Het gaat slecht met de mentale gezondheid van veel studenten. Wellicht moeten we de hoge verwachtingen temperen die we van de studententijd hebben, denkt columnist Gerrit Breeuwsma. ‘Want wie heeft ooit bedacht dat studeren de mooiste tijd van je leven is?’
Het kan u bijna niet zijn ontgaan: de mentale gesteldheid van Nederlandse studenten laat te wensen over. Uit een landelijk onderzoek onder bijna dertigduizend studenten blijkt dat iets meer dan de helft van hen te maken heeft met problemen die hun welzijn negatief beïnvloeden.
Meer concreet betekent dat een reeks van psychische klachten, slaapproblemen en gevoelens van uitputting. Bijna allemaal hebben ze last van stress (97 procent) en zo’n 70 procent ervaart (te) veel prestatiedruk. Een kwart van de studenten heeft wel eens een doodswens gehad en maar liefst 80 procent rapporteert gevoelens van eenzaamheid.
Dat ziet er allemaal zorgelijk uit en dat is dan ook precies de reactie van de ministers Van Engelshoven (Onderwijs) en Blokhuis (Volksgezondheid): in een brief aan de Tweede Kamer kenschetsen zij de uitkomsten als ‘zeer zorgwekkend’.
Studentenorganisaties reageren eveneens geschrokken op de cijfers. Lisanne de Roos van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) constateert: ‘Het is schrikbarend om te zien dat zoveel studenten moeite hebben om hun hoofd boven water te houden.’ Ook wordt er gewezen op de negatieve effecten van het financieringssysteem, dat veel studenten opzadelt met hoge studieschulden, terwijl het voor veel afgestudeerden ook na de studie vaak nog sappelen is.
De onderzoekers menen dat de coronacrisis ongetwijfeld van invloed is geweest op de cijfers, maar zoeken de oorzaken vooral in de stress om snel af te moeten studeren en in de hoge prestatiedruk. Of zoals Ama Boahene van de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) het verwoordt: ‘je studententijd zou moeten draaien om persoonlijke ontwikkeling, maar het omgekeerde is het geval: studenten bezwijken onder de prestatiedruk.’
Het is niet vruchtbaar om studenten als slachtoffer van een hardvochtig systeem te zien
Kommer en kwel dus en als universiteit kun je de uitkomsten niet zomaar naast je neerleggen. Het zijn immers ook onze studenten die met bovenstaande problemen te kampen hebben.
Tegelijkertijd denk ik niet dat het vruchtbaar is om studenten uitsluitend als slachtoffer van een hardvochtig systeem te zien, waarvan de effecten met de inzet van student-psychologen enigszins verzacht kunnen worden. Je ontkomt er niet aan om ook naar de rol van studenten zelf te kijken.
Voor veel vwo-scholieren is de keuze voor studeren een vanzelfsprekendheid geworden, maar dat maakt ze nog niet allemaal even geschikt voor hun studie. Zo zal een deel van de studenten stress ervaren omdat ze domweg niet gemotiveerd zijn of omdat ze eigenlijk helemaal niet op hun plek zijn op de universiteit.
Maar ook de verwachtingen die aan ‘studeren gaan’ kleven zijn niet altijd realistisch. Je zag het in de reacties van prille studenten op de vorige lockdowns: ‘Dit had de mooiste tijd van mijn leven moeten zijn en nu mag ik niks!’ Dat niks mogen sloeg dan vaker op uitgaan, bierdrinken en genieten in de ruimste zin van het woord dan op hard studeren.
Misschien dat daar een deel van het probleem zit, want wie heeft ooit bedacht dat studeren de mooiste tijd van je leven is? Waarschijnlijk ballenjongens en ballenmeisjes op leeftijd, die het een keer per jaar nog eens op een zuipen zetten met hun dispuutgenoten en elkaar dan de loef afsteken met sterke verhalen. Wat een mooie tijd!
Maar troost je, eenzame studenten van nu, toen waren ook veel studenten eenzaam, gestresst en niet op hun plek. Toegegeven, het zijn er nu meer.
Kunnen we bij de eerstvolgende voorlichting aan nieuwe studenten niet iets doen aan die verwachtingen? Naast alle informatie over universiteit en studie, drukken we de aspirant-studenten op het hart dat het beslist niet de mooiste tijd van hun leven gaat worden. Dat wordt het later pas.
Wellicht dat we zo de groei van de universiteit ook nog kunnen stoppen.
GERRIT BREEUWSMA