De plannen van universiteiten om de werkdruk, ongewenst gedrag en discriminatie aan te pakken, zijn onvoldoende. Dat meldt de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Hoewel universiteiten veel aandacht besteden aan het bestrijden van werkdruk, heeft dit volgens onderzoek van de Inspectie (voorheen de Arbeidsinspectie) nog onvoldoende effect. Ook stelt ze vast dat er nog altijd te weinig aandacht is voor ongewenst gedrag en discriminatie op de werkvloer.
De Inspectie SZW startte het onderzoek nadat WOinActie in december 2019 ruim 700 klachten uit heel Nederland bundelde en aan de dienst voorlegde. Uit de klachten bleek onder meer dat universitaire (hoofd)docenten wekelijks 45 procent overwerken. Voor docenten zonder onderzoeksaanstelling zou dat zelfs 50 procent zijn.
Bovendien zeiden alle melders dat zij veel hoge stress hebben. Die zou niet alleen op werk worden gevoeld, maar ook doorsijpelen in het privéleven. Meer dan de helft van hen stelt dat de situatie al langer dan vijf jaar duurt.
Actieplannen onvoldoende
Na de meldingen moesten alle universiteiten vorig jaar laten zien hoe ze de problemen aan willen pakken. Afgelopen mei stelde de dienst nog dat het voorlopig tevreden was met de plannen en geen verdere actie zou ondernemen.
Nu meldt de Inspectie SZW dat de gemaakte actieplannen alsnog onvoldoende zijn. Zo zijn de voorgenomen maatregelen voor het aanpakken van de werkdruk ‘gericht op het individu in plaats van dat er sprake is van een bronaanpak’. De inspectie stelt dat er dan ‘niet op een systematische manier gekeken of de te treffen maatregelen aansluiten bij de achterliggende oorzaken van de problematiek’.
Discriminatie
Wat betreft discriminatie oordeelt de Inspectie dat er ‘onvoldoende aandacht is voor het op adequate wijze inventariseren van de arbeidsrisico’s als gevolg van discriminatie’. De inventarisaties gebeuren bovendien op basis van incidenten, in plaats van op basis van een analyse van beschikbare gegevens.
Ook stelt de inspectie dat het onduidelijk is wie verantwoordelijk is voor het coördineren en verwerken van meldingen en signalen nadat klachten zijn ingediend. Verder is de nazorg van slachtoffers van discriminatie of seksuele intimidatie niet goed geregeld.
De universiteiten moeten met de kritiekpunten van de inspectie aan de slag om de zaken te verbeteren. Dit houdt onder meer in dat ze opnieuw in gesprek zullen moeten met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De inspectie houdt zelf vinger aan de pols door vanaf nu elk half jaar in gesprek te gaan met WOinActie om de stand van zaken rond deze thema’s te bespreken.