RUG-bioloog wil dierproef afdwingen via de rechter
RUG-bioloog wil dierproef afdwingen via de rechter
Al in 2016 deed Verhulst de aanvraag voor een experiment bij zestig in het wild levende kauwen. Hij wil jonge dieren het groeihormoon IGF-1 inspuiten. Vervolgens gaat hij kijken of de snellere groei van de dieren misschien ten koste gaat van de gezondheid van de vogels, zoals je die meet aan de telomeren. ‘Maar de Centrale Commissie Dierproeven zegt dat je dit niet moet doen met dieren die in het wild leven.’
Telomeren zijn een soort ‘beschermdopjes’ aan het uiteinde van chromosomen, waar Verhulst al jaren onderzoek naar doet. Ze worden korter naarmate je ouder wordt en mensen en vogels met kortere telomeren hebben een grotere kans om te overlijden. ‘Dit onderzoek is van toenemend belang’, zegt Verhulst. ‘We hebben bijvoorbeeld net een paper ingediend dat laat zien dat korte telomeren samenhangen met een ernstiger ziekteverloop bij corona. En kauwen zijn het beste model voor dit onderzoek.’
Niet na te bootsen
Door het verbod op experimenten als deze blokkeert de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) de complete onderzoekslijn, vindt Verhulst. En een goede reden heeft hij nog niet gehoord. ‘Ik wil onderzoeken of er een trade-off is tussen gezondheid en snelle groei’, zegt hij. ‘Maar dat kan alleen als de vogels als het ware uitgedaagd worden door voedseltekort, kou of parasieten. Dat heb je niet in het lab en dat valt daar ook niet na te bootsen.’
De beoordelaars van het CCD, zegt hij, hebben een achtergrond in biomedisch onderzoek, waar een andere onderzoekscultuur heerst. De vertegenwoordiger van het CCD sprak zelfs van twee ‘scholen’, zegt Verhulst. ‘Daarbij suggereerde ze dat zijzelf, of misschien het hele CCD één van die scholen vertegenwoordigde.’ Zíj willen onderzoeksomstandigheden zo constant mogelijk houden. ‘Maar daardoor kun je onderzoeksresultaten niet generaliseren. Dat wil er niet in.’
Uit het wild
Daarnaast verzet het CCD zich tegen het onderzoek op dieren in het wild. Gek genoeg is het wel oké om dieren uit het wild te halen, daar experimenten mee te doen in het laboratorium en ze vervolgens op te offeren. ‘Dat heeft een collega onlangs nog gedaan.’
Het is ook niet zo, zegt Verhulst, dat de waarde van kauwen zo groot wordt geacht dat je er helemaal van af zou moeten blijven. ‘Voor de maatschappij is de intrinsieke waarde van een kauw minder dan nul. Hij wordt beschouwd als een plaagsoort die je altijd mag schieten.’
Hij verwacht dat de rechter zal meegaan in zijn redenatie, waarna het CCD de aanvraag opnieuw zal moeten beoordelen. Maar of het dan gedaan is, waagt hij te betwijfelen. ‘Ik zie dit eindigen bij de Raad van State.’