Op de kleintjes letten
Net als elke week legt Eline Roodakker (22) haar jas op de tafel vol Buddha’s en kaarsen, nadat ze het huis van een moeder met twee dochters (7 en 5) binnen is gestapt. ‘Ik had een sms’je van je oudste’, vertelt de masterstudente ontwikkelingspsychologie en parttime gezinsbegeleidster, terwijl de buldog rondrent door de keuken: ‘Wanneer kom je weer?’
Eén middag per week haalt Eline de oudste dochter met hechtingsproblemen uit school, laat haar konijnen aaien op de zorgboerderij, knutselt en geeft haar inzicht in haar gedrag. Want dat escaleert soms, thuis en op school. ‘Ze is constant relaties aan het testen’, zegt Eline. ‘Ze weet niet hoe ze met emoties om moet gaan, dus blijft ze daarin hangen en zoekt het negatieve op. Dat uit zich in boosheid, verdriet. Daarin gaat ze ver. Het stapelt zich op en dan barst de bom.’
Accare
Eline is een van de studenten van de faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen die sinds vorig jaar aan het Accare Let op de Kleintjes-project meedoen. Studenten orthopedagogiek – en een enkele psychologiestudent – worden gekoppeld aan een kind in behandeling bij kinderpsychiatrie-instelling Accare. Studenten, Accare en gezinnen ontmoeten elkaar via het Universitair Ambulatorium, onderzoeks- en beroepspraktijkcentrum voor orthopedagogiek en onderwijskunde.
‘Universiteit is boekenwerk’, zegt Eline. Ze heeft een open blauwe blik, een heldere stem en een lach die in het gesprek vaak onverwacht de kop opsteekt. ‘Ik merkte dat ik de praktijk miste. Die interesse in ontwikkeling en wat er mis kan gaan tijdens de ontwikkeling van mensen is er. Daar zoek je dan iets bij.’
‘Via een studiegenootje kwam ik vier jaar geleden op het idee om mensen met een persoonsgebonden budget te gaan helpen en schreef ik me in op een site met advertenties.’ Zo vond ze een autistisch meisje aan wie ze huiswerkbegeleiding gaf.
‘Mijn moeder werkt ook in de zorg en weet dat ik mensen verzorgen fijn vind. Zij prees me aan op haar werk, zodat ik met een twaalfjarig gehandicapt jongetje aan de slag kon.
Dit project vond ik op Nestor. Zo rol je overal via via in.’ Nu is ze 24 uur per week voor Trajectum bezig om een groep volwassenen met niet-aangeboren hersenafwijkingen te begeleiden. ‘Net als bij dit gezin leer ik daar gedrag herkennen en erop inspelen. Het vóór zijn voordat het explodeert.’
Vrijwilligerswerk
En dat allemaal naast haar master. In één jaar. Eline haalt haar schouders op. ‘Mij lukt het. Mijn werk en dit gezin zijn allebei flexibel.’
De studenten worden in groepen van vijf begeleid door supervisors van Accare, met maandelijkse gesprekken. ‘Daar kan ik situaties neerleggen waarin ik twijfel.’ Verder overlegt Eline veel met de moeder en hoofdbehandelaar van het kind.
Het project, dat eerder vrijwilligerswerk is dan stage, staat verder los van de RUG. Geen stagevergoeding, wel een bak ervaring.
‘Eigenlijk ben ik een veredelde oppas’, zegt Eline lachend. Met achtergrondkennis van de diagnose, dat wel. ‘Bij het sollicitatiegesprek met Accare keken ze goed of je een match bent voor dit werk en dit gezin. Je moet interesse hebben en ervoor gaan. Anders zoek je dit ook niet op.’
Benoemen
Voert ze gesprekken met het meisje? Eline: ‘Ze heeft elke week al gesprekken op school met Accare. Spelenderwijs vraag ik soms iets, maar ik zit vooral op gedrag. Kijken of ze haar gedrag snapt. Als ze aan het eind van de dag vervelend doet, weet ik dat dat is omdat de activiteit stopt en ik wegga. Dan probeer ik te benoemen wat ik zie: weet je wat je nu doet? En heb je een idee waarom je het doet? Soms snapt ze het wel, soms geeft ze aan dat ze het niet snapt en daar laat ik het dan bij.’
De kinderen hebben veel meegemaakt en dat heeft effect op het handelen van de moeder. Ze krijgt snel medelijden en heeft vaak geen energie om consequent te zijn, om een vanuit haar tenen huilend kind naar boven te sturen. ‘Ik sta er verder vanaf, kan meer doorpakken’, zegt Eline. Maar ze is geen plaatsvervangend ouder: ‘Af en toe zie ik dingen, maar je kunt niet zomaar ingrijpen in opvoeding. Als ze tips vraagt, zoals vandaag met het liegen van haar dochter, kan ik wel adviseren, maar ik zeg niet: je moet het zo en zo doen.’
‘Een ander doel is de moeder een middag ontlasten, zodat zij dingen kan regelen, boodschappen kan doen of chillen. Daarom neem ik vaak beide kinderen mee naar buiten.’ De oudste is een buitenkind, wil moe worden, de natuur begrijpen. De jongste tekent liever. Haar zus zoekt grenzen op, die Eline dus duidelijk afbakent. ‘Als we ergens naartoe gaan, dan krijgen de kinderen drie waarschuwingen. Luisteren ze dan nog niet, dan gaan we terug.’
Stabiele factor
Het zevenjarige meisje is vooruitgegaan sinds Eline begon. ‘Ze weet nu wat ze aan mij heeft. Dat ik een stabiele factor ben waarnaar ze moet luisteren. Ze daagt nog steeds uit, maar minder.’
Zelf is Eline ook gegroeid. ‘Zoals ik nu op haar inga, dat kon ik de eerste maanden niet. Ik heb veel geleerd over gedrag herkennen en terugkoppelen.’ Ze weet niet hoe lang ze blijft; ze is bijna afgestudeerd. ‘In principe duurt het een jaar, maar Accare is flexibel; zolang het vanuit beide partijen goed gaat en te combineren valt met werk, mag ik het zelf bepalen.
Door dit gezin kwam ik erachter dat ik met jonge kinderen verder wil, bijvoorbeeld in het speciaal onderwijs.’
Ze neemt de trauma’s niet mee naar huis. ‘Als ik de deur daar dichtdoe, is het klaar. Je doet wat je kunt om te helpen. In het weekend kun je niet helpen, dus dan heeft nadenken geen nut. Dat heb ik later in mijn werk ook nodig.’ Ze haalt er vooral voldoening uit. ‘Uit gesprekken met de moeder en behandelaar blijkt dat wat ik doe iets verandert, en dat het meisje het fijn vindt dat ik kom.’