Onzekerheid troef onder promovendi
Wie krijgt een paar maanden extra?
Amanda van Tilburg zit in het vierde jaar van haar PhD. Ze hoefde nog maar een paar experimenten te doen voor het onderzoek waarbij ze bacteriën probeert te gebruiken als productiefabriekjes voor antimicrobiële stoffen. Maar toen sloot het lab.
Daniele Lima zit in haar derde jaar. Zij ontwikkelt hardware voor astronomische instrumenten. Het theoretische deel van haar onderzoek deed ze in Brazilië, maar het praktische deel – het bouwen en testen van apparaten – moest in de werkplaats van het Kapteyn Instituut. Ze was nog geen drie maanden in Groningen. Maar toen sloot het lab.
Felix Pot zit in het tweede jaar. Hij doet onderzoek naar de mobiliteit op het platteland bij ruimtelijke wetenschappen. Hij had nét negenduizend enquêtes uitgeprint. En toen begon de lockdown en waren zijn vragen over openbaar vervoer of de auto plotseling waardeloos.
Joanna Porkert zit ook in het tweede jaar van haar PhD. Zij doet onderzoek naar meertaligheid en taalverwerking. Ze wilde net haar experimenten met EEG’s beginnen. Maar toen sloot ook háár lab.
Gefrustreerd
Vier promovendi. Alle vier in verschillende fases van hun traject. Allemaal hard getroffen door de lockdown. Want hoe hard hun supervisors hen ook aanraadden alvast te gaan schrijven aan hun proefschrift of literatuuronderzoek te doen, voor velen was dat gewoon niet mogelijk.
Ik kwam vanwege het lab naar Groningen
‘In onze enquête vroegen we mensen hoe ze zich verplaatsten in de afgelopen week, of wat ze van hun woonplaats vinden. Maar als we waren doorgegaan, dan roep je de problemen over je af. Ze zijn totaal niet meer vergelijkbaar met eerdere data’, legt Pot uit. ‘En de tijd tikt gewoon door.’
‘Ik had al het vooronderzoek al in Brazilië gedaan’, vertelt Lima. ‘Ik moest alleen vanwege het lab nog naar Groningen komen. Het was allemaal enorm stressvol. Ik was zó gefrustreerd.’
‘Ik hielp mijn supervisor met online lesgeven’, vertelt Porkert. ‘Ik kon verder weinig doen, aangezien dit het belangrijkste experiment van mijn onderzoek was.’
1,4 miljoen
Hoewel de labs nu weer open zijn – met beperkingen – is het probleem verre van opgelost. Want waar de promovendi normaal bijna continu bezig waren met hun experimenten, kan dat nu vaak maar twee dagen per week. En zelfs als ze er zijn, gaat het minder efficiënt. Want staat er een collega voor de zuurkast, dan moet je wachten tot zij aan de kant is voor jij erlangs mag. En zo loopt de vertraging alleen maar verder op.
Ondertussen is een oplossing nog ver te zoeken. In mei al werd met de vakbonden afgesproken om 0,45 procent van de loonruimte – het bedrag dat de lonen maximaal mogen stijgen – te besteden aan de verlenging van tijdelijke contracten van academisch personeel dat door de coronacrisis het werk niet kon afmaken. Voor de RUG gaat dat dan om een bedrag van 1,4 miljoen euro.
Daarnaast besloot het college van bestuur om voor het UMCG, dat buiten de afspraken viel, een vergelijkbaar bedrag van 325.000 euro vrij te maken, en voor promotiestudenten 755.000 – al is zestig procent daarvan voor rekening van de faculteiten.
Schrijnende gevallen
Dat klinkt als een flinke berg geld, maar nu al is duidelijk dat het niet genoeg is. ‘Het doel van de financiële compensatie dient te zijn dat de meest schrijnende gevallen geholpen worden door een verlenging van het dienstverband met drie maanden’, schrijft het college van bestuur. Het zou dan gaan om ongeveer tachtig medewerkers – promovendi en postdocs – en 98 beurspromovendi.
Dit leidt tot touwtrekken tussen promovendi en promotores
Wie dat zijn is niet duidelijk. Al in mei kregen beurspromovendi een mail, waarin ze gewaarschuwd werden niet te rekenen op verlenging. ‘Veel van jullie denken misschien dat het probleem opgelost kan worden door de verloren maanden in de vorm van een contractverlenging aan je traject toe te voegen, maar dat is voor de meeste promovendi helaas niet mogelijk, omdat er te weinig geld beschikbaar is gemaakt’, schreef de dean of graduate studies Petra Rudolf.
Het beschikbare geld is verdeeld over de faculteiten naar rato van het aantal promovendi. Vervolgens is de faculteiten gevraagd te inventariseren hoeveel ‘schrijnende gevallen’ er eigenlijk zijn en wordt op faculteitsniveau bekeken wie geholpen kan worden.
