Iedereen kent… #4Albert Koster
‘Ik word altijd herkend als ik hier sport’
‘Komt er een fotograaf? Dan ga ik even naar de kapper’, grapt Albert Koster aan de telefoon. Voor iedereen die hem wel eens heeft gezien valt het kwartje: hij is kaal. Zijn opmerkingen zijn al net zo vlot als zijn kleding: een casual shirt op een spijkerbroek. Hoewel hij Albert heet, kent iedereen hem als ‘Appie’. ‘Het is gewoon een afkorting van Albert, maar volgens mij staat het zelfs in het overdrachtsdocument dat ik zo heet.’
Appie werkt nu twintig jaar in het sportcentrum, maar loopt er al rond zo lang hij zich kan herinneren. ‘Ik ben hier opgegroeid.’ Zijn vader werkte hier ook al. Samen met zijn vriendjes ging Appie dan met hem mee. ‘Het was hier één grote speeltuin voor ons.’
Toen zijn vader met pensioen ging, kwam Appie bij de balie. Of zoals hij het zelf noemt ‘de bar van het sportcentrum’, want iedereen komt langs om dingen te vragen of te regelen. ‘Achter de balie ben ik de problem solver.’
Twintig jaar
Toch was het niet de bedoeling om hier net zo lang te werken als zijn vader, die het gebouw nog opende en pas wegging met zijn pensioen. ‘Ik dacht: na tien jaar wil ik wel iets anders, maar nu zijn we twintig jaar verder.’
Als ik weet dat ik gelijk heb, durf ik de discussie wel aan te gaan
Zelfs buiten zijn werkuren om is Appie op de werkvloer te vinden. Hij deed jarenlang aan schietsport, maar nu is hij wel toe aan iets actiefs en daarom squasht hij regelmatig. ‘Ik word altijd herkend als ik hier kom sporten. Maar ik sport hier gratis, dus het zou dom zijn om ergens anders heen te gaan.’
Toen hij wat jonger was, werd hij zelfs in de stad aangesproken. ‘Dan vroegen ze tijdens het uitgaan wanneer hun ACLO-kaart geactiveerd zou worden.’
Het leuke aan studenten is volgens hem dat ze in discussie gaan als ze denken dat ze gelijk hebben. Dat doet hij ook. ‘Als ik weet dat ik gelijk heb, dan durf ik die discussie wel aan te gaan.’
Evenementen
Naast het baliewerk helpt hij mee bij de grotere evenementen die de ACLO organiseert: De Athene Spelen, Stef Stuntpiloot en de ACLO-lustrums. Ook hebben ze bij een lustrum het wereldrecord kussengevecht verbroken op de Grote Markt. ‘Alle kussens kwamen van Ikea. Maar we kregen geen korting!’
Steeds als ik denk dat ik alles gezien heb, dan komt er weer iets voorbij
Tijdens een ander lustrum was er een matrassendomino. ‘Duizend matrassen hadden we verzameld. Door de regen kwam er maar driehonderd man. Maar de weg er naartoe en hoe het er uiteindelijk bijstond was echt heel cool.’
Die grote evenementen zijn voor hem haast lopendebandwerk geworden. ‘Maar als het is afgelopen, geeft het je wel een goed gevoel: het is weer gelukt.’
Nooit saai
Het is binnen de ACLO nooit saai, volgens Appie. ‘Steeds als ik denk dat ik alles gezien heb, dan komt er weer iets voorbij waarvan ik denk: hoe dan?’
Zo vroeg iemand om een meetlat om het zand van het beachvolleybal te meten en had iemand anders zich als vrouw verkleed om in de dameskleedkamer te filmen. Ook stond er een keer een auto midden in de nacht op het veld. Toen de ACLO-medewerkers de lichten aanzetten, zagen ze een stelletje op de middenstip, dat zich natuurlijk rot schrok. ‘We zeiden: “We zijn bijna klaar hoor, dan gaan de lichten weer uit”’, lacht Appie.
Hoewel hij het duidelijk naar zijn zin heeft, ziet hij zichzelf het baliewerk niet voor altijd doen. ‘De volgende stap is de directie’, grapt hij. ‘Dat weet de directie zelf alleen nog niet.’
Iedereen kent…
Serie | Sommige RUG-medewerkers kent echt iedereen. De kantinemedewerker met die grappige lach, de portier die je altijd de weg wijst.