Slimmer verkeer moet ouderen redden

Kwakkelende ouderen in het verkeer maken het er niet veiliger op – niet voor henzelf, maar ook niet voor de andere weggebruikers. Technologie en infrastructuur moeten redding bieden, zegt verkeerspsycholoog Dick de Waard.

Levensgevaarlijk zijn ze, slechtziende en übervoorzichtige ouderen in het verkeer. Ze maken onvoldoende snelheid bij het invoegen op de snelweg, aarzelen eindeloos voor ze de rotonde oprijden en sukkelen in een gangetje van zestig over de provinciale weg. Dus… afpakken dat rijbewijs?

Zeker niet, zegt hoogleraar verkeerspsychologie Dick de Waard. Volgende week oreert hij over mobiliteitsbehoud voor ouderen in het verkeer. ‘Mobiliteit is hartstikke belangrijk. Wanneer mensen zich niet meer kunnen verplaatsen, verpieteren ze en zijn veel vaker depressief. Dat wens je niemand toe.’

Reactievermogen

Maar ook hij moet toegeven dat oudere mensen vaker dan gemiddeld betrokken zijn bij ongelukken – net als jongeren overigens, die nog maar net hun rijbewijs hebben. Hun gezichtsvermogen gaat achteruit, het reactievermogen wordt minder en als ze betrokken zijn bij een ongeluk – zelfs al is dat maar de val van een fiets – is de schade groter: ze breken al snel een heup. En het probleem gaat alleen maar groeien. Immers: er komen steeds meer ouderen, die bovendien vaak hun hele leven al een rijbewijs hebben. ‘Ze zijn gewend om comfortabel van A naar B te komen. Om bagage mee te kunnen nemen. Dat geven ze niet zomaar op.’

rollator

Ouderen passen hun gedrag zelf al vaak aan, zegt De Waard. Bijvoorbeeld door grotere marges te nemen bij het links afslaan of alleen nog maar bekende routes te rijden. Maar dat maakt het niet altijd veiliger: wat als er een wegomlegging is? Ook op de fiets of lopend komen ze soms in de problemen. Ze sluiten achteraan in de rij voor het stoplicht, waardoor ze er vervolgens niet in slagen op tijd de overkant te halen.

Stress

Technologische vernieuwingen in de auto’s en aanpassing van de infrastructuur kunnen redding bieden, denkt hij. Maar goed onderzoek is nodig, benadrukt De Waard, onder andere naar Advanced Driver Assistence Systems. Hij onderzocht bijvoorbeeld een systeem waarbij de bestuurder werd aangespoord meer snelheid te maken bij het invoegen. ‘Maar dat leidde juist tot stress’, zegt hij. ‘Wellicht werkt het beter als je de aanwijzing concreter maakt: ‘Maak meer snelheid en voeg in achter de zwarte auto.’’

Die systemen zijn er nu nog niet, geeft De Waard toe, maar dat wil niet zeggen dat het niet heel snel kan gaan. ‘Wie had tien jaar geleden gedacht dat je nu een gps had in een telefoon? En een Tesla kun je nu al zelf laten rijden op de snelweg.’

3D-putdeksel

De automatische systemen zijn nu nog niet veilig genoeg, zegt De Waard. ‘Zodra het misgaat, geeft het systeem de controle terug aan de bestuurder, maar die moet dan heel plotseling de situatie inschatten.’

Maar ook de infrastructuur kan heel veel winst opleveren. Zoiets simpels als een eiland op de weg, zodat ze niet twee verkeersstromen in één keer hoeven in te schatten, of de ontvlechting van verkeersstromen, scheiding van auto’s en fietsers. Ook experimenteert De Waard met 3D-beïnvloeding – het schilderen van obstakels op de weg. Blokken langs de kant van het pad bleken weggebruikers niet te zien, maar ze zijn wel geneigd een putdeksel te vermijden. ‘Je zou dat kunnen schilderen voor een fietspaaltje, zodat mensen er niet tegenaan fietsen.’

Groeiend probleem

Eén antwoord is er niet, beseft De Waard. ‘Het is altijd een combinatie van dit soort instrumenten.’ Maar dat er iets moet gebeuren is duidelijk. Misschien wel door de studenten van de gloednieuwe Engelstalige master traffic psychology & sustained mobility die in september van start gaat. ‘Het is een groeiend probleem.’

28-04-2016