RUG-archeologen hebben een compleet kalfsskelet gevonden dat begraven was bij het klooster van Ter Apel. De vondst kan wijzen op een offerplaats in de 17e eeuw, maar dat staat niet vast.
Een team van ruim veertig studenten en vrijwilligers, onder leiding van universitair hoofddocent late prehistorie Stijn Arnoldussen, ontdekte het skelet onder het puin van een ingestorte kelder aan de oostkant van het klooster. Tijdens de opgravingen merkten de archeologen een verkleuring van de bodem op en dat leidde tot de ontdekking.
Behoorlijk diep
‘Het was een jong kalf, zes tot acht maanden oud, begraven op twee meter diepte, wat vrij opvallend is omdat dat behoorlijk diep is’, zegt Arnoldussen. Omdat het bedekt was met een 17e-eeuwse afvallaag, kan het uit die eeuw dateren. ‘Maar het kan ook ouder zijn.’
‘De eerste optie waar we normaal aan denken, is dat van een ziek dier dat niet meer voor menselijke consumptie geschikt is’, zegt Arnoldussen. ‘Maar dit kalf was begraven op tien meter afstand van de voordeur van het kloostercomplex, en dat is niet logisch. Als je een ziek kadaver hebt, begraaf je het niet zo dichtbij.’
Geofferd
Een andere verklaring kan zijn dat het dier is geofferd, een praktijk uit de middeleeuwen waarbij dieren of voorwerpen onder funderingen werden begraven voor bescherming of zegen.
‘We weten dat dit soort offers ook op kloosterterreinen gebeurden, al was het zeldzaam’, zegt hij. De katholieke kerk was veel minder streng dan we denken, aldus Arnoldussen. ‘De vrijheid voor individuele geloofsbeleving was in de praktijk vrij groot.’
Symbolisch
Maar de begrafenis kan ook een heel andere betekenis hebben. ‘Vaak lieten mensen bij het verlaten van een plek een soort symbolisch offer achter.’ Dat is eveneens een rituele handeling, en volgens Arnoldussen de meest waarschijnlijke.
‘Het ligt heel dicht bij de muur van een gesloopt gedeelte van het klooster. Dus toen dat werd afgebroken, zouden mensen het kalf geofferd kunnen hebben.’ Toch kan alleen een radiokoolstofdatering uitsluitsel geven, stelt hij. ‘En dat duurt zeker nog zes maanden.’