Buiten was het 25 plus graden en binnen ook zoiets en met het Hemelvaartweekend voor de deur hadden verschillende collega’s reeds het ruime sop gekozen. Gelukkig was ik er nog, zodat ze me kon vragen of ik het al gehoord had. Ik had niets gehoord, maar ik vermoedde dat het niet lang zou duren of daar zou verandering in komen.
‘De deadline voor de preregistratie is verstreken en nu hebben zich meer dan 2600 nieuwe studenten gemeld voor Psychologie’, zei ze.
Er klonk iets dramatisch in door (‘een tsunami van studenten’). Dit jaar zijn er ruim 600 eerstejaars psychologiestudenten en dat vind ik al veel. Het is altijd een hels karwei om al die studenten te kunnen bedienen met hoorcolleges en kleinschalig onderwijs, geschikte zalen en zaaltjes te vinden en dat allemaal met een staf die, zo werd onlangs nog vastgesteld, een aanzienlijke werkdruk ervaart.
Nu kan ik me niet anders herinneren of er zijn altijd veel psychologiestudenten geweest. Jaren geleden gaf ik college in de grote zaal van Pathé, met parallel een tweede bioscoopzaal waar ik op het grote doek was te bewonderen. Hoe dat er uitzag, heb ik zelf helaas nooit kunnen vaststellen, want dan had ik de zaal waarin ik werd gefilmd moeten verlaten en was in dat geval niet zichtbaar geweest op het doek in de parallelzaal, en … Nou ja, u snapt het wel.
Ik weet nog dat ik in die tijd, met zo’n glanzende filmcarrière, een beetje last kreeg van sterallures. Ik snauwde de secretaresses af, ging me anders kleden, begon te snuiven, ook overdag, en rommelde met veel te jonge vriendinnen. Gelukkig vond het faculteitsbestuur het te gek worden en op zeker moment is er een numerus fixus ingesteld.
Daar bleven we prompt onder zitten (hoera: het werkt), maar daar schrok iedereen zo van dat er snel weer werd geworven voor extra studenten. Sindsdien zijn alle sluizen opengezet en worden er zoveel mogelijk studenten – zowel Nederlandse als internationale – naar Groningen gelokt.
Je zou het dus ook van de positieve kant kunnen bekijken: de werving is met 2600 studenten ruimschoots geslaagd!
Maar kennelijk toch iets te geslaagd. De onderwijsdirecteur schreef diezelfde dag nog in een e-mail dat de preregistratie (‘gelukkig’) vaak een overinschrijving laat zien; ze hoopte dat veel van de 2600 studenten, waarvan het leeuwendeel de Engelstalige bachelor wil volgen, nooit zouden komen opdagen.
Gelukkig? Eerst iedereen uitnodigen en dan maar hopen dat niet iedereen komt? Het lijkt het Harense Project X wel.
Ik keek maar weer eens naar mijn collega, die nu de echte reden van haar bezoek onthulde. Met zo’n enorme instroom zou het onvermijdelijk worden om in het eerste jaar de hoorcolleges twee keer te geven en er zouden vast ook colleges in de avonduren moeten worden gegeven. Hoe ik daar tegenover stond, vroeg ze. Ze hield het post-itblokje omhoog, alsof ze me alvast wilde noteren voor wat overuren.
Inmiddels is duidelijk dat het probleem zich niet beperkt tot Groningen. Nog deze week hebben de universiteiten en hogescholen voorgesteld een numerus fixus in te stellen voor de Engelstalige opleidingen om zo de instroom van buitenlandse studenten te kunnen indammen. Het is echter een (te) late reactie op wat je kon zien aankomen en getuigt niet van een visie op de toekomst.
‘Als ik iets weet, kan ik iets voorspellen; kan ik niets voorspellen, dan weet ik niets’, leerden wij vroeger uit de methodologiebijbel van de psycholoog Adriaan de Groot.
Beleid is een vorm van voorspellen. Nog begin dit jaar werd het voor psychologie niet nodig gevonden extra collegeruimte te huren, werd er beknibbeld op de werkruimten van medewerkers en werden tijdelijke contracten opgezegd. Nu blijkt dat er extra ruimte nodig is en moeten er snel docenten geworven worden. Als voorspellen niet het sterke punt is van hen die ons besturen, wat dan wel?
Dat de werkdruk de komende jaren niet zal afnemen, durf ik echter wel te voorspellen.