Syrische studenten in Groningen vieren de val van het Assad-regime na dertien jaar burgeroorlog. Maar ze zijn ook bang voor wat er met hun land kan gebeuren.
Farmaciestudent Widad Wirdi sliep nog toen haar zus haar om half zes ‘s ochtends wakker maakte en schreeuwde: ‘Syrië is vrij!’ Eerst kon ze het niet geloven, maar toen zag ze er ook een Instagrambericht over en drong het tot haar door. ‘Ik realiseerde me dat de president echt weg was en toen barstte ik in huilen uit.’ Het waren tranen van geluk.
Ook Rawan Altakriti, die onlangs haar master afrondde aan de RUG, moest huilen. ‘Natuurlijk. Het was de mooiste dag van mijn leven’, zegt ze, weer met tranen in haar ogen. ‘We kunnen nu eindelijk dromen van een eigen land.’ Ze zat al de hele nacht voor de tv toen de oppositietroepen Damascus overnamen en zag het nieuws live aangekondigd worden.
Historische dag
Dat gebeurde op zondag, nadat de rebellen eerder in de week al andere grote steden hadden ingenomen. President Bashar al-Assad, wiens familie al meer dan vijftig jaar met ijzeren vuist heerste over Syrië, vluchtte naar Rusland. Daarmee kwam de burgeroorlog ten einde die in 2011 al begon.
Het was een historisch dag voor Syrië, daar zijn de studenten het over eens, omdat de Syriërs zich nu voor het eerst in decennia vrij voelen. ‘Voor ons is dit als de val van de Berlijnse Muur’, zegt Rawan. En dat geeft haar hoop.
Na acht jaar weg te zijn geweest kan ze er nu weer van dromen om rond te lopen in Damascus, de stad waar ze opgroeide. Ze is er sinds 2016 niet meer geweest. Toen vluchtte ze naar Turkije vanwege haar burgeractivisme in Syrië. ‘Alles was geheim. Het voelde alsof ik een dubbelleven leidde’, zegt ze.
Uit angst dat het regime erachter zou komen, keerde ze nooit terug, hoewel ze haar familie enorm miste. ‘Nu kan ik eindelijk teruggaan en kunnen we elkaar weer zien.’
Onzekere toekomst
Ook Widad droomt ervan om terug te kunnen gaan. Ze ontvluchtte het land met haar familie toen ze elf was. ‘Elke Syriër denkt daar nu aan. Nederland loopt leeg deze zomer’, lacht ze. Ze herinnert zich niet veel van Syrië, maar ze mist de bekende plekken uit haar geboorteplaats. ‘Maar die zijn er niet meer, dus dat is wel dubbel.’
En er is meer dat voor gemengde gevoelens zorgt. ‘Het is een opluchting dat de president weg is, en het is overweldigend om te zien dat er zoveel mensen bevrijd worden uit de gevangenissen’, zegt ze. ‘Maar ik ben wel bang omdat de toekomst zo onzeker is. We weten niet wie er nu aan de macht komen.’
Rawan is ook ongerust. Ze vreest vooral dat er een nieuwe burgeroorlog kan uitbreken tussen de diverse rebellengroepen als ze het niet eens kunnen worden over een regering. ‘Ik ben bang dat de vrijheid en democratie waar we voor gevochten hebben, geen lang leven beschoren zijn’, zegt ze. ‘Ik wil niet dat het zo gaat als in Afghanistan of Libië.’
Het land herbouwen
Dat is ook voor Hanzestudent Ahmed Alhelo een angstbeeld. ‘Natuurlijk ben ik blij dat de dictator weg is’, zegt hij. ‘Maar ik denk niet dat het nu beter wordt. Iedereen gaat nu met elkaar vechten om de macht.’ Hij vreest, net als Rawan, dat Syrië hierdoor in een soort Afghanistan verandert en dat religieuze minderheden dan gevaar lopen. ‘We zijn een divers land, en ik hoop dat dit zo blijft.’
Tussen vreugde en angst zit hoop en daar houden de Syrische studenten in Groningen zich aan vast. ‘Ik hoop dat we straks een vrij en democratisch land hebben waar iedereen zich veilig voelt’, zegt Rawan. ‘Zodra het mogelijk is, wil ik teruggaan naar Syrië om het land te herbouwen.’