Biologiestudent Robin Hazekamp (18) is deze week, tijdens de Nationale Klimaatweek, één van de klimaatburgemeesters. ‘Als iedereen de lampen uitdoet, hoeft die kolencentrale niet zo te stoken.’
Hoe word je klimaatburgemeester?
‘Tijdens de nationale klimaatweek kiest elke gemeente één klimaatburgemeester. Ik ben gevraagd door de gemeente Het Hogeland. Anderhalf jaar geleden deed ik namelijk een project op de middelbare school voor een jongerenversie van de gemeenteraad. Er stonden prullenbakken door de hele school, maar het afval werd niet gesorteerd. Dat gold ook voor de prullenbakken op straat. Ik wilde daar iets aan doen en ben toen aan de wethouder duurzaamheid gekoppeld.
Normaal gesproken is dat iets waar ik mijzelf wel voor opgeef, ik ben bijvoorbeeld ook voor een jongerenversie van het Europees Parlement naar Bulgarije geweest, maar nu werd ik dus eens gevraagd. Ik vind het belangrijk om mensen informatie te geven over duurzaamheid, dus dat sluit heel goed aan. Ik ben zelf heel erg van dieren en de natuur, bedreigde diersoorten die last hebben van vervuiling bijvoorbeeld. Daarom ben ik biologie gaan studeren.’
Wat houdt het in om klimaatburgemeester te zijn?
‘Het werk zit er nu op, maar ik heb er in de afgelopen weken bijna vijftig uur ingestoken. Er is een themaweek, met elke dag een ander thema. Kleding, vervoer, energie, en huisvesting bijvoorbeeld. Bij elk van die thema’s liet ik als razende reporter zien wat er al in de gemeente gebeurt op het gebied van duurzaamheid.
Ik ging bijvoorbeeld voor filmpjes van de gemeente langs bij de Eemstuin, een biologische boerderij die een gigantisch gebouw hadden gemaakt van aarde, stro en leem en dergelijke. En een taxibedrijf dat zijn al zijn busjes wast met regenwater en een bedrijf dat al zijn auto’s laat rijden op zonne-energie van eigen zonnepanelen. Dat er zoveel dingen gebeuren, daar werd ik best wel door verrast.’
Je bent met 18 jaar een heel jonge klimaatburgemeester. Is het lastig om dan serieus genomen te worden?
‘Daar had ik geen last van. We kwamen met een professionele filmploeg langs, dat werkt al. Bovendien hebben de mensen waar wij langskwamen ook profijt van de aandacht voor hun duurzame inspanningen, dat helpt ook. Het is goede reclame voor ze, en dat vind ik wel terecht. Mensen hebben soms jaren gespendeerd aan een duurzaam project.’
Je werkt ook zo’n 15 uur per week voor een nieuwssite over bitcoins. Die digitale munten zijn door hun energieverbruik bij het maken (‘minen’) behoorlijk vervuilend. Wat vind je daarvan?
‘Het vervuilende van bitcoins is jammer, maar ik kan er niet veel aan veranderen. Ik ben degene die het nieuws deelt met de lezers. Wel weet ik dat lightcoin en etherium de duurzamere munten zijn. Dat is onderdeel van de basiskennis die je nodig hebt om over bitcoins te schrijven.
Ik investeer zelf niet in munten. Als schrijver vind ik het belangenverstrengeling om te schrijven over de munten die je zelf ook hebt, en ik wil onpartijdig blijven. Bovendien heb ik zelf ook genoeg zien misgaan. Ik schrijf elke week wel één of twee artikelen over een gigantische diefstal of hacks.’
Als studenten zelf duurzaam willen leven, waar moeten ze volgens jou beginnen?
‘Zelf douche ik koud, maar dat kan ik niet iedereen aanbevelen. Wel zie ik veel mensen die online van alles bestellen. Dat vind ik niet per se een goed idee. Bezorgbusjes rijden af en aan, en bovendien kun je veel spullen ook tweedehands vinden.
Ik denk ook dat je meer moet kijken naar grote bedrijven. De kolencentrale in de Eemshaven is de grootste vervuiler van Europa. Maar het is ook vraag en aanbod: als iedereen z’n verwarming een graadje lager zet en de lampen uitdoet, hoeft die kolencentrale ook niet zo te stoken.’