Hoogleraar informatica Nicolai Petkov won met Kwaliteit Voorop een zetel in de universiteitsraad. Waarom is hij deze nieuwe partij begonnen en wat hoopt hij de komende twee jaar te bereiken?
Allereerst gefeliciteerd met uw verkiezing. Had u verwacht dat u met uw nieuwe partij een zetel zou krijgen?
‘Natuurlijk ben ik blij dat ik opnieuw ben gekozen, maar het was geen verrassing voor mij. Ik ben het oudste raadslid en ben ook al sinds 2011 lid. Toen was er maar één partij voor werknemers, de Personeelsfractie. Daar ben ik één termijn van twee jaar bij gebleven.
Wat ik toen merkte is dat er een gebrek aan inspraak en inbreng was van het wetenschappelijk personeel. Daarom besloot ik in 2013 de Wetenschapsfractie op te richten, ook omdat een eenpartijmodel zijn gebreken heeft doordat er weinig concurrentie is. Mijn doel was om de participatie van het wetenschappelijk personeel te vergroten en te streven naar meer democratie, door medewerkers een andere optie te geven om uit te kiezen.’
Dit jaar besloot u de Wetenschapsfactie te verlaten en een derde partij op te richten. Heeft u het gevoel dat de doelen die u had voor de Wetenschapsfactie zijn bereikt?
‘Ja, dat denk ik wel. Ik heb de Wetenschapsfractie opgericht met een specifiek doel voor ogen en dat doel is bereikt. Nu waren er twee partijen, wat het democratischer maakte. En bij de volgende verkiezingen in 2015 zorgde de Personeelsfactie er ook voor dat minstens de helft van hun zetels gevuld werd met wetenschappers. Ik heb dus ook het doel bereikt om meer vertegenwoordiging van wetenschappers in de raad te hebben.’
Wat zijn uw doelen voor deze nieuwe partij?
‘Nou, het zit hem eigenlijk al in de naam van de partij: kwaliteit voorop. Natuurlijk streeft iedereen naar kwaliteit, maar de realiteit is zo dat een aantal zaken echt verbeterd moeten worden. We hebben bijvoorbeeld de afgelopen tien jaar een spectaculaire groei van het aantal studenten gezien, maar de verhouding personeel-studenten blijft dalen. Dat betekent dat we steeds minder tijd hebben voor studenten, wat ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs dat we kunnen bieden.
Een ander punt is dat ik denk dat wij als academici lijden onder het grote aantal papers dat we moeten publiceren. We moeten ons meer richten op kwaliteit in plaats van kwantiteit. Ik zou zeggen: vraag een aspirant tenure-trackdocent niet om drie papers per jaar te schrijven. Vraag hen in plaats daarvan om hun belangrijkste twee of drie papers over een langere periode te presenteren. Mensen lijden onder de druk om te veel papers te moeten publiceren, en als je onder druk staat, heb je geen tijd om aan nieuwe dingen te beginnen, je blijft gewoon doen wat je in het verleden hebt gedaan.’
Dit zijn dingen waar academici al jaren over praten, ook op nationaal niveau. Wat hoopt u binnen de universiteitsraad te bereiken met betrekking tot deze onderwerpen?
‘Tja, ik kan alleen het probleem aanwijzen, de oplossingen kan ik niet zelf bedenken. Wij als universiteitsraad hebben geen uitvoerende macht, maar het bestuur van de universiteit kan dit soort problemen samen met de decanen van de faculteiten en andere mensen binnen de universiteit aanpakken, omdat het een heel systeem is dat samenwerkt.
Ik denk dat het probleem door veel mensen goed wordt begrepen, niet alleen door mij. Wat ik wil doen is het probleem onder de aandacht brengen, en dat zal ik in de raad blijven doen. Het is niet aan één persoon om over oplossingen te beslissen, maar we kunnen wel helpen de echte problemen te identificeren en wat eraan te doen.’
U bent bijna aan het einde van uw universitaire carrière. Wat gebeurt er met uw zetel als u na dit academisch jaar met pensioen gaat?
‘Allereerst hoop ik na dit jaar een parttime functie te hebben. Ik heb er vertrouwen in dat dit gaat lukken, wat betekent dat ik in de raad kan blijven. Maar als ik om de een of andere reden de functie niet krijg, dan denk ik dat de zetel leeg blijft.
‘Ik zie dat niet als een groot probleem. Het zou alleen een probleem zijn als er een impasse zou ontstaan tussen het personeel en de studenten, omdat de studenten dan een stem meer hebben dan het personeel. Maar mijn bedoelingen zijn oprecht; ik heb deze partij niet opgericht om het een lege zetel te laten worden.’
