Proefkonijnen #8Testen op een taalachterstand
‘Gurpen? Gluinen? Wat doet het meisje?’
Op zoek naar een wetenschappelijk experiment om me aan te onderwerpen, kom ik het onderzoek van Cheyenne Svaldi en Kim Vos tegen. ‘Wil jij helpen om het vaststellen van taalproblemen bij kinderen met een taalontwikkelingsstoornis te verbeteren?’ vragen ze. Nou ben ik niet echt de doelgroep, maar dit lijkt me interessant. Dus doe ik vandaag voor spek en bonen mee aan tests die bedoeld zijn voor kinderen van 4 tot 12 jaar.
Bij kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) gaat er iets mis met het aanleren van taal, legt Cheyenne me uit als ik haar ontmoet in het Harmoniegebouw. Ze hebben daardoor vaak moeite met bijvoorbeeld het gebruiken van werkwoorden of het maken van zinnen. Het voeren van een vloeiend gesprek kan dan lastig zijn.
Er zijn nog geen goede toetsen om problemen met deze taalvaardigheden vast te stellen, maar daar hopen de onderzoekers verandering in te brengen. Zij hebben een aantal toetsen ontwikkeld die door logopedisten gebruikt moeten gaan worden om meer gerichte therapie te kunnen bieden. Maar eerst moeten ze goed getest worden op kinderen met én zonder TOS.
Woorden onthouden
Cheyenne vertelt me dat ik drie testen zal ondergaan. Twijfelend vraag ik of ik zal scoren als een kind met een normale taalontwikkeling, of als eentje met TOS. Ze lacht, dus ik ga maar uit van een normale score.
Voor de eerste test moet ik vijftien woorden zien te onthouden. Shit, dat kon nog wel eens lastig worden. Ik probeer me te focussen terwijl ik luister. Zeven woorden blijven hangen en herhaal ik snel: gordijn, vogel, potlood, bril, spons, trommel, lucht. Ik denk na, maar de rest kan ik me niet herinneren. ‘Dit is het’, zeg ik een beetje beschaamd. Ik zal hier toch niet achter een taalachterstand komen?
We gaan opnieuw naar de woorden luisteren. Na een paar keer weet ik er twaalf van de vijftien te noemen. Niet slecht, volgens Cheyenne. Ik vraag vanaf welke leeftijd deze test is: vanaf 6 jaar, vertelt ze. Aha.
Werkwoorden
Ik begin aan de tweede test, die draait om werkwoorden. Op het beeldscherm van een laptop verschijnen een geanimeerde astronaut en een alien. Zij praten en ik moet hardop herhalen wat ze zeggen. ‘De man weegt de jongen.’ Ik herhaal de zin: piece of cake. ‘De man droogt de jongen.’
Dan zegt de stem: ‘We gaan beginnen.’ Oke, dit was dus nog maar een oefenrondje. Focus, zeg ik tegen mezelf. Nu moet ik vertellen wat ik zie gebeuren. Wat doet de man? Hij boent de tafel. Deze test gaat me redelijk goed af.
‘Met kinderen werken is anders dan werken met volwassen’, vertelt Cheyenne. ‘Je moet het speelser aanpakken. Af en toe tussendoor een spelletje spelen om de aandacht erbij te houden is niet ongewoon. De animatie van de astronaut en de alien, die gemaakt zijn door het ALFA-college, helpen daar ook bij.’
Pilken en reilpen
De astronaut en de alien verschijnen weer in beeld tijdens de laatste test. Ik luister naar niet-bestaande werkwoorden en moet ze vervolgens herhalen. Gluinen, nugen, pilken, reilpen, femen, hannen, gorpen, kuiren, lieren. Dit is de pre-training, vertelt Cheyenne. Het herhalen van de zinnen lukt nog: het meisje kuirt de bal. Het meisje nuugt het drankje. Het meisje pilkt het haar.
Maar dan worden de filmpjes opnieuw afgespeeld en moet ik vertellen wat het meisje doet. Ze gurpt? Nee, ‘gluinen’, zegt het scherm. Het volgende plaatje: ik weet het echt niet. Het plaatje daarna: geen idee. Cheyenne stelt me gerust. ‘Dit is normaal, hoor. De link tussen een nieuw woord, de uitspraak en de betekenis moet klikken in je hoofd en dan pas ga je een woord onthouden.’
Toch steekt het me een beetje. Deze toets is voor 8-12-jarigen. Ik ben 21, en ik heb er moeite mee.
Na vijf minuten begin ik eindelijk plaatjes te herkennen. Ah, het meisje reilpt het drankje!
Matchen
Het einde van de test gaat beter. Ik hoef alleen maar de werkwoorden te matchen met een plaatje en ik heb ze allemaal goed. Yes! Van binnen juich ik. ‘Begrijpen en aanwijzen is veel makkelijker dan woorden effectief reproduceren, zoals je ziet’, zegt Cheyenne.
Met zowel een voldaan als een verward gevoel verlaat ik na afloop van het onderzoek het lokaal. Ik heb bijgedragen aan de ontwikkeling van nieuwe taaltoetsen die kinderen met een TOS hopelijk gaan helpen, maar ik vond de tests lastiger dan ik vooraf verwacht had. Nou ja, je bent nooit te oud om te leren, toch?
- Faculteit: Letteren, Center for Language and Cognition
- Onderzoek: Taal bij TOS-kinderen
- Duur: Afhankelijk van leeftijd 2 of 3 uur
- Vergoeding: een kinderboek