Mood swings
‘Opnieuw klachten over letterendocent’, kopte de UK onlangs, bij een artikel waarin de professionaliteit van een docente werd betwist. Eerder was er op een andere afdeling al over haar geklaagd, wat ertoe had geleid dat ze er geen onderwijs meer mocht geven, maar nu was ze dus opnieuw in de fout gegaan.
De docente werd getypeerd als ‘vakbekwaam en gepassioneerd’, kreeg in 2014 een flinke subsidie voor haar onderzoek, dus op haar kwaliteiten als onderzoeker viel niet veel af te dingen. Als docent schoot ze echter schromelijk tekort volgens de klagers.
Ze zou last hebben van ‘mood swings’, viel uit tegen studenten en maakte hen belachelijk. Ook maakte ze nare opmerkingen over werkstukken en leek ze eropuit om studenten te ‘intimideren en bekritiseren’. ‘Soms kon ze een halfuur lang tekeergaan over hoe dom we waren’, aldus een student.
Niet zo mooi natuurlijk.
De klagers mochten anoniem hun zegje doen en ook de identiteit van de docente werd niet onthuld. Het vergde echter niet veel speurwerk om erachter te komen wie ze was. Daar voelde ik me toch wat ongemakkelijk bij, want waar het moed vergt om met naam en toenaam je beklag te doen, heeft het iets twijfelachtigs wanneer dat anoniem gebeurt.
Onwillekeurig ging ik na of er over mij als docent wel eens was geklaagd.
Ik moet erkennen: best wel vaak eigenlijk, al ging dat dan onder de vlag van een cursusevaluatie. Die zijn overwegend positief, haast ik me te zeggen (zij die over ons oordelen kijken mee), maar sommige studenten zien er een uitgelezen kans in om anoniem eens precies te vertellen wat ze van je vinden. Een kleine bloemlezing uit een verzameling van jaren.
De docent was saai, langdradig en niet grappig (‘docent denkt dat hij leuk is’). De slides waren niet informatief, de colleges nutteloos voor het leren van de stof en de tentamenvragen triviaal. Tja.
Hoewel ik in mijn oordeel over werkstukken meestal zo mild ben als een bisschop over de ontucht van zijn pastoors, wordt iedere vorm van kritiek al gauw als onrechtvaardig ervaren (‘heeft de docent wel eens van de sandwichmethode gehoord?’, waarmee werd bedoeld dat een dun laagje kritiek verpakt diende te worden tussen twee dik besmeerde boterhammen met lof).
Toen ik eens boos was geworden omdat enkele studenten het presteerden om tot twintig minuten na aanvang van het college binnen te blijven druppelen als betrof het een fuif, werd ik in de evaluatie van dat jaar voor ‘vet chagrijnig’ uitgemaakt (‘de docent verpest op deze manier totaal de sfeer’).
Zelfs mijn uiterlijk heeft het regelmatig moeten ontgelden: mijn bril, mijn haardracht (‘slome lok’), mijn stem, het is allemaal wel eens gediskwalificeerd. Traumatisch is de klacht over mijn ‘decolleté’. Ik had naar de mening van de student van mijn overhemd een knoopje te veel los: ‘brrrrr’ schreef ze (?) erbij.
Omdat ik de visie huldig dat je van kritiek kunt leren, probeer ik er telkens weer mijn voordeel mee te doen (betere slides, andere kapper, enzovoort). Soms zou ik echter wel eens net als de beklaagde docente een half uur lang tekeer willen gaan over hoe dom ik sommige studenten vind, nare opmerkingen maken over hun ondermaatse werkstukken en, nou ja, me helemaal overgeven aan mijn mood swings (‘grrrrr’). Met als bonus lekker een paar jaar vrijstelling van onderwijs?
Deze vakantie eerst maar eens nadenken of ik daar het lef voor heb.