Bij de universiteit bestaat nog democratie (verkiezingen) en die democratie leeft. Alle reacties kenmerken zich door waardering en bovenal betrokkenheid met het bovenstaande. Hulde!
Ho, prof. Telea, wat zegt u nu? Vooropgesteld dat ik vind dat onze wetenschappelijke staf een duidelijke en krachtige stem moet hebben in de medezeggenschap, is het mijns inziens echt een groot en ook schadelijk misverstand dat “de wetenschappers de drivers zijn van de universiteit en NIET de anderen die faciliterende jobs doen”, zoals u beweert. Al onze medewerkers, niet alleen de wetenschappers, werken op de een of andere manier mee aan de uiteindelijke doelen van de RUG: het verzorgen van uitstekend en inspirerend onderwijs, het doen van baanbrekend onderzoek en het naar de maatschappij brengen van nieuwe kennis. Dat geldt zonder meer voor onze wetenschappers die les staan te geven, maar net zo goed voor de mensen van de studentenadministratie, van de roostering en van Brightspace support. Dat geldt zonder meer voor de wetenschappers die onderzoek doen, maar net zo goed voor de secretaresses van hun afdeling, de inkopers die hun dure apparatuur helpen aanschaffen, de project controllers die zorgen dat er verantwoording over de subsidies wordt afgelegd, de mensen die zorgen voor veiligheid in onze gebouwen, de mensen van de salarisadministratie die zorgen dat iedereen aan het eind van de maand salaris ontvangt, de UB-medewerkers die onderhandelen over de prijs en het beschikbaar blijven van vakliteratuur, en de mensen die zorgen dat er broodjes in de kantine liggen.. Et cetera., et cetera. ,et cetera. Het is mijn grote droom en wens dat IEDEREEN binnen de RUG gewaardeerd wordt om de bijdrage die hij of zij levert aan het behalen van de doelen van onze universiteit en dat niemands inspanningen worden afgedaan als tweederangs of als van secundair belang.
(I know it sounds cheesy, but) Het kan alleen samen.
Uw collega bij FSE, Esther Marije Klop, PhMiddelen, op persoonlijke titel.
Beste Esther Marije en Alex,
Ik denk dat er sprake is van een misverstand.
Mogelijk bedoelt Alex dat de wetenschappers degenen zijn die het gezicht van de universiteit naar de studenten en de buitenwereld (EU, NWO, NOS, andere universiteiten, ministeries, bedrijven, de rankings- en accreditatie-instituties, etc.) in eerste instantie vormen.
Tegelijkertijd ben ik met Esther Marije helemaal eens: zonder het ondersteunend personeel zou het functioneren van de wetenschappers en de universiteit onmogelijk zijn. Dit is mij al op mijn eerste werkdag aan de RUG (1.9.1991) duidelijk geworden waar ik zonder de hulp van onze secretaresse van toen een deadline voor een subsidieaanvraag niet had gehaald. Als wetenschappelijk directeur van het instituut waren mijn belangrijkste helpers en bondgenoten de secretaresses, de beleidsmedewerker, de zakelijk coordinator, de account manager. Sinds ik lid van de UR ben (2011) heb ik de universiteit veel better leren kennen en beter ingezien hoe divers en nodig het werk is van al de medewerkers in ondersteunende functies. Ik ben ook zeer dankbaar voor de steun die ik van ondersteunend personeel heb gekregen en nog krijg.
Duimpje omhoog, Nicolai!!!
(Ik geloof niet dat ik icoontjes/emoticons kan plaatsen als reactie)
Gemengde gevoelens bij het bovenstaande. Ik geloof wel dat intussen is uitgezocht dat de zetel niet leeg blijft als dhr. Petkov om wat voor reden dan ook niet zal kunnen aanblijven. Als hij wel lid blijft van de UR, ga ik er -na lezing van dit interview- vanuit dat hij in dienst van de samenwerking die hij voor ogen heeft present zal zijn op de momenten dat we dat concreet kunnen maken. Ik zie er naar uit.
Zeker, Henk!
Ik zie een constructieve goeie samenwerking tegemoet.
Als je het niet als groot probleem ziet als je zetel vacant blijft, zeg je in feite dat jouw toegevoegde waarde voor de Raad klein is. Het is de afgelopen jaren eerder voorgekomen (ook al in Petkovs fractie) en het had absoluut gevolgen.
