Universiteit
Illustratie Kalle Wolters

Huisvesting uni onder de loep

Zijn collegezalen straks overbodig?

Illustratie Kalle Wolters
Vrijwel volledig online werken is mogelijk, bewijst de RUG. Kan de universiteit dus enorm op kantoren en klaslokalen besparen? Die vraag is urgent, nu het strategisch huisvestingsplan wordt herijkt.
26 januari om 10:29 uur.
Laatst gewijzigd op 26 januari 2021
om 17:21 uur.
januari 26 at 10:29 AM.
Last modified on januari 26, 2021
at 17:21 PM.
Avatar foto

Door René Hoogschagen

26 januari om 10:29 uur.
Laatst gewijzigd op 26 januari 2021
om 17:21 uur.
Avatar foto

By René Hoogschagen

januari 26 at 10:29 AM.
Last modified on januari 26, 2021
at 17:21 PM.
Avatar foto

René Hoogschagen

Freelance journalist Volledig bio / Full bio.

De universiteit heeft zo’n 250.000 vierkante meter functionele ruimte. Dan gaat het niet over gangpaden, bezemkasten en de plekken waar een deur openzwaait, maar over elk stukje waar inhoudelijk gewerkt kan worden. Kantoren, klaslokalen, labruimtes.

Daar hangen kosten aan: schoonmaak, verwarming, verzekering, afschrijving, belasting, dat soort dingen. Gemiddeld 300 euro per jaar per vierkante meter, weet Lodewijk Tillema, vastgoedcontroller van de RUG en de man die de kosten van de huisvesting berekent. 

Grote collegezalen worden vooral gebruikt aan het begin en eind van het semester

Het is dus de moeite waard om ervoor te zorgen dat je niet meer ruimte gebruikt dan noodzakelijk. Daar komt bij: de studentenaantallen stijgen nu nog, maar als je naar de bevolkingsgroei kijkt, worden er vanaf 2025 juist minder studenten verwacht. Ga je dan voor die piek bijbouwen? Of ga je besparen? 

Het zijn vragen die nu op tafel liggen, omdat het strategisch huisvestingsplan vernieuwd wordt. In dat plan, dat deze zomer klaar moet zijn, staat hoe de RUG haar eigen huisvesting wil gaan regelen.

Het is belangrijk om daarbij goed te kijken naar wie het gebouw gebruikt en waarvoor, zegt de rekenmeester. Onderzoek en onderwijs zijn immers het ‘primaire proces’. Huisvesting moet vooral zijn doel dienen en niet te veel kosten. ‘Dus je moet goed kijken naar effectief gebruik van de ruimtes’, vindt hij.  

Hoorcolleges

Vooral de labruimtes zijn duur, zegt Tillema, al heeft hij nog geen gespecificeerde cijfers. En grote collegezalen. ‘Die worden vooral gebruikt aan het begin van het semester en aan het eind, dus dat is niet per se efficiënt.’

Onderwijsadviseur Rick Huizinga van de RUG zou er niet rouwig om zijn als grote hoorcolleges wegblijven van de campus. ‘Die passieve hoorcolleges waar honderden studenten luisteren naar een docent zijn in feite niets anders dan kijken naar een scherm’, zegt hij. Volgens hem kun je dat beter online doen. Maar verder denkt Huizinga dat we zoveel mogelijk terug moeten naar fysiek onderwijs.

Interactie

De grote waarde van deze tijd, zegt hoogleraar bewegingswetenschappen Han Houdijk, ‘is dat studenten heel veel bijeenkomsten als naslagwerk in hun eigen tijd kunnen terugkijken, van werkgroepen tot colleges.’ 

Maar hij mist de interactie. De blikken in de ogen van studenten, of ze hem nog kunnen volgen of niet. ‘Een college is wel wat anders dan twee uur lang alleen maar vertellen. Het is minder makkelijk te vervangen dan menigeen zou denken.’ En dan gaat het niet alleen om interactie tussen docent en student, maar zeker ook tussen studenten onderling

‘Als je iets leuk vindt, doe je beter je best’, zegt biologiedocent Martijn Hammers. En een van de manieren waarop je ervoor kunt zorgen dat studenten het vak leuk vinden is door middel van interessante lessen en goede interactie. Dan doen ze actief mee met de stof en dus pikken ze dingen beter op, zegt Hammers. ‘Want dat is actief leren en dat is in principe veel beter dan passief leren.’

Koffie halen

In elke klas, maar vooral bij eerstejaars, moet er een sfeer van vertrouwen komen, zegt rechtendocent Laurent Jensma. Dat het goed is om vragen te stellen. ‘Maar dat is online gewoon minder te doen. Je kunt wel om de tien minuten tegen je scherm roepen van: goh, hebben jullie nog vragen en begrijpen jullie het, maar dat nodigt toch veel minder uit dan wanneer je samen in dezelfde ruimte zit.’

