Studenten vieren transgemeenschap
Zij willen gezien worden
Teun(tje) Zijp
Als kleuter trok Teun(tje) Zijp (28) al eens een rok aan, want dat zag er zo mooi uit. En nog steeds draagt de student natuurkunde en docent scheikunde het liefst een rok: niet alleen omdat het prettig draagt, maar ook om hokjes te doorbreken.
Teun(tje) is non-binair en panseksueel en geeft de voorkeur aan de voornaamwoorden die en diens. ‘Ik ben bezig om een X in mijn paspoort te krijgen, maar dat proces duurt een jaar. Het is echt een gedoe.’
Sinds 2020 gebruikt Teun(tje) het label transgender. Om uit te leggen wat dat inhoudt, schetst die een poppetje en wijst naar het hoofd en het geslacht. ‘Wanneer je transgender bent, ben je in het verkeerde lichaam geboren. Dat wat in je onderbroek zit, is niet hetzelfde als dat wat er in je hoofd zit.’
Voel ik me nou een man of niet, bleef Teun(tje) zich maar afvragen, en dus besloot die aan te haken bij TransAnders, een open gespreksgroep voor mensen die zich niet in een genderhokje kunnen of willen plaatsen en zoekende zijn. ‘Daar kwam ik erachter dat het oké is om andere voornaamwoorden te hebben dan die tweedeling die we in onze maatschappij hebben ingebakken.’
De transvlag op de Martinitoren geeft me echt het gevoel dat de gemeente mij ziet
De Internationale Dag van Transgendervisibiliteit, of Transgender Day of Visibility (TDOV) in het Engels, voelt voor Teun(tje) als een dag waarop transmensen kunnen laten zien wie ze zijn of willen zijn. ‘Je bent niet alleen.’ Transmensen vinden sociale interacties met onbekenden vaak spannend, zegt die, omdat ze bang zijn dat ze niet geaccepteerd worden door de samenleving.
Zelf maakte die onlangs ook een dergelijke situatie mee. ‘Ik was met een vriend posters aan het plakken voor TDOV en toen werden we omsingeld door een groepje hangjongeren. “Meneer, wat doet u?” vroegen ze aan me. Hoewel ik me niet eens identificeer als man, riep ik terug: “Ik maak de wereld een stukje mooier.”
Omdat Teun(tje) is dit jaar organisator is van het evenement in Groningen, mag die ’s ochtends samen met vier anderen de Martinitoren beklimmen om de transvlag te hijsen. ‘Dat geeft me echt het gevoel dat de gemeente mij ziet’, vindt die. ‘De aandacht groeit.’ Zo organiseert Groningen volgend jaar ook Roze Zaterdag, het oudste pride-evenement van Nederland.
Toch is er nog werk aan de winkel, vindt Teuntje. ‘Ik merk dat we steeds meer hokjes omver aan het werpen zijn, maar het zou fijn zijn als iemand zou zeggen: ik ben ongelabeld, ik ben gewoon een mens.’
Maxime Hartwig
Student medical pharmaceutical sciences Maxime Hartwig (24) was er ook bij toen vorig jaar voor het eerst de transvlag werd gehesen op d’Olle Grieze. ‘Dat was echt emotioneel; zo’n grote vlag wappert dan aan het meest iconische gebouw van Groningen.’
Toen werd TDOV alleen gemarkeerd door de vlag, dit jaar zijn er nog meer activiteiten, zoals een bijeenkomst op de Grote Markt. ‘Zo laat de transgendergemeenschap zijn stem horen.’ En dat is belangrijk, legt Maxime uit, die samen met Teun(tje) een van de organisatoren is van de dag. Diens vrienden denken bijvoorbeeld nog altijd vaak na over wat ze aantrekken wanneer ze het huis verlaten, en ze voelen zich op straat niet altijd veilig.
In het ziekenhuis, waar Maxime nu regelmatig moet zijn vanwege diens medische transitie, merkt die dat het af en toe moeilijk is om jezelf uit te drukken. ‘Artsen moeten weten wat je bent, anders kunnen ze je niet helpen.’
