‘Sfeer’ opsnuiven bij een afvalverwerker

Waar gaat ons vuilnis naartoe en hoe zit het precies met de scheiding ervan? Om die vragen te beantwoorden, nam het Green Office van de RUG een groep nieuwsgierige studenten mee op een excursie naar afvalverwerkingsbedrijf Attero. Het werd een geurig bezoekje.

In Groningen wordt zo’n 100 à 120 duizend ton afval per jaar verwerkt, vertelt excursieleider Bert Draijer. Hij is al 24 jaar werkzaam bij Attero en praat met veel passie over afval. Op het terrein aan het einde van de Duinkerkenstraat staan onder meer een vergistings- en groengasinstallatie. Die maken groene stroom en groen gas van jouw rommel.

Er was veel animo voor de excursie, vertelt Green Office-medewerker Leander van der Wal. Vanwege de geringe capaciteit zijn we met tien mensen, voornamelijk vrouwen. Hoewel de meeste deelnemers zich vooral uit interesse hebben opgegeven, zijn ze wel kritisch.

Overschot

Zo vraagt een studente tijdens de presentatie van Draijer waarom er hier ‘in godsnaam’ afval wordt verwerkt uit Engeland en Ierland. Draijer legt uit dat dit te maken heeft met het overschot aan afvalverwerkingsbedrijven op de Nederlandse markt. In Engeland en Ierland is er juist een teveel aan afval, waardoor een ton vuilnis uit die landen meer oplevert dan een ton uit Nederland.

De studenten vragen zich verder af waarom in de binnenstad van Groningen al het afval in ondergrondse containers op één hoop wordt gegooid. ‘Bij mijn ouders in Wageningen wordt wel veel afval gescheiden en ik wilde weten waarom het in Groningen niet zo gaat’, vertelt wiskundestudente Carina Schoenmaker. Attero is niet verantwoordelijk voor het ophalen van afval, maar Draijer weet wel te vertellen dat er speciale containers en grote vrachtwagens met een kraan nodig zijn om afvalscheiding in de binnenstad mogelijk te maken. En dat is een probleem, want de gemeente wil daar niet te veel verkeer.

‘Neem afval mee’

Ook op de RUG en veel scholen wordt afval niet gescheiden ingezameld, omdat het te duur is om veel verschillende bakken neer te zetten. Op het Zernike wordt afval wel gescheiden over vier verschillende bakken. Vroeger belandde dat vuilnis uiteindelijk weer in één container, maar dat is inmiddels veranderd. Draijer legt uit hoe je zelf je steentje bij kunt dragen, als het afval bij jou op de faculteit niet gescheiden wordt ingezameld: ‘Neem je afval weer mee naar huis, en scheid het daar aan de bron.’

Tegenwoordig wordt er steeds meer gewerkt aan het verkleinen van de afvalberg, in plaats van het bestaande afval beter te verwerken. ‘Heeft Attero dan nog wel bestaansrecht?’ vraagt een studente zich af. ‘En hoe gaat winst maken samen met minder afval?’ Draijer vertelt dat ze minder afval verbranden, maar dit compenseren met opbrengsten uit meer recycling.

Uitgerekte kat

Afvalverwerking lijkt misschien niet de spannendste business, maar in al die bergen vuilnis kom je heel wat raars tegen. Van dode biggen en heggenscharen tussen het gft-afval tot een uitgerekte kat in de scheidingsmachine. Ook Rolexen en gouden ringen komen voorbij. Maar het bizarste wat Draijer ooit heeft gezien, is een lijkkist. ‘Die werd keurig netjes door een lijkwagen met chauffeur afgeleverd.’

Na de presentatie is het tijd voor een rondleiding en bezoeken we, bewapend met een helm, geel hesje en mondkapje, verschillende verwerkingsinstallaties. Het duurt even, maar uiteindelijk raken we gewend aan de stank.

Na afloop zijn de deelnemers enthousiast. Biologiestudente Hilde de Vries noemt de excursie ‘interessant’ en sociologiestudente Deborah Ciociola vindt het ‘super uitgebreid’. Van der Wal spreekt dan ook van een ‘erg geslaagde’ excursie. En die stank? Die blijkt bij thuiskomst toch niet zo mee te vallen: mij wordt vriendelijk verzocht eerst te gaan douchen voor ik mag aanschuiven aan tafel.

27-03-2015