Hallo,
bent u daar nog?
Twee docenten Film History verboden vorige week mobiele apparaten tijdens college.
Studenten zijn te snel afgeleid en discussie is niet meer mogelijk, vinden ze.
Ze zijn niet de enige. Veel docenten worstelen met studenten die Facebooken of appen tijdens college.
Probleem is wel: ‘Telefoons en laptops zijn leidend in het leven van de student.’
Docenten die apparaten verbieden merken dat hun studenten meer geconcentreerd en betrokken zijn.
Er zijn ook alternatieven. Niet offline gaan, maar juist online mogelijkheden in je colleges betrekken.
Leestijd: 5 min (1165 woorden)
Een volle Geertsemazaal. De studenten pedagogiek tikken driftig mee met wat docent Pauline Schreuder vertelt. Of het driftige getik daadwerkelijk aantekeningen zijn of een chatgesprek online, zal ze nooit weten. ‘Ik hoop dat de schermen staan op datgene waar ik ook mee bezig ben’, glimlacht ze. ‘Studenten moeten zelf weten hoe ze hun aantekeningen maken.’
Maar horen laptops en telefoons wel thuis op college? Docenten Julian Hanich en Annelies van Noortwijk van Film History besloten vorige week van niet. Mobiele apparaten werden verboden. Een experiment in de vorm van een maatregel.
‘De collegezaal is een ruimte waar je geconcentreerd bent op de collectieve discussie, in plaats van het checken van je Facebook’, meent Hanich.
Hij noemt de collegezaal een ‘beschermde ruimte’, zoals een bioscoop, kerk of een stiltecoupé in de trein. Plekken waar je niet met elkaar over de telefoon hoort te praten. ‘Als je die informatie uitwisselt moet je elkaar aan kunnen kijken. Vanachter een scherm valt er weinig te discussiëren.’ En discussie is wat volgens hem het begrip van de stof ten goede komt.
‘Met de pen krijg ik niet alles mee’
Het zal de studenten worst zijn. Die hebben hun eigen redenen om de laptop te gebruiken. Kristel Klomp (18) en Dirthe Polinde (19) zitten naast elkaar in het college pedagogiek. Beide laptops staan opengeklapt, smartphones ernaast. Beiden zeggen dat ze sneller kunnen typen dan schrijven. Kristel heeft het geprobeerd: ‘Met de pen krijg ik niet alles mee. Met de laptop gaat dat een stuk beter.’
Maar misschien vergist ze zich toch. Uit onderzoek van Psychological Science bleek dat de studenten met de pen in de hand beter af zijn. Achter de computer is de student meer een notulist: het typen wordt ‘overtypen’, waardoor de student de informatie minder goed opneemt. Aantekeningen maken met een pen zorgt dat de stof beter beklijft.
Ook hoogleraar aan de universiteit van New York, Clay Shirky, die het voorbeeld vormde voor de maatregel van Hanich en Noortwijk, merkte dat studenten alerter zijn tijdens het college.
Discussie ontbreekt
De docenten bij kunsten, cultuur en media lijken voorlopers in de discussie aan de RUG. Toch is dat niet helemaal waar. Hanich en Noortwijk communiceerden duidelijk dat het verboden is tijdens college af te drijven in the world wide web. Maar elders binnen de letterenfaculteit was de maat al eerder vol.
American Studies bijvoorbeeld laat de beslissing over het wel of niet verbieden van laptops en telefoons bij de docent. Zij weten het beste of gebruik van een laptop nodig is bij de lesstof. Het gebruik is echter niet overal verboden, stelt Wil Verhoeven, hoogleraar American Studies.
Verhoeven wijst op hetzelfde probleem als Hanich: er is geen discussie als de gezichten achter de schermen verstopt zijn. Hanich ziet echter nog een groter probleem: studenten leiden elkaar af met hun schermen. Dat lijkt de belangrijkste reden te zijn waarom docenten de mobiele apparaten wantrouwen.
1000 meter mannen
Dat merkte ook Pauline Schreuder. Degelijk voorbereid startte zij begin dit jaar een college: het waren maar weinig studenten die het opviel. ‘De schermen kleurden oranje’, vertelt zij.
Tijdens het college volgden de studenten de 1000 meter voor mannen tijdens de Olympische Winterspelen. Op hun eigen computerscherm of dat van de buren. ‘Heel irritant’, vindt Schreuder. ‘Ik heb toen gezegd dat, als mensen iets anders wilden doen, ze dat ergens anders mochten voortzetten.’
