Reorganisatie KVI-CART nu eindelijk een feit
Reorganisatie KVI-CART nu eindelijk een feit
‘Er is vooralsnog veel onduidelijkheid over resources en dat soort dingen’, zegt hoogleraar Nasser Kalantar-Nayestanaki. De hoogleraar kernfysica verhuist van het onderzoekscentrum naar de FSE. ‘Het is niet positief of negatief, maar onduidelijk. In de komende paar maanden moeten de details nog worden besproken en nader worden uitgewerkt.’
De reorganisatie ging niet zonder slag of stoot. Hoewel het college van bestuur wees op aanhoudende verliezen, stelden werknemers van KVI-CART dat het onderzoeksinstituut wel degelijk levensvatbaar was. Het college zou terugkomen op eerdere afspraken, om het KVI-CART de kans te geven zichzelf te bewijzen. De u-raad ging daarom niet akkoord met de plannen.
Pas toen het college van bestuur garandeerde dat er geen gedwongen ontslagen zouden vallen en dat deeltjesversneller AGOR zou worden overgenomen door het UMCG, kon het plan doorgang vinden. FSE beloofde de laatst overgebleven onderzoekers over te nemen.
Nu, anderhalf jaar later, lijkt de rust teruggekeerd op de werkvloer.
Onduidelijkheid
‘Onduidelijkheid is altijd lastig voor mensen. Dat is een van de problemen die kleeft aan een reorganisatie’, zegt Kalantar-Nayestanaki. ‘Op dit moment kan nog niet iedere groep bij FSE verder met zijn onderzoek. Wat mij betreft is de reorganisatie pas afgerond als iedereen de resources, tijd en geld, heeft om dat te doen.’
Ondanks deze details, is hij niet ontevreden. ‘We hebben gezegd dat het op korte termijn opgelost moet worden, want we willen verder met het onderzoek. Die gesprekken lopen nog, dat is waar. Maar als de wil er is om het goed te regelen, dan komt het vast goed.’
Verschillende organisaties
Dat de reorganisatie voor medewerkers tot op het ongemakkelijke af lang duurde, heeft deels te maken met de gedeeltelijke overstap naar het UMCG. ‘Het UMCG is een andere organisatie dan de RUG’, zegt hoogleraar Sytze Brandenburg, die nauw betrokken was bij de reorganisatie. ‘Dat betekent dat we geconfronteerd worden met dingen die anders lopen dan we gewend zijn’, vervolgt hij. ‘Daar moet je even aan wennen.’
Hij prijst de collega’s van het UMCG die hem en zijn mensen onder hun hoede namen. ‘Ze helpen ons ontzettend om te begrijpen hoe het daar allemaal werkt en om zo snel mogelijk alle mogelijke kinderziektes op te lossen.’
Volgens Brandenburg lopen de onderzoeksprojecten aan de UMCG-kant geen vertraging op. ‘Die zijn bijna allemaal in samenwerking met het UMCG en die gaan gewoon door. Waar mensen tegenaan lopen zijn meer praktische problemen, zoals de IT-voorzieningen.’
Hand in eigen boezem
Hoewel ook in het UMCG de puntjes nog op de i moeten worden gezet, voert positiviteit volgens Brandenburg de boventoon. ‘Er ligt duidelijk een hoop synergie die voor zowel het onderzoek als de onderzoeksfinanciering goed is.’
Toch ontkomt hij er niet aan ook even hand in eigen boezem te steken. ‘Ik moet zeggen dat ik bij de start van het traject misschien een beetje naïef was. Alle dingen die geregeld moeten worden, alle zaken waar je afspraken over moet maken en hoe je allerlei dingen afhecht. Dat is toch wel ingewikkeld.’
Hij erkent dat de lange duur van het traject tot onzekerheid leidde bij de werknemers. ‘Ik denk dat de RUG en het UMCG daar op bestuurlijk niveau eens over moeten praten. Allebei, maar ook met elkaar, of je dit soort processen niet kunt versnellen. En ja, er is meer over te zeggen, maar we willen nu vooral vooruit.’