Weg met de buitenwijk
Zo ziet Paddepoel 2.0 eruit
Waar zijn mensen gemiddeld gezonder? In Manhattan, het centrum van New York, of aan de randen van Almere? Oftewel: is het gezonder om te leven in een druk stadscentrum of in een groene, uitgestrekte buitenwijk? Die vraag stelt hoogleraar stedenbouw en architectuur Cor Wagenaar vaak aan zijn studenten.
Tachtig procent gaat voor de buitenwijk. Maar in werkelijkheid is juist het stadscentrum de gezondere leefomgeving. Dat geldt voor Manhattan versus Almere, maar ook voor de Groningse binnenstad tegenover een wijk als Paddepoel.
Hoe dat komt? Simpel: in binnensteden lopen mensen veel. ‘En wie regelmatig loopt, kan zomaar tien jaar toevoegen aan zijn leven ten opzichte van iemand die veel op de bank zit.’
Er zijn nog meer dingen in een binnenstad die mensen gezonder maken, zoals sociale voorzieningen tegen eenzaamheid, maar de manier van verplaatsen heeft het grootste effect. En juist buitenwijken zijn ingericht op een manier die lopen ontmoedigt, zegt Wagenaar.
Auto dominant
Denk maar eens aan Paddepoel. Dat is een wijk uit de wederopbouwperiode, waarin de openbare ruimte werd opgeofferd aan de auto. De wegen werden breed, er kwam een groot centraal winkelcentrum en de afstanden tussen woningen en voorzieningen groeiden.
Wie regelmatig loopt, kan zomaar tien jaar toevoegen aan zijn leven
‘Voor de auto dominant werd, was de straat een goede plek om mensen te ontmoeten’, zegt Wagenaar. ‘Maar nu kunnen er geen kinderen meer spelen en een praatje maken met buurtgenoten is ook niet erg prettig. Doordat bijna alle wijken zijn ingericht op de auto, zijn zij volledig ongeschikt voor voetgangers.’
Paddepoel is een typische ‘gespreide’ wijk. Door de parkjes tussen de woonhuizen en de doorgaande wegen lijken de loopafstanden erg groot. ‘Je hebt hier de Zonnelaan en Eikenlaan, die niet erg aantrekkelijk zijn om over te steken. En juist aan de overkant van de Zonnelaan vind je het enige centrale winkelcentrum. Voor gezonde winkels op elke straathoek, waar mensen wél naar toe kunnen lopen, wonen er niet genoeg klanten in de directe omgeving.’
Zebrapaden
Tijd om daar iets aan te veranderen, dacht Wagenaar. Maar hoe kon het wijkontwerp worden aangepast, zodat de bewoners gezonder kunnen leven?
In 2018 startte hij een verkennend onderzoek naar de mogelijkheden, samen met partners van zijn Expertise Centre Architecture, Urbanism and Health. ‘We ontdekten dat vooral oudere bewoners het moeilijk vonden om lopend het winkelcentrum te bereiken.’ Uit dronebeelden van onder andere de Zonnelaan bleek waarom. ‘De zebrapaden liggen bijvoorbeeld verkeerd. Daardoor steken mensen niet over waar het hoort, maar via de middenberm. Het is een wonder dat daar geen massa’s ongelukken gebeuren.’
Ook de pleintjes die je op verschillende plaatsen tussen huizen vindt, bleken niet meer te werken. Ooit waren ze aangelegd om elkaar gemakkelijk tegen het lijf te lopen en een praatje te kunnen gaan maken. Nu zijn het kale achterafplekken vol garageboxen, waar je alleen komt als dat echt moet.
Nieuwe parkjes
Inmiddels liggen er drie verschillende plannen klaar.
‘Het eerste is een heel lichte aanpassing’, zegt Wagenaar. ‘We lossen wat fouten op met de zebrapaden, verkeerslichten en de plaatsing van bankjes, zodat bewoners gemakkelijker naar het winkelcentrum komen.’
Het is een wonder dat daar geen massa’s ongelukken gebeuren
Een tweede plan is veel extremer. ‘Daarin wilden we woningen en garages in de binnenterreinen deels afbreken, om er parkjes van te maken. Zo creëren we doorgaande routes door de wijk, waardoor lopen aantrekkelijker wordt. De Zonnelaan wordt dan groener en minder toegankelijk voor auto’s.’
Dat klinkt misschien prachtig, maar Wagenaar ziet het niet zo snel werkelijkheid worden. ‘Deze optie is echt onuitvoerbaar en utopisch. Daarom hebben we ook nog een variant die er tussenin zit.’
‘De World Health Organization heeft berekend dat 70 tot 90 procent van de publieke gezondheid afhankelijk is van niet-medische ingrepen zoals aanbod van gezond voedsel, sociale contacten en het bevorderen van bewegen’ Foto Reyer Boxem
Virtueel rondlopen
Om te testen wat het beste werkt, wil je natuurlijk het liefst dat de bewoners zelf ervaren wat de plannen betekenen. Niet zo eenvoudig, want de projectgroep kon niet de hele wijk slopen en opnieuw opbouwen.
‘Maar we konden wel de nieuw ontworpen delen in virtual reality zetten’, vertelt Wagenaar. Dat deden collega’s van de TU Delft. Daardoor konden bewoners van Paddepoel met een VR-bril op door de ‘vernieuwde’ wijk lopen. ‘Dat werkt tegenwoordig echt super.’
Het leverde leuke resultaten op, vindt Wagenaar. De extreme variant, waarbij woningen plaatsmaken voor parkjes, zorgt ervoor dat mensen sneller geneigd zijn te gaan lopen, maar heeft desondanks niet per se hun voorkeur. ‘Mensen denken vooral: dan raak ik mijn garagebox kwijt.’
En juist aan dit soort betrokkenheid van bewoners heeft hij veel. ‘Zij zijn geen stedenbouwkundigen, maar wel de uiteindelijke gebruikers en daarmee de experts.’
Ruimte voor voetgangers
Het eindresultaat is een plan voor herinrichting van drie locaties, waaronder de Zonnelaan. Of de plannen echt worden uitgevoerd, is nog niet bekend. Mocht de gemeente ermee aan de slag gaan, dan ontstaat er meer ruimte voor voetgangers en de fiets. Daardoor kan de rol van de auto behoorlijk worden teruggedrongen.
Er moet iets te doen zijn om mensen te laten lopen
Maar er zijn ook nog andere manieren om de bewoners in beweging te krijgen: speeltoestellen neerzetten in parken, bijvoorbeeld, of meer aantrekkelijke winkels op loopafstand creëren. Want, zo stelt Wagenaar: ‘Er moet iets te doen zijn om mensen te laten lopen.’
Voor die winkels is in elk geval hoop. Want, zegt Wagenaar, er is in Paddepoel behoorlijk wat hoogbouw bijgekomen. Dat betekent meer huizen op een kleinere oppervlakte, en dus meer klandizie voor bijvoorbeeld zaakjes met een gezond aanbod.
‘De World Health Organization heeft berekend dat 70 tot 90 procent van de publieke gezondheid afhankelijk is van niet-medische ingrepen’, zegt hij. ‘En dan praat je dus over dit soort dingen: aanbod van gezond voedsel, sociale contacten en het bevorderen van bewegen.’