
RUG-onderzoek: Aantal meldingen bevingsschade is hoger
Het aantal schademeldingen had dus nog hoger kunnen zijn, concluderen Tom Postmes en Katherine Stroebe van de RUG in het lopende onderzoek van Gronings Perspectief.
Tom Postmes: ‘Een aardbeving brengt niet alleen gebouwen, maar ook bewoners zelf in beweging. Als bewoners voor het eerst een beving meemaken wordt men zich bewust. Soms gaat dat geleidelijk: schade wordt pas weken of maanden later ontdekt.’
Naijlen
Hierdoor ijlen schademeldingen na, zeggen de RUG-onderzoekers. Ondanks het grillige verloop van de schademeldingen is helder: hoe meer bodembeweging, hoe meer schademeldingen.
Toch verklaart dat de toename van het aantal meldingen niet helemaal. In een eerdere periode met veel schademeldingen rond 2015 (toen de NAM en CVW de schadeafhandeling deden) waren er meer aardbevingen. Dat is nu niet het geval.
De recente toename komt deels omdat particuliere verhuurders meer schade melden. Woningcorporaties en woningeigenaren melden ook iets meer en omdat dit een veel grotere groep is zorgen ze samen voor een aanzienlijke toename.
Goede afhandeling
Waarom melden mensen nu meer schade? Particulieren vinden het vanzelfsprekend om dat te doen, zo blijkt: men rekent op een goede afhandeling. 75 procent meldt schade als die wordt ontdekt, een kwart dus niet meteen of helemaal niet. Een deel is afgehaakt door slechte ervaringen, concluderen Postmes en Stroebe.
Een goede schadeafhandeling is snel en zorgvuldig, maar dat is niet genoeg: bewoners moeten ook bereid zijn om schade te melden. Velen doen dat nu. Maar het lijkt erop dat juist degenen die in het verleden in de knel kwamen, geen schade meer durven of willen melden. Stroebe: ‘Het is zorgelijk dat juist zij afhaken. Hun vertrouwen terugwinnen lijkt ons cruciaal.’
Het onderzoek bestond uit drie delen: een statistische analyse van ruim 120.000 schademeldingen van 2012 tot eind 2019, een enquête onder vierduizend Groningers en achttien verdiepende interviews.