Online onderwijs blijft ook na de zomer
‘Grote bijeenkomsten zijn moeilijk te regelen’
Online colleges ook na de zomer, fysiek als het kan
Vragen voor het RUG-bestuur?
Rector Cisca Wijmenga, collegevoorzitter Jouke de Vries en bestuurslid Hans Biemans beantwoorden tijdens de coronacrisis wekelijks de meest actuele/prangende vragen uit de academische gemeenschap.
Heb je een vraag voor het college van bestuur? Mail die naar uk@rug.nl
De universiteit van Leiden opperde eind vorige week dat ze ook volgend academisch jaar rekening houdt met online onderwijs. Het zou een soort hybride vorm worden. Is dat een gesprek dat in VSNU-verband wordt gehouden en hoe staat de RUG erin?
Jouke de Vries: ‘Dit is inderdaad bediscussieerd binnen de VSNU (de koepelorganisatie van Nederlandse universiteiten – red.). De VSNU start woensdag een nieuwe campagne: On campus als het kan, online omdat het kan. Ook als de grootste crisis voorbij is, zullen we als Nederlandse universiteiten online onderwijs blijven aanbieden. De RUG doet daar ook aan mee. Een deel van het onderwijs zal op locatie plaatsvinden en een deel online.
We zoeken de beste hybride oplossing, maar je moet het fysieke gedeelte natuurlijk goed regelen. Zolang de afstandsmaatregel geldt, moeten we die in acht nemen. De grote massabijeenkomsten, zoals hoorcolleges, zullen dan moeilijk fysiek te regelen zijn. Maar bij de kleinere faculteiten en de kleinere groepen kan ik me voorstellen dat wanneer fysiek onderwijs weer toegestaan is, je wel iets kunt organiseren.’
En bij practica zoals laboratoriumwerk of praktijkcolleges waar ze in een kleine setting werken?
Jouke de Vries: ‘Bij de practica moeten we heel goed kijken wat er mogelijk is. Maar hoe het er precies uit zal zien, kunnen we op dit moment nog niet zeggen. We zijn ook afhankelijk van de verdere coronamaatregelen na 20 mei. Zolang er geen nieuwe besluiten van het kabinet zijn, kunnen we niet op de zaken vooruitlopen. Het perspectief dat we nu kunnen bieden is: de RUG garandeert universitair onderwijs en waar en wanneer mogelijk is dat fysiek.’
Vraag van een PhD’er: Wat zijn de gevolgen van de lockdown voor mensen die voor bepaalde tijd onderzoek doen? Kunnen (beurs)promovendi ervan uitgaan dat hun traject wordt verlengd?
Cisca Wijmenga: ‘Het punt is dat er promovendi zijn die last ondervinden van de lockdown, maar dat er ook een hele hoop promovendi zijn die er geen last van hebben. Ik hoor van promovendi die normaal veel in het laboratorium werken, dat ze de tijd nu gebruiken om te schrijven. Het is niet zo dat iedereen vertraging oploopt. We moeten eerst inventariseren hoe groot het probleem is en of er een oplossing nodig is. Daar kan ik nu nog niets over zeggen.’
Hans Biemans: ‘Het is ook heel situationeel. Los van de coronasituatie gebeurt het nu ook dat promovendi niet binnen de termijn klaar zijn en verlenging krijgen, terwijl anderen die verlenging niet krijgen. Dat hangt niet alleen af van de coronamaatregelen, maar ook van andere omstandigheden.’
UKrant hield een peiling onder studenten over online toetsen. Over het algemeen zijn studenten tevreden, maar één kritiekpunt sprong eruit: Toetsen zijn vaak te lang en kosten online veel meer moeite om af te maken.
Jouke de Vries: ‘Dat kan natuurlijk, omdat het een nieuwe manier van toetsen is en we er nog ervaring mee op moeten doen. Als de toetsen te lang duren, dan zal dat neem ik aan ook worden meegenomen in de evaluaties die we de komende tijd krijgen. Als dat zo is, kunnen we er vervolgens mee aan de slag.’
Een voorstel dat onder studenten steeds terugkomt is het geven van alternatieve opdrachten, zoals essays of presentaties, in plaats van online tentamens. Waarom doen we dat niet?
Cisca Wijmenga: ‘Ten eerste gaan wij daar niet over, maar is dat aan de faculteiten en opleidingen zelf. En er is een grote variatie in de manier waarop wordt getoetst. Er is nu ook veel uitwisseling tussen docenten en opleidingen en je ziet dat men van elkaar kan leren. Maar dat het geen eenheidsworst is, ja, zo is het altijd al geweest. En studenten vinden het ook prettig dat er op verschillende manieren getoetst wordt.’
Tegelijkertijd zeggen studenten dat het niet eerlijk is dat bijvoorbeeld de rechtenfaculteit de omstreden proctoringsoftware (toezichtsoftware) niet wil gebruiken, terwijl letteren daarmee experimenteert.
Cisca Wijmenga: ‘Uiteindelijk is het niet aan het cvb om daar over te besluiten. Dat is aan de faculteiten en de examencommissies. Dat is altijd al zo geweest, dus ik zie ook niet hoe dit een nieuw probleem is. Er zijn altijd al verschillen tussen faculteiten geweest.’
Het gebruik van proctoringsoftware gaat natuurlijk wat verder. Daar zou je wellicht als universiteit een lijn in kunnen trekken.
Hans Biemans: ‘Als wij proctoringsoftware gebruiken, moet het voldoen aan regels. Wij hebben regels over privacy en over hoe we omgaan met data. Dat is allemaal geregeld en als we het toepassen, is dat binnen die regels. Ik begrijp daarom het bezwaar van de student niet echt.’