‘We voelen ons vernacheld’
Dat Poppema het slim heeft aangepakt, daar zijn Jan Visser en Jan Blaauw het wel over eens. De twee hebben net na vier jaar afscheid genomen van de Universiteitsraad, maar de ‘dramatisch’ verlopen vergadering over Yantai houdt ze nog steeds bezig.
Het kwam namelijk als een complete verrassing. De leden van de Universiteitsraad wilden allemaal weten in hoeverre ze zich mochten bemoeien met de plannen om een campus in Yantai te beginnen. En voor ze het doorhadden, gaf RUG-voorzitter Sibrand Poppema ze opeens instemmingsrecht.
‘Je kunt natuurlijk geen kneusjes naar Yantai sturen’De personeelspartijen zagen dat nog niet zitten. Ze wilden meer informatie. Maar Poppema wilde niet wachten en had de studentenpartijen met zich mee. En zo werden de plannen voor de zustercampus in Yantai vrij snel met een flinke meerderheid aangenomen. Studentenpartijen SOG, Calimero en Sterk stemden samen met personeelslid Jitse van Dijk (in totaal dertien raadsleden) voor. Voorzitster Hilly Mast was als enige tegen. En de overige vijf personeelsleden stemden blanco.
Niet ingestemd
De vergadering van eind juni zit jullie hoog. Fractieleider Bart Beijer heeft apart in de notulen laten zetten dat de vergadering geen schoonheidsprijs verdiende. Het was hectisch en verwarrend, zei hij. Wat zit jullie dwars?
Visser: ‘Mij wordt vaak gevraagd waarom we hebben ingestemd met Yantai. Maar dat hebben we niet; de studenten hebben ingestemd. En ik denk ook dat veel medewerkers die hierbij betrokken zijn het niks vinden dat er straks mensen bij hun faculteit worden weggehaald, terwijl ze zelf goeie mensen nodig hebben. Waarschijnlijk gaan de goeie mensen naar China, je kunt natuurlijk geen kneusjes die kant op sturen. Dus wat hou je dan over?’
Blaauw: ‘Wat bij Yantai steekt is dat er niet is geprobeerd om een koers te kiezen die veel meer draagvlak creëert. Men heeft genoegen genomen met de minimale variant en dat vind ik eigenlijk onthutsend. Ik snap niet dat je dat wilt als universiteitsbestuur. Slechts een van je medewerkers geeft je expliciete steun. Dat is wel treurig als dit de houding is ten opzichte van universitaire democratie. Dat je op dat moment denkt: desnoods nemen we een meerderheid van alle studenten plus dat ene personeelslid en dan zijn we klaar.’
‘Yantai pakt misschien goed uit. Maar de manier waarop je daar naartoe gaat is heel belangrijk, dat heb je nodig om vertrouwen te wekken. Bij economie en bedrijfskunde zeggen collega’s: college, je had de mensen veel meer mee kunnen krijgen als je op bepaalde momenten iets meer informatie had gegeven. Als je iets meer had uitgelegd. Dan is je draagvlak veel groter en waarschijnlijk ook je kans op succes. Doe je dat niet, dan roep je zelf het tegenovergestelde op.’
Visser: ‘Nu is er een besluit genomen en achteraf moeten mensen zich erbij aansluiten. En door wie moet het gedragen worden? Niet door de studenten, maar door de medewerkers.’
Puntje bij paaltje
Maar jullie kregen toch instemmingsrecht over de campus in Yantai, terwijl jullie eigenlijk alleen maar advies mochten geven? Was dat niet voldoende?
Visser: ‘Het leek alsof hij veel weggaf, maar dat was natuurlijk niet zo. Hij had de koppen geteld en wist precies dat hij met de studenten een meerderheid zou hebben voor z’n plannen in China.’
Blaauw: ‘De studenten hadden het hele jaar al één stem meer. Dat had makkelijk kunnen worden uitgespeeld, maar dat is zelden of nooit gebeurd. Pas in de laatste maanden is het universiteitsbestuur er veel scherper op geworden. Er is een relatie tussen dat gegeven en het belang van het Yantai-dossier. Kennelijk was de sense of urgency binnen het College van Bestuur zo groot dat men heeft aanvaard om het op deze manier te doen. En daar zit iets. Ik denk dat dit wel schade aanricht, aan je eigen tradities van medezeggenschap en aan je eigen organisatie. Waarom heb je zulke structuren als je vervolgens dit doet als puntje bij paaltje komt?’
