Vriendschap kent geen grenzen
Hoe studenten vriendschappen vormen, was nog nooit eerder onderzocht. En dus volgde Jansen, een 25-jarige masterstudent wiskunde, het advies van haar begeleider op en ging het uitzoeken.
Als proefpersonen koos ze de studenten van de Engelstalige internationale wiskundeopleiding. De opleiding werd in 2013 opgericht als een van de vele Engelstalige programma’s. Zestig eerstejaarsstudenten deden mee aan het onderzoek van Jansen en vulden drie keer in het studiejaar een vragenlijst in.
De resultaten
Tot haar verbazing concludeerde Jansen dat alle studenten het goed met elkaar konden vinden. ‘Ik merkte dat de internationale studenten vaker bevriend raakten met Nederlandse studenten dan met andere internationale studenten’, zegt ze. ‘Dat was wel bijzonder.’
Ze was ook verrast door de ontdekking dat de verschillende vooropleidingen geen invloed hadden op de prestaties van de studenten op de universiteit. ‘Op middelbare scholen zijn er vaak twee clusters: leerlingen met hoge cijfers en leerlingen met lage cijfers. In mijn onderzoek was daar geen sprake van’, zegt Jansen.
Het wel of niet bijwonen van een college had geen invloed op de studieprestaties en vormde ook geen belemmering op het vormen van vriendschappen. Het geslacht leverde wel verschillen op. Zo hebben vrouwelijke studenten meer vrienden dan hun mannelijke collega’s.
Internationale bachelor
Aan de sfeer en de sociale structuren binnen de opleiding zijn de studenten inmiddels gewend, maar ten tijde van de overstap naar het Engels vonden de internationale studenten het moeilijk om te integreren. De meerderheid van de studenten waren Nederlands en spraken dus hun eigen taal in de pauzes en stelden soms zelfs vragen in het Nederlands tijdens de colleges, waardoor internationale studenten zich een beetje buitengesloten voelden.
‘Studenten zijn gewend Engels te spreken’Patrick Onck, voorzitter van de internationale stuurgroep bij de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen, zegt dat de academici snel gewend waren aan lesgeven in het Engels, ook omdat heel veel literatuur al in het Engels is. ‘Maar soms vinden ze het makkelijker om een ingewikkeld concept in hun eigen taal uit te leggen’, geeft hij toe.
‘In het begin waren er wel communicatieproblemen’, zegt Fiorella Brustolin, beleidsadviseur internationale betrekkingen bij FWN. ‘Maar toen we dat eenmaal duidelijk hadden gemaakt aan de docenten, beantwoordden ze de vragen van de Nederlandse studenten tijdens de colleges alleen nog maar in het Engels, zelfs als de vraag in het Nederlands was gesteld. Dit soort problemen zijn er nu dus niet meer en de studenten zijn het inmiddels gewend Engels te spreken.’ De studieverenigingen bij de faculteit hebben verschillende activiteiten voor zowel internationale als Nederlandse studenten georganiseerd, en dat heeft ook bijgedragen aan de veilige en ontspannen sfeer, denkt ze.
Keuze voor internationalisatie
De studenten die meededen aan Jansens onderzoek waren te spreken over de veranderingen. ‘Zowel internationale als Nederlandse studenten zijn positief over het internationale bachelorprogramma en ze zeggen allemaal dat het Engels geen probleem is’, legt Jansen uit.
Er zijn nu tien Engelstalige bachelorprogramma’s op de Zernikecampus, en Onck en Brustolin kunnen bevestigen dat de afdeling toekomstplannen heeft voor meer. ‘Dit is nog maar het begin van de overstap naar de internationale collegezaal’, zegt Onck.
Onck gaat ervan uit dat Nederlandse studenten in de toekomst eerder een internationale bacheloropleiding willen doen dan een Nederlandse. ‘Het aantal Nederlandse studenten is gewoon hetzelfde gebleven na de introductie van de internationale bachelors, dus wat ons betreft heeft de Nederlandse gemeenschap het prima geaccepteerd’, voegt hij toe.