RUG en Wageningen trekken samen op voor ‘schone’ landbouw
RUG en Wageningen werken samen aan ‘schone’ landbouw
Zo’n tachtig onderzoekers uit Groningen en Wageningen werken op dit moment ideeën uit voor gezamenlijk onderzoek. Noord-Nederland is door het ministerie van landbouw, natuur en voedselkwaliteit aangewezen als experimenteergebied voor natuur-inclusieve landbouw.
Het past in de visie van de RUG om zich te positioneren als universiteit van het Noorden, aldus bestuursvoorzitter Jouke de Vries. Met Wageningen wil de RUG de landbouwtransitie in de noordelijke provincies vormgeven, zegt hij.
Weidevogels
Afgelopen najaar bespraken onderzoekers van WUR en RUG de samenwerking tijdens een seminar in Leeuwarden. De Groningse ecoloog Theunis Piersma gaat mogelijk samenwerken met de Wageningse ecoloog David Kleijn op het gebied van biodiversiteit en weidevogelbeheer, terwijl de hoogleraren Dirk Strijker (RUG) en Katrien Termeer (WUR) dat gaan doen voor governance en plattelandsontwikkeling.
WUR-directeur Martin Scholten verwacht veel van de inbreng van de Groninger ecologen en ruimtelijke planvormers, terwijl De Vries vooral de Wageningse landbouwkennis wil benutten. Zo willen WUR en RUG samen de connectie tussen stad en platteland, tussen burger en boer, tussen producent en consument onderzoeken.
De universiteiten willen daarbij samenwerken met partijen als Friesland Campina, A-ware, Avebe, Cosun, Agrifirm, Staatsbosbeheer, waterschappen, Natuurmonumenten, Boerennatuur en LTO in Noord-Nederland.
Complexe vraagstukken
Eind deze maand moeten de ruwe gezamenlijke onderzoeksplannen klaar zijn, zeggen De Vries en Scholten. Met die plannen gaan WUR en RUG samen financiering zoeken en mogelijk ook eigen middelen inbrengen. ‘De vraagstukken zijn complex en vragen om een integrale systeemgerichte benadering die we alleen samen kunnen realiseren’, zegt Scholten.
Als de samenwerking bevalt, kunnen Groningen en Wageningen mogelijk op meer gebieden samenwerken, denken de twee bestuurders. Scholten denkt aan het mariene onderzoek, De Vries ziet samenwerking op het gebied van voeding en gezondheid zitten.
Waarom willen de Nederlandse universiteiten opeens heel veel met elkaar samenwerken? De Vries: ‘Als we de concurrentie met het buitenland willen bijhouden, moeten we meer samenwerken.’