Psychische ondersteuning
Dat geeft weer andere problemen. ‘Per faculteit gelden heel andere regels. En ook tussen basiseenheden zijn grote verschillen’, waarschuwt promovendus en u-raadslid Simon van der Pol, die zelf geen vertraging opliep. ‘Dat leidt straks tot touwtrekken tussen promovendi en promotores, maar ook tussen die beide groepen onderling.’ Er zou meer centraal beleid moeten zijn, vindt hij. ‘Hierdoor krijg je mensen die hard roepen en anderen die achter het net vissen.’
Maar dean van de Groningen Graduate Schools Petra Rudolf, denkt dat dat wel meevalt. Hoe groot het aantal ‘schrijnende gevallen’ is, is nog onduidelijk. ‘Maar tot nu toe lijkt het erop dat allen die nu
verlenging gevraagd hebben, geholpen konden worden’, zegt ze.
Bovendien: het ís gewoon niet anders. ‘Samen met de universiteitenvereniging VSNU hebben we sterk gevochten om meer geld te krijgen van het ministerie’, legt Rudolf uit. ‘Maar er is heel weinig gekomen.’ En dus zette zij in op het aanbieden psychische ondersteuning van promovendi die het moeilijk hebben – de mogelijkheden daarvoor worden al sinds 2018 uitgebreid – en
vacaturetrainingen waarbij ze zich alvast kunnen voorbereiden op de arbeidsmarkt. ‘Zeker in de eerste maanden is daar veel gebruik van gemaakt.’
Tegelijk, benadrukt Rudolf, moeten we ook niet denken dat geld de oplossing is van alle problemen. ‘Tegenslag hoort immers bij een promotietraject. Elke wetenschapper moet voorbereid zijn op het feit dat dingen soms niet zo gaan als voorzien.’
Aanpassing
Heroriënteren is dan de oplossing. Op een creatieve manier een andere weg inslaan. ‘Wat wij stimuleren is dat alle promotores vanaf nu met hun promovendi gaan praten om uit te zoeken of aanpassing van het traject mogelijk is’, zegt ze.
Problemen horen erbij, maar deze promovendi hebben geen experiment kunnen doen
Daarnaast moeten promotores goed kijken naar de eisen waaraan een proefschrift moet voldoen. Bij veel faculteiten is het immers gebruikelijk dat een promovendus vier of vijf publicaties heeft voor hij of zij promoveert. Maar is dat echt nodig? ‘Het doel van het traject is om te bewijzen dat je je hebt ontwikkeld tot een zelfstandig onderzoeker’, vindt Rudolf.
Maar de promovendi in kwestie kopen weinig voor de manier waarop de RUG de crisis problemen te lijf gaat. Hoezo ‘tegenslag is gebruikelijk’, zegt hoogleraar microbiologie Oscar Kuipers, die Van Tilburg begeleidt. ‘Problemen horen erbij, maar dan gaat het om een experiment dat fout loopt. Deze promovendi hebben geen experiment kunnen doen.’
Concurrentie
Ook het aanpassen van projecten is in veel gevallen moeilijk. ‘Ik kan mijn project niet omgooien’, zegt ook Lima. ‘Daarvoor ben ik al te ver. En ik werk met externe partners, dat kan ik niet zomaar stopzetten.’
En dan is er nog een ander probleem. Als jij straks je PhD hebt afgerond met minder publicaties dan gebruikelijk en minder experimenteel onderzoek, dan heb je simpelweg een slechtere uitgangspositie op een arbeidsmarkt waar de concurrentie moordend is. ‘EEG-onderzoek en eye tracking zijn cruciaal in mijn vakgebied’, zegt Porkert. ‘Als we het project moeten wijzigen omdat dat niet mogelijk is, dan word ik richting onderzoek gedwongen waarvoor ik me nooit zou hebben aangemeld. En als ik klaar ben, ontbreekt het me aan vaardigheden die andere promovendi wel hebben opgedaan.’
Ook vierdejaars promovendus Lu Zhou herkent dit. Hij is bijna klaar met zijn project en hoopt dat hij een van de gelukkigen is voor wie verlenging beschikbaar is. Maar hij moet er niet aan denken dat de standaarden omlaag gaan. ‘Je uitgangspositie is gewoon minder goed dan die van andere PhD’ers.’
Mazzelaars
En dat betekent dat honderden promovendi met de handen in het haar zitten. Ze zijn vol lof over hun supervisors die vaak hard hun best doen. Ze begrijpen dat de universiteit in een moeilijke positie zit. Maar, vrezen ze, waar de universiteit nu de ‘schrijnende gevallen’ wil verlengen, zouden dat wel eens de mazzelaars kunnen zijn. ‘Ik hoop dat het bewustzijn er is dat de grote klap pas over twee jaar komt’, zegt Pot. ‘Ik weet niet of de vertraging die ik nu heb opgelopen me straks fataal is en ik vermoed dat je over twee jaar niet meer hoeft aan te komen met corona.’
Porkert is het met hem eens. ‘We kijken allemaal met angst en beven naar de toekomst. De vroege promovendi hebben hun data al verzameld en mogen die analyseren. Wij hebben niet eens de kans gehad om ze te verzamelen.’
In dit artikel zijn na publicatie nog enkele wijzigingen doorgevoerd.