Het lijkt me hoog tijd dat het URaad-reglement aangepast wordt, zodat bij vacante zetels, en een gebrek aan kandidaten bij de fractie, de zetel automatisch overgaat naar een andere fractie in de geleding. Medezeggenschap is niet gebaat bij ondervertegenwoordiging.
Het is nog niet helemaal helder of de zetel daadwerkelijk vacant blijft. WF heeft 0,1715 niet toegekende restzetels, ik ga er dus van uit dat ze in dit scenario de ‘vacante’ zetel krijgen.
Beste Casper,
Inderdaad is in de periode 2013-2015 een zetel van de Wetenschapsfractie vacant gebleven. Dit kwam doordat Mathieu Paapst en ik een lijst van twee hadden maar drie zetels toegekend hebben gekregen – ik heb toen 439 stemmen gekregen die goed waren voor twee zetels. Blijkbaar werd ons programma door veel mensen gesteund.
Bij de laatste verkiezingen van 2023 was ik eigenlijk bezorgd dat zich de situatie van 2013 kan herhalen en om dit te voorkomen heb ik weinig campagne gevoerd. Veel mensen begrijpen de problemen die uit het grote aantal studenten, publicaties en andere taken voortkomen.
Ik hoop op een goede samenwerking met de Personeelsfractie en de Wetenschapsfractie om deze problemen te helpen oplossen.
Beste Nicolai,
Een goede samenwerking is sowieso goed. En felicitaties met het resultaat – het is indrukwekkend om na zoveel jaar nog steeds zo veel steun van de gemeenschap te hebben.
Ik heb inmiddels begrepen dat het reglement wat is aangepast. Mocht jouw zetel vacant raken (omdat je na je emeritaat geen nieuwe, betaalde, aanstelling krijgt, of om een andere reden), dan gaat de zetel naar een andere personeelspartij. (Qua restzetels zou die dan inderdaad bij de WF uitkomen.) Een lege stoel komt pas aan de orde als ook bij PF/WF de reservekandidaten ‘op’ zijn
Beste Casper,
Ik ben blij te lezen dat er geen probleem kan ontstaan.
Overigens had ik grote waardering voor je bijdragen aan het werk van de UR toen je lid was en vond ik het jammer dat je je niet meer kandidaat hebt gesteld.
In 2013 heeft Nicolai geprobeerd om op de lijst een derde persoon, misschien toevalligewijs, een OBP-er erbij te krijgen. Voor de volgende keer lijkt het mij verstandig om ruim voldoende Mensen uit het liefst alle geledingen op de lijst te plaatsen.
Beste Rudi,
Dit is waar. Jammer dat dit OBP-lid indertijd niet beschikbaar was – anders hadden we direct alle drie zetels kunnen vullen. Maar je weet het nooit – dat personeelslid was erg populair en met hem op de lijst hadden we mogelijk vier zetels gekregen :)
Het is goed hierbij te noemen dat de Wetenschapsfractie altijd de belangen van alle werknemers heeft vertegenwoordigd – OBP en WP. De WP heeft bijvoorbeeld een sleutelrol gespeeld bij een goede regeling voor de werknemers bij de reorganisatie van restauratieve voorzieningen, met name dat ze op de payrol van de RUG zijn gebleven.
Voor mij was de feedback die ik van een OBP-lid bij verkiezingen heb gekregen een grote motivatie in de UR te blijven, hij zei met name: ‘Petkov, ik heb op je gestemd. Jouw punten zijn goed voor het personeel.’ Dan weet ik waarom en voor wie ik het doe.
Beste Nicolai,
Veel succes! En dat geldt ook voor de andere partijen. Ik vind het goed dat er meerdere partijen zijn. Ik zal jullie af en toe eens voeden met mijn ideeën.
Hulde Nicolai! Bravo, goed gedaan! Ik steun je van harte – ik ken je ‘kruistocht’ sinds veel jaren geleden voor het verbeteren van de RUG in het algemeen. Ik hoop dat je de extra kans krijgt nu.
NB: voor alle anderen: prof. Petkov is een model van inzet van wetenschappelijk personeel voor het beter laten draaien van de RUG. Hij is, naar mijn kennis, een van de weinigen in dit context (URaad, etc) die de ECHTE belangrijke drivers van /voor het bestaan van een univ consequent en consistent naar voren brengt – kwaliteit, eerlijke evaluatie, goed balans. En alles met een accent op de wetenschappers – want ja, die zijn de drivers van een univ [en NIET de anderen die faciliterende jobs doen maar geen les geven, onderzoek doen, begeleiden]
Dank je, Alex!
Ik heb een warm hart voor deze universiteit en ik zal mijn best doen.