De frustratie onder de docenten is voelbaar. Zouden er niet toch uniforme regels moeten komen?
Matthijs van Wolferen, docent Europees Recht die zich in de discussie mengde, is sceptisch. ‘Regels lossen niets op’, meent hij. ‘De studenten willen niet zonder. Smartphones en laptops zijn leidend in het leven van de student.’
Grote frustraties
Iets wat bij hem, tijdens het geven van een college, grote frustraties oproept. ‘De gemiddelde student zegt niet meer zonder te kunnen, want ze typen sneller dan dat ze schrijven. Maar het merendeel van de tijd zitten die studenten echt geen notities te maken, maar zoeken op Facebook naar die leuke chick in de UB’, lacht Van Wolferen.
Ook hij weert daarom de mobiele apparaten bij zijn college. ‘Je kunt daar geen uniforme regels voor formuleren. Maar docenten hebben al eeuwenlang het recht de eigen lessen en de regels binnen het klaslokaal in te richten’, zegt hij. Daar zou de docent meer op moeten inspelen. ‘Bij mij heb je niet het recht een laptop te gebruiken, tenzij je een lesbeperking hebt. Ook al zegt de student alles digitaal te hebben.’
Het is nu één week na het verbod en Hanich merkt nu al verschil zin zijn groep. ‘De interactie was meer geconcentreerd. Ik heb vorige week de stem van studenten gehoord die ik nog nooit eerder had gehoord, omdat ze achter hun scherm zaten. Iedereen participeerde. Dat opende wel even mijn hart als docent’, vertelt hij openlijk.
Flip the classroom
En toch… Is een verbod om online te gaan tijdens college de enige oplossing? Of kan het anders? Het college online houden bijvoorbeeld?
Vincent de Boer, coördinator e-learning bij de Faculteit Gedrag- en Maatschappijwetenschappen begrijpt de frustratie van docenten, maar plaatst wel kanttekeningen. ‘Je kunt het niet verbieden’, denkt hij. De student van vandaag is niet gemaakt op de traditionele hoorcolleges. ‘Uitdagende werkvormen’ zijn volgens hem het antwoord.
Mogelijkheden zijn er te over. De Boer experimenteert bijvoorbeeld met flip the classroom. Theoretische kennis vergaren de mensen thuis, door middel van korte videocolleges met leerstof. De hoorcolleges zelf zijn dan enkel nog om de stof te bespreken.
Maar daar is niet per se een laptop voor nodig. En in een collegezaal met 500 studenten is het ook lastig vragen stellen. ‘Dan hebben we mentimeter’, vertelt De Boer. ‘Bij die online tool stelt de docent vragen, waarmee er met de smartphone op de antwoorden gestemd kan worden. De studenten krijgen de antwoorden vervolgens niet meteen: eerst moeten ze met elkaar discussieren over het beste antwoord.’
Online kenniswedstrijden
Ook Jon Hummel, student assistent bij economie en bedrijfskunde geeft aan ‘geen duffe leraar’ te willen zijn. Hij moedigt daarom het gebruik van de mobiele telefoons en laptops juist aan. Tijdens zijn colleges doet hij spelletjes met de mobiel en online kenniswedstrijden, om bijvoorbeeld middelbare schoolkennis van zijn studenten terug te halen.
Studenten vinden het volgens hem juist leuk als docenten open staan voor technologische innovatie. ‘Er is zoveel mogelijk’, zegt hij. ‘Niet twee uur lang een saai verhaal of enkel praten. Je kunt bijvoorbeeld al een peer review online maken, waardoor de medestudenten direct feedback kunnen geven tijdens presentaties.’
De ban op mobiele apparaten is angst. ‘Docenten zijn bang de controle te verliezen. Eenmaal een smartphone op tafel, gaan de studenten whatsappen’, denkt hij. Maar daar is wel wat aan te doen. ‘Duidelijk communiceren wat de verwachtingen zijn. Als de telefoon weg moet, gaat hij van tafel’, zegt Hummel. ‘Maar didactisch is het wel belangrijks om ICT mee te nemen in college. Dan houden de studenten de aandacht erbij.’
Ook De Boer begrijpt dat het zoeken is naar de juiste methode. Toch moeten colleges beter aansluiten op de moderne technologie. Studenten zijn gewend de hele dag vragen te googelen, zegt hij. ‘Zo’n apparaat is er, dat kun je niet negeren.’