Meanwhile at the MoMA
Het begon allemaal met het bezoek aan New York van mijn ouders en zusje een week geleden. Voor tien dagen zouden ze in Bedford-Stuyvesant verblijven, een wijk in Brooklyn. Ze hadden daar een appartement gehuurd met het idee dat ze dan dicht bij mij in de buurt zouden overnachten en we ’s avonds samen naar huis konden wandelen.
Het bleek echter dat wat in Groningen tien minuten fietsen is, hier betekent dat je je in een compleet ander land bevindt. Waar Prospect Heights een vriendelijk ogende buurt is met lommerrijke straten en jonge mensen op vrolijke fietsen is Bedford-Stuyvesant een wijk met brede straten en een drive-in Burger King en McDonalds binnen een straal van vijftig meter. In plaats van fietsen rijden mensen hier in zwarte SUV’s, terwijl ze met de ramen open en het volume voluit meedeinen op Kanye West’s New Slaves.
Na een paar bloedhete dagen hadden de wolken zich opgestapeld, wat resulteerde in een bovenmatig regenachtige vrijdag. Dit was het moment waarop mijn vader en ik besloten naar het museum te gaan.
Aangekomen in de entreehal van het MoMA, stapten we in de lift naar de vierde verdieping, waar de groten der aarde hun artistieke meesterwerken hebben hangen.
Toen ik naar de dichtstbijzijnde Picasso wilde lopen hoorde ik achter mij een doffe klap, waarop ik mij omdraaide en mijn vader een bizarre balletsprong zag maken, waarbij hij op miraculeuze wijze een bronzen sculptuur op de vloer probeerde te omzeilen. Binnen minder dan een seconde stond hij aan de andere kant van het lage voetstuk.
Enigszins beduusd keek hij naar de plek waar hij zonet nog bijna zijn voeten had neergezet. Intussen was het doodstil in de zaal geworden. Toen begon iemand voorzichtig te klappen. Steeds meer mensen volgden. Een man kwam met een besmuikte glimlach op mijn vader af en zei ‘Well done, sir’.