Digitale bijeenkomsten kunnen niet op tegen daadwerkelijk samen zijn

Voor studenten onderling is het online nóg moeilijker om aan dat vertrouwen te werken, zegt Jensma. ‘Bij fysieke lessen heb je pauzes tussendoor en dan gaan ze samen koffie halen en als het college afgelopen is, slenteren ze allemaal naar buiten, maar online is er niet echt een pauze en na afloop klapt iedereen zijn laptop dicht.’

Die kleine momenten zijn belangrijk, zegt Tracy Poelzer, onderwijsadviseur en maker van een RUG-podcast over online lesgeven. ‘Je kunt wel proberen ze te vervangen door een digitale versie, maar het kan niet op tegen het daadwerkelijk samen zijn. Ik denk dat het heel, heel helder is geworden dat het nooit zal gebeuren dat technologie op een dag de leraar zal vervangen.’

Ergens bij horen

Online is het moeilijker om het gevoel te krijgen dat je ergens bij hoort, zegt Houdijk. Sinds hij vorig jaar is aangesteld, is hij tien keer fysiek op kantoor geweest. ‘Voor Groningen als universiteit, die altijd tegen de Randstad aan moet knokken, is het belangrijk om die identiteit te ontwikkelen. Dat lukt heel moeilijk als iedereen ver van elkaar zit. Ik voel me nog steeds geen Groninger.’

Poelzer ziet dan ook weinig ruimtewinst in het onderwijs. ‘Tuurlijk, we zullen sommige tools blijven gebruiken, online meetings hebben, dingen opnemen voor mensen die er niet bij kunnen zijn en mensen uit andere landen in de klas halen, maar ik denk niet dat we minder ruimte nodig hebben. Ik denk dat we samen willen zijn.’ 

Hammers is wel vrij optimistisch. ‘Heel veel traditioneel onderwijs, waar je bijvoorbeeld veel moet overleggen met een aantal mensen, kan vaak ook online of thuis. Het hoeft niet per se op de uni.’ Zelf liet hij zijn studenten al eens thuis krekels bestuderen en hij wil ook meer de natuur in.

Sommen oefenen kan nu ook prima online in plaats van in een werkcollege, weet hij. ‘Studenten kunnen in hun eigen tijd sommen maken en als ze vragen hebben is er iemand beschikbaar.’ 

Tentamens

Wat er nog meer online kan? Eén-op-één gesprekken, zegt Jensma. ‘Die kun je bijna net zo goed met een videogesprek doen als in een kantoor.’ En massale vakken waar toch al weinig interactie is, evenals vragenuurtjes waarin de docent ingezonden vragen behandelt.

Eén-op-één gesprekken kun je net zo goed via video doen

‘Alles wat je met groepen doet, zou ik fysiek blijven doen’, zegt Jensma. ‘Anders hadden we jaren geleden al kunnen zeggen: hier is een boek en hier is een ander boek, ga lezen en over tien weken moet je er vragen over beantwoorden.’

Tentamens zullen ook wel weer fysiek worden gehouden, verwacht Jensma, die inmiddels de onlinetentamendeskundige is op zijn faculteit. Niet omdat online fraudegevoeliger is, want dat valt wel mee, denkt hij. Het scheelt de docent gewoon extra werk. ‘Maar als ik de keuze heb om een tentamen op zaterdag te houden of om een online tentamen maken, kies ik voor online.’

Kantoor

De grote winst is op kantoor te halen. In een enquête die tijdens de eerste lockdown is gehouden, gaf ruim 65 procent van het personeel aan voortaan deels thuis te willen werken. Bijna 10 procent wilde zelfs zoveel mogelijk thuis werken. Dat betekent dat kantoren vaker leeg staan. Niet erg efficiënt gebruik van de beschikbare middelen, vindt Tillema. ‘Ik zou het logisch vinden dat iemand anders daar dan gebruik van kan maken.’ 

Flexplekken dus. Met je persoonlijke spullen in een kast of karretje als je er niet bent.

Lijkt me logisch, zegt Houdijk. Al vreest hij wel voor kantoortuinen. Hammers kijkt met een schuin oog naar de mensen die de boel helemaal hebben ingericht. Net als Jensma. ‘Ik vrees dat er genoeg collega’s zijn die meer spullen hebben dan er in een kast of karretje passen.’ En hygiëne kan ook een dingetje zijn, waarschuwt Poelzer. ‘Daar is iedereen gevoelig voor. Ook straks’, verwacht ze. 

Niemand hoeft bang te zijn om het nieuwe academisch jaar op een flexplek te beginnen, zegt Tillema. Want als die er komen, dan pas als er toch al wordt verbouwd. Voor de verhuisplannen van de rechtenfaculteit naar de oude openbare bieb is het ontwerptraject al best ver, zegt hij, ‘dus daar zullen denk ik geen aanpassingen gedaan worden.’ Waar dan wel? ‘Het Harmoniecomplex, waar rechten uit komt.’

Engels