Student-columnist Robin Hevinga heeft vakantie. Eindelijk. Maar het valt hem niet mee, zoveel vrije tijd. Is het schuldgevoel? Heeft hij het nietsdoen verleerd?
Vorige week was het moment eindelijk daar: het inleveren van de laatste opdracht van het jaar. Ik drukte op het submit-knopje, verwijderde de driehonderd tabbladen die nog openstonden en slaakte een diepe zucht – de vakantie was begonnen.
De eerste week voelde alsof ik de Postcodeloterij had gewonnen. Ik had niet een enorm geldbedrag uit de envelop getrokken, maar een oneindige hoeveelheid tijd. Ik waande me miljonair.
En wat heb ik gespendeerd. De eerste dag heb ik schandalig veel afleveringen van een heel slechte serie gekeken, en daarop volgden talloze feestjes, etentjes en roddelsessies met verloren gewaande vrienden.
Tot het niet meer leuk was.
Na een week sloeg de leegte toe die inherent is aan het verkrijgen van zulke buitensporige rijkdom op zo’n plotselinge manier – het contrast was gewoon te groot.
Omdat ik zoveel tijd had om na te denken, identificeerde ik al snel het probleem: een totaal onvermogen om niets te doen.
Iedereen wil het leukste bijbaantje, de hoogste cijfers, het gezelligste sociale leven
En gek is dat ook eigenlijk niet. Tijdens het academische jaar is er altijd een sluimerend stressgevoel dat werkt als brandstof voor de studentenmotor. Deadlines volgen elkaar sneller op dan Nederlandse kabinetten en het is aanpoten om aan alles te voldoen.
Nietsdoen is er niet bij.
Ben ik het nietsdoen dan simpelweg verleerd?
Nee, want een ander aspect van nietsdoen waar je al snel tegenaan loopt tijdens het doen van niets, is een schuldgevoel.
Een student is constant bezig met het verbeteren van zichzelf. Iedereen wil het leukste bijbaantje, de hoogste cijfers, het gezelligste sociale leven en ga zo maar door. In de vakantie is het raar om hier zo abrupt mee te stoppen.
En dat is misschien nog wel het moeilijkste aan vakantie, de confrontatie met de vraag: wie ben ik eigenlijk naast het zijn van een deelnemer aan de ratrace?
Terwijl ik dit typ, ligt de rode kater van de overburen al uren in de vensterbank te zonnen. Het enige wat hij doet, is zijn kop meedraaien met de zon. Geen schijntje schuldgevoel zichtbaar op dat bolle kopje.
Dan denk ik: waarom kan hij het wel en ik niet?
ROBIN HEVINGA