
Stropop
Het zal eind februari zijn geweest dat ik door de gangen van het UMCG liep, op weg naar mijn eerstejaarscollege ontwikkelingspsychologie. Een tikje nerveus, zoals (nog) altijd vlak voor een college.
Jaren geleden sliep ik de nacht voor zo’n eerstejaarscollege altijd beroerd. Op een bepaald moment was dat voorbij, maar iets van de spanning bleef. Ik ben het maar als gezonde spanning gaan zien, die je op scherp zet.
Voor mij liepen twee studenten die elkaar groetten. Ze hadden elkaar kennelijk al een tijdje niet gezien, want ze vroegen wat de ander precies deed. Geneeskunde, zei de een. Psychologie, zei de ander. Maar hij was nog nooit naar een college geweest, voegde hij er aan toe, want bij psychologie nemen ze alles op. Tja, en toen kreeg hij dus met mij te maken.
Er wordt steevast druk op me uitgeoefend om de opnames van mijn colleges vrij te geven, maar ik weiger dat met overwegend goede redenen, die ik nu maar even laat voor wat ze zijn. Alleen bij uitzondering, als iemand echt niet in staat is fysiek aanwezig te zijn, geef ik ze vrij. Maar ze moeten er dan wel eerst moeite voor doen.
Er moeite voor doen. Het is misschien wel een van de sleutelelementen van goed onderwijs; de inspanning moet van twee kanten komen.
Dus nu begint je studie pas echt, dacht ik. Misschien ontdekt hij wel dat studeren zoveel meer is dan naar een scherm zitten koekeloeren.
Een paar weken later raakten we in de lockdown, kwam mijn slotcollege te vervallen, werd het tentamen uitgesteld en moest de rest van het jaar online. Ik heb zelfs alle opnames van mijn eerstejaarscollege prijsgegeven.
Die heb ik toen zelf ook maar even bekeken. Dat was geen onverdeeld genoegen. De kwaliteit van beeld en geluid hield niet over, en hemel, wat produceer je in twee uur tijd een hoop halve en ontspoorde zinnen. En die kwinkslag? Niet te flauw?
Nee, snel weer terug naar normaal.
… En hemel, wat produceer je in twee uur tijd een hoop halve en ontspoorde zinnen
Maar nu noemt onze collegevoorzitter terug naar normaal in zijn laatste Jouke’s Journal ‘te gemakkelijk’. De Vries reageert daarin op de kritiek van medewerkers en studenten op zijn wens om van de ‘RUG de beste online universiteit van Europa’ te maken. Door die uitspraak eruit te pikken maken ‘Breeuwsma c.s. […] een stropop’ van zijn plannen, aldus De Vries, om vervolgens zijn stropop zelf op te blazen met: ‘Beste van Europa, nee van de wereld!’
Interessanter dan zijn grootspraak is wat De Vries over de massa-universiteit te zeggen heeft. Die deugt niet. Universiteiten zijn te groot geworden, dat heeft docenten en studenten van elkaar vervreemd en de autonomie van de docent onder druk gezet.
Mee eens, maar had daar dan iets aan gedaan. Maar kennelijk was er eerst ‘de existentiële crisis waarin de universiteiten zich bevinden’ voor nodig om alles fundamenteel anders te gaan doen.
We moeten, volgens De Vries, toe naar een hybride universiteit, waarin zowel online als fysiek onderwijs een rol spelen, zodat ‘Groningen en de RUG aantrekkelijk [blijven] voor (internationale) studenten’.
Maar is dat niet een kromme redenering? Als je zo zoveel mogelijk studenten wilt blijven bedienen, houd je de massa-universiteit in stand, ga je de nadelen ervan niet te lijf en krijg je die van het online onderwijs er nog bij ook.
Voor docenten betekent het nog meer werkdruk, minder werksatisfactie en minder autonomie. Voor studenten betekent het letterlijk en figuurlijk meer afstand(elijk) onderwijs.
Daarom, college van bestuur, ga er nog een keer voor zitten. Luister daarbij ook naar anderen (zo niet naar mij, dan toch in ieder geval naar c.s.).
Maar ik geef toe, gemakkelijk is het niet.