‘Maar dat spel is pittig’‘Het College van Bestuur stuurt op het gewenste resultaat. En de manier waarop dat gaat vinden ze van secundair belang. Ik denk dat we dat wel kunnen vaststellen. En die stijl is niet vrij van risico’s. Ik wil hier niet onsportief klinken. Ik begrijp de studentenpartijen ook wel. Als zij een goeie deal zien, dan moeten ze die vooral nastreven. Dat is prima. Alleen in dit specifieke geval stond er te veel op het spel.’
Overdonderd
Tijdens een vertrouwelijke vergadering kregen jullie de begroting voor Yantai te zien. Achteraf klagen veel raadsleden dat de cijfers – die op enkele meters afstand op een scherm werden geprojecteerd – nauwelijks te zien waren. Was dat strategie?
Visser: ‘Ik denk niet dat het strategie is geweest. Maar het was eleganter geweest als we het op papier hadden gezien. Nu kon je eigenlijk niets lezen.’
Blaauw: ‘Feit is dat we die informatie kregen op het allerlaatste moment. Misschien was het niet eerder klaar, maar we hebben er niet over kunnen nadenken. We konden er op een afstandje naar kijken en je moet daar op het moment zelf wat mee.’
Visser: ‘‘Jullie hebben het toch allemaal gezien?’, werd gezegd. Dit gaf een indruk, maar meer ook niet.’
Blaauw: ‘Dat is de reden dat zoveel leden blanco hebben gestemd bij ons. Omdat je niet kunt zeggen of je voor of tegen bent, omdat je het plaatje niet precies kent. Dus dendert die trein gewoon verder, en dat vind ik treurig.’
Visser: ‘Wij allemaal. Ik voel me enigszins vernacheld, overdonderd door de welsprekendheid van de collegevoorzitter.’
In beton gegoten
Hadden jullie dat dan niet meer duidelijk moeten maken?
Visser: ‘Wat gek is, je geeft het College van Bestuur toch vaak het voordeel van de twijfel. Poppema is zo welbespraakt, hij weet je zo te overspoelen met argumenten, dat je niet weet hoe je erop moet reageren. En daarnaast is het plan vaak al in beton gegoten voor het bij de Universiteitsraad komt. Je kunt maar heel soms nog een beetje bijsturen.’
Blaauw: ‘Ik denk dat we dat gedaan hebben. Als je de woordvoeringen erop naleest, inclusief alle vertrouwelijke, dan zie je dat we een consistente lijn hebben neergezet.’
Parttime medezeggenschap
Zijn de personeelsleden in de Universiteitsraad wel opgewassen tegen het universiteitsbestuur?
Blaauw: ‘Antoon de Baets (raadslid en bijzonder hoogleraar geschiedenis, red.) heeft Poppema eens als activistisch omschreven. Hij is snel, assertief en heeft een enorme dossierkennis. Hij is ook bereid om tactisch te manoeuvreren. Daarin merk je dat het lastig is. Het is geen excuus, maar je merkt dat het lastig is als je parttime medezeggenschap hebt en de degens moet kruisen met fulltime bestuurders van dit kaliber. Als ik terugkijk, zijn we wat betreft Yantai consequent en constructief geweest. Maar daar zit de kater: we hebben niet het idee dat we er voldoende voor terug hebben gekregen.’
‘We huilen geen krokodillen-tranen’‘En dan zijn we terug bij de stijl van het college. Ik vind eigenlijk ook dat de vraag omgedraaid mag worden. Is het College van Bestuur opgewassen tegen medezeggenschap?’
Visser: ‘En je hebt toch het gevoel dat, wat Yantai betreft, de kogel al door de kerk is. Het universiteitsbestuur weet altijd meer dan wij. Wij moeten achter de informatie aanjagen voor je er iets van hoort.’
Blaauw: ‘Ik vind het op zich prima dat zij die informatievoorsprong hebben, wij moeten onze stinkende best doen om daar iets tegenover te zetten. Maar dat spel is pittig.’
‘En de hele zaak is tijdens de vergadering door Poppema heel handig gereduceerd tot een vertrouwenskwestie. Dat heeft hij buitengewoon behendig gedaan. Hij gaf ter plekke instemmingsrecht en vroeg: vertrouwt u ons toe dat wij nu serieus gaan onderhandelen met deze mensen?’
Visser: ‘We huilen geen krokodillentranen. Maar we hebben geen tevreden gevoel over de laatste tijd. Hebben we dingen verkeerd gedaan? Nee, we hebben consequent naar achtergrondinformatie gevraagd. Maar als je terugkijkt naar de hele periode zijn er wel meer momenten waarin we afgetroefd zijn door de collegevoorzitter.’
Foto inzet: Tjalling Halbertsma