Naar Budapest met boek over daklozen

Masterstudenten van de RUG reisden vorige week naar Hongarije om daar hun boek over daklozen te presenteren bij de Raad van Europa. Rechtenstudent Tinka Floor maakte een verslag.

‘Wie in geen enkel doosje past, doet er goed aan voorzichtig te zijn, wil hij een lang leven op aarde genieten’, schreef de Hongaar György Konrad in 1991, met het communistische regime nog vers in het geheugen. Maar ook anno 2014 worden buitendelijntjeskleurders vaak niet gewaardeerd. De alarmerend grote groep daklozen in Europa is een schoolvoorbeeld van slachtoffers van sociale uitsluiting.

Deze outcasts spelen de hoofdrol in het boek Homelessness and the law – constitution, criminal law and human rights, geschreven door een internationale mix van masterstudenten aan de RUG onder redactie van prof. dr. Gijsbert Vonk en mr. dr. Albertjan Tollenaar. Vorige week presenteerden zij hun werk bij de Raad van Europa en daklozenorganisaties in Budapest.

OLYMPUS DIGITAL CAMERABindende factor tussen deze studenten uit Nederland, Canada, Duitsland, Engeland, Australië, Tsjechië en Zwitserland, die elkaar vóór de reis nauwelijks kenden, zijn de colleges en onderzoeksseminars die ze tijdens hun rechtenstudie bij Vonk en Tollenaar volgden. Elk jaar kiezen de docenten een thema. Dit jaar was dat dakloosheid en recht. Van de essays die de studenten hierover schreven, belandden de veertien beste in het boek.

Overal slapen daklozen

Budapest is een vreemde stad vol contrasten. Elegante, barokke oudbouw staat schijnbaar onlogisch naast grauwe nieuwbouw. De kroegen met gekleurde lampjes en gerecyclede meubels ademen een sfeer die Nederland niet kent. Wanneer tien studenten en twee docenten uit het vliegtuig stappen, handjes schudden in de hotellobby en de stad in trekken, zijn de daklozen, waarvan Budapest er achtduizend telt, overal. Slapend gewikkeld in jassen op betegelde metrostationvloeren, liggend op parkbankjes, bedelend in de chique Andrassystraat.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

We weten dus waarover we praten als we  in korte elevator pitches de essentie van de essays overbrengen aan het publiek van dertig jonge daklozenhulpverleners in het Council of Europe Youth Centre. Zij maken deel uit van een studiesessie over dakloze jeugd en mensenrechten georganiseerd door de European Federation of National Organisations working with the Homeless (FEANTSA, www.feantsa.org). De problemen, van het gebrek aan betaalbare woningen in Canada door Elizabeth Perreault (22) tot de toegang tot rechtsbijstand en hulp voor daklozen door Anna Willis (22) en Rieneke Roorda (22), zijn niet juridisch-technisch en abstract, maar actueel en dichtbij.

‘Wie komt uit Griekenland?’

Dat blijkt ook als Jochem de Kok (23) de zaal aankijkt en zijn verhaal over dakloosheid en consumentenbescherming door de EU tegen oneerlijke hypotheken begint met de vraag: ‘Wie van jullie komt uit Spanje? Of Griekenland?’ Een paar handen gaan de lucht in, van Grieken die door de crisis mensen hun banen en huizen hebben zien kwijtraken. Als daarna in kleine groepjes de discussie over het boek losbarst, is iedereen dan ook open en geëngageerd. Ik spreek met Tamas – metalhead, paardenstaart, lippiercing – , een sociaal werker opgeklommen tot manager van een daklozennachtopvang, over drugsbeleid, toekomstplannen en kleine successen die zijn werk de moeite waard maken.

Getraumatiseerde cliënten

Woensdagochtend nemen we een gammele tram naar een daklozenflat in een buitenwijk. Gastheer István Aranyi vertelt: ‘Onze opvang bestaat sinds 2005. Op twee van de honderdvijftig plaatsen na zitten we vol. Op de bovenste verdieping kunnen daklozen maximaal twee jaar voor (omgerekend) twintig euro per maand wonen. Daarna verhuizen ze naar het iets duurdere hostel daaronder of zodra het kan naar huurwoningen. We bieden de vaak getraumatiseerde cliënten praktische en psychologische hulp.’

We worden rondgeleid langs gedeelde keukens, ziekenhuisachtige gangen en appartementen met tv’s en Disney-dekbedden. De bewoners lijken bevoorrecht vergeleken met de kille armoede op straat. Terug in de kantine luisteren we naar verschillende presentaties.

Situatie grimmiger

Sinds 2012, toen de Hongaarse regering een wet aannam die van dakloosheid een strafbaar feit maakte, is de sfeer in Hongarije namelijk grimmiger. Het Constitutionele Hof, het gerecht dat wetten preventief toetst aan de grondwet, maakte korte metten met deze regeling wegens strijd met de menselijke waardigheid. De regering zette vervolgens het Hof buiten spel door met een grondwetswijziging zijn macht aanzienlijk te beperken en lagere overheden als gemeentes de bevoegdheid te geven om alsnog repressief op te treden tegen daklozen.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
De groep voor het pand van het Constitutionele Hof, v.l.n.r. Jochem de Kok, Albertjan Tollenaar, Elisabeth Perreault (Canada), Valentin Günther, Tinka Floor, Anna Willis, Sara Wallace (beiden uit Engeland), Miko v.d. Veen, Rieneke Roorda, Koen Bandsma en Dennis Roos.

De president van het Hof uit in zwaar geaccentueerd maar foutloos Engels zijn zorgen over de harde maatregelen tegen daklozen en de reactie van politie en’gewone’ Hongaren daarop. Maar in zijn verhaal blijft nuance en optimisme doorklinken. Hij is dankbaar voor de internationale aandacht die de Hongaarse politiek de laatste tijd krijgt; mensenrechtenorganisaties en media volgen het debat op de voet en zelfs Groninger studenten komen hun boek over dit onderwerp aanbieden en van gedachten wisselen.

Twee intensieve dagen Budapest: een onmisbare kans voor tien studenten om juridische boekenkennis in de praktijk te brengen en verder te kijken dan de eigen denkramen en landsgrenzen.

13-03-2014