Coronasteun is niet alleen een zegen
Wie gaat de rekening betalen?
75 miljard euro noodsteun, 8,5 miljard euro extra voor het onderwijs: in coronatijd is bezuinigen niet langer het toverwoord in de politiek. Het contrast met de crisis van tien jaar geleden is enorm; vrijwel alle partijen willen nu geld steken in de economie. Maar waar tovert het kabinet ineens al die euro’s vandaan? En betekent dit niet dat er straks weer keihard bezuinigd moet worden?
Hoogleraar politieke economie Jakob de Haan wil één ding duidelijk hebben: de meeste steunmaatregelen van de overheid zijn géén investeringen. Hij stoort zich eraan dat de politiek haar uitgaven zo presenteert. ‘Investeren klinkt lekkerder dan consumptieve uitgaven.’
Lage rente
‘De overheid leent het geld op de kapitaalmarkt, van banken en pensioenfondsen bijvoorbeeld’, legt hij uit. De Europese Centrale Bank (ECB) helpt vervolgens een handje. ‘Zij mag geen directe leningen aan overheden verstrekken, maar kan wel staatsobligaties (schuldbewijzen voor leningen, red.) opkopen. De rente wordt dan heel laag, waardoor Europese landen eenvoudig op grote schaal kunnen lenen.’
Tijdens de crisis in 2010 was lenen geen optie
Als lenen voor de meeste Europese landen relatief makkelijk is, waarom is dat tijdens de crisis in 2010 dan niet gedaan? Dat had alles te maken met vertrouwen, zegt De Haan. ‘De Griekse overheid had jarenlang financiële cijfers vervalst. De financiële markten hadden geen vertrouwen meer in de kredietwaardigheid van Griekenland, waardoor lenen geen optie was. De enige manier waarop voorkomen kon worden dat Griekenland failliet ging was door de hulp vanuit andere Europese landen.’
Sneller uit de crisis
De ene crisis is de andere dus niet.
‘Goddank kunnen we ons tijdens deze crisis grote overheidsuitgaven permitteren,’ zegt De Haan. Want dát de overheid maatregelen treft is heel terecht, stelt hij. ‘Op deze manier voorkomen we een diepe recessie. Bovendien komen we daardoor sneller uit de crisis. De meeste bedrijven kunnen hun personeel behouden en hun vaste lasten blijven betalen. Ze kunnen nu overleven, waardoor consumenten straks hun spaargeld weer kunnen spenderen.’
De steunmaatregelen lijken inderdaad te werken. De economische krimp in ons land was het afgelopen jaar maar 3 procent, de werkloosheid daalt en het aantal faillissementen is extreem laag.
Goed nieuws, zou je denken. Toch is De Haan niet alleen maar positief gestemd. ‘Het is misschien niet leuk om te horen, maar het is nu eenmaal een feit dat we van crisis naar crisis bewegen. De beste manier om je voor te bereiden op een volgende crisis is een lage overheidsschuld. Als we nu te lang met een hoge schuld blijven zitten, is het lastiger om een volgende crisis weer net zo goed aan te kunnen.’
Bezuinigen
Hoe zit het dan met de visie van populaire economen zoals Olivier Blanchard en Larry Summers? Zij stellen dat dat het geen enkel probleem is om te lenen, omdat de rente zo laag is.
‘In principe hebben ze hier gelijk in’, zegt de Haan. ‘Alleen ben ik er niet gerust op dat de rente zo laag blijft. Je moet vooruitkijken. En dat betekent voor de toekomst dat er bezuinigd moet worden of dat de belastingen hoger worden. Maar zo vlak voor de verkiezingen is dit natuurlijk geen populair thema.’
Als je de economie te lang stimuleert ligt inflatie op de loer
Het herstel uit deze crisis steekt behoorlijk nauw, stelt de Haan, en dat is waar zijn grootste bezorgdheid in zit. ‘Wil je uit de schulden komen, dan moet je niet ineens heel hard gaan bezuinigen. Dan draai je het herstel direct de nek om. Maar gaat de overheid te lang door met het stimuleren van de economie, dan ligt inflatie op de loer.’
De vraag naar goederen en diensten neemt dan toe, maar het aanbod niet. ‘Dan gaan de prijzen omhoog en zit je met het volgende probleem. Ik ga niet voorspellen dat we in een enorme inflatie terecht komen, maar de Nederlandse overheid moet goed in de gaten houden wanneer de stimuleringsmaatregelen afgebouwd kunnen worden. Je moet vooruitkijken; er is ook een tijd na de crisis.’
Onderwijsgeld
Het kabinet maakte onlangs bekend 8,5 miljard uit te trekken om de gevolgen van de coronacrisis voor het onderwijs op te vangen.
‘Dat begrijp ik heel goed’, zegt De Haan. ‘Studenten hebben het zwaar nu. Docenten trouwens ook hoor, het digitale onderwijs is voor niemand een feest. Maar bij de halvering van het collegegeld voor alle studenten heb ik wel mijn vraagtekens. Ik doe misschien een provocerende uitspraak, maar soms lijkt het wel alsof degenen die het hardste schreeuwen het meeste geld krijgen.’
Extra geld is bovendien niet altijd de sleutel voor verbetering, zegt hij. ‘Naar mijn idee gaat er in het onderwijs te veel geld naar allerlei administratieve procedures. Als je dit geld nu eens in het onderwijs zelf steekt, kun je de kwaliteit allicht echt verbeteren.’
De Haan: ‘Ik misgun niemand iets en het is mooi dat er extra geld is nu, maar ik denk wel dat het belangrijk is dat de politiek goed nadenkt over haar uitgaven. Alles wat we nu extra uitgeven heeft consequenties voor de begroting in de toekomst. Ik hoop dat het kabinet zich nu niet te veel door de verkiezingen laat leiden.’