Je kunt ook eerst iets uitproberen en zo jezelf leren kennen
Maar een label zou iemand niet moeten definiëren, vindt die. ‘Op dit moment vind ik het fijn om te kunnen zeggen dat ik non-binair ben. Toch voelt het alsof mensen soms denken dat dat een derde gender is, terwijl het voor mij gewoon zo is dat ik me niet conformeer aan de tweedeling van man/vrouw.’
Het kan moeilijk zijn om uit te spreken wie je bent en waar je voor staat, weet Maxime. Zelf had die veel aan het internet tijdens de zoektocht naar diens genderidentiteit: Op Genderpraatjes.nl kon die bijvoorbeeld chatten of bellen met anderen in dezelfde situatie.
Nu zit Maxime goed in diens vel, maar tegen mensen die nog in de kast zitten, zegt die: ‘Neem de tijd om uit te vinden wie je bent. Probeer er met iemand over te praten, want wanneer je alles opkropt, gaat het je juist tegenwerken.’ En je hóeft geen beslissing te nemen. ‘Gender is niet iets dat vaststaat. Je kunt ook eerst iets uitproberen en zo jezelf leren kennen.’
Hannah Jager
In haar blonde krullen draagt Hannah Jager (29) een speld met de regenboogvlag. Ze heeft een flinke zoektocht naar haar identiteit achter de rug, vertelt ze. ‘Ik probeerde steeds te ontdekken in welke doos ik thuis hoorde. Dat kostte wat tijd, maar sinds mensen om me heen me ook met ‘zij’ en ‘haar’ aanspreken, voelt het gewoon echt goed.’
Het voelt goed dat mensen me met ‘zij’ en ‘haar’ aanspreken
Labels kunnen tegelijkertijd een last en een zegen zijn, weet ze. Voor haar was het een bevrijding om haar nieuwe voornaamwoorden te gebruiken, maar voor anderen ligt dat moeilijker. Om hen te helpen richtte Hannah de inclusiecommissie op binnen haar studievereniging FMF, voor studenten wis- en natuurkunde. ‘Want je moet ook bij je studie of vereniging en op je werk gewoon jezelf kunnen zijn.’
De commissie heeft als doel om een veilige plek te bieden voor de transgemeenschap en organiseert verschillende activiteiten. ‘Dat is een stap in de goede richting, want we worden nu zelfs benaderd door andere verenigingen die ons vragen hoe ze de inclusiviteit kunnen vergroten’, vertelt Hannah. ‘Dat is heel fijn om te merken.’
Aoibhín Quinn
‘Ik definieer mezelf gewoon als mens’, zegt Aoibhín Quinn (25), die natuurkunde studeert. Door vrienden en studiegenoten die deel uitmaken van de transgemeenschap ging ze zich verdiepen in gender, en ze kwam tot de conclusie dat het voor haar niets meer was dan een lege huls.
En dus maakt het haar ook niet uit hoe je naar haar verwijst. Zij, hen, die: allemaal prima. ‘Bij sommige aspecten van taal waarbij gender gebruikt wordt voel ik me ongemakkelijk, maar niet bij voornaamwoorden.’
Men vergeet dat non-binaire personen ook bestaan
Aoibhín is commissaris intern van het FMF-bestuur en ziet dat er de laatste jaren meer openheid is rondom de transgemeenschap, maar in de studentencultuur komt ze nog dingen tegen die ‘niet meer van deze tijd zijn’, zegt ze. ‘Vaak wordt iemand die niet hetero is, meteen als homo gezien. Men vergeet dat non-binaire personen ook bestaan.’Maar er is ook vooruitgang. ‘Meer mensen, ook buiten de transgendergemeenschap, zetten hun gewenste voornaamwoorden nu op social media om solidariteit te tonen.’ En bij de ledenvergadering van het FMF, vertelt Aoibhín, ‘vragen we nu altijd met welke voornaamwoorden de leden aangesproken wensen te worden.’