1Waarom zijn de hoorcolleges saai en langdradig?
Omdat er wifi is in de Aletta Jacobshal: doodsoorzaak nummer één voor het luisterend oor. Elke tweet of Facebook-update op mijn mobiel, verdient automatisch een hoger plekje op het prioriteitenlijstje dan de pratende docent. Hoe slim die man ook mag zijn, grappiger dan 9GAG is-‘ie zeker niet.
Overigens heeft de stem van de docent er ook wat mee te maken. Tv-presentatoren en radio-DJ’s worden uitgekozen omdat ze een prettige stem hebben. Dat houdt luisteraars bij de les. De sollicitatieprocedure voor docenten heeft daar overduidelijk geen aandacht voor: veel hebben een stem om bij in slaap te vallen. En dat gebeurt ook.
2Wat zou hoorcolleges aantrekkelijker maken?
Vervang de tekst op de slides door plaatjes. Nog beter: stop met die slides. Het allerbeste: verwijder het hele vak van Nestor, inclusief ‘vakhandleidingen’ en ‘praktische tips’ die de aandacht afleiden. Want het gaat om leren op de universiteit en dat verdwijnt naar de achtergrond door praktisch geneuzel en ‘Met een 4.5 op je tentamen kun je het vak nog halen door gekke bonuspunten’.
Voorstel: teruggaan naar de basis. Het recept: een docent met een krijtbord en een zaal vol studenten die graag iets willen leren. Wie niets wil leren, komt niet. Geen wifi, geen slides die stiekem uit 2009 stammen en absoluut geen bonusregeling van een half bonuspunt op je tentamen als je tachtig procent van de colleges aanwezig was.
Welke docent durft ’t aan, bij wijze van experiment?
3Kan ik die 75 slides niet thuis teruglezen zonder wat te missen?
Ja. Sterker nog, het scheelt tijd. Voor statistiek nam ik – Tjeerd – de proef op de som. Ik kwam op geen enkel hoorcollege. Afgelopen periode duurde zeven weken, met elke week een hoorcollege van twee uur. Studiebelasting: veertien uur. Als je daar de tijd van het fietsen naar Zernike bij optelt, ben je ruim twintig uur onder de pannen.
Thuis op de bank, twee dagen voor het tentamen, neemt het doorklikken van diezelfde slides een half uur per college in beslag. In die tijd noteer ik de belangrijkste dingen en zoek ik in het boek op wat ik niet direct begrijp. Omdat de slides vol tekst staan, mis ik nergens de uitleg van de docent. Tijdsbesparing? 600 procent.
Het cijfer: een zes.
4Verschillen de hoorcolleges bij verschillende faculteiten?
Het ligt voor de hand te denken dat bij verschillende vakken verschillende onderwijsmethoden horen. Maar de colleges die ik – Tim – me herinner van mijn blauwe maandag als student economie, waren nauwelijks anders dan die ik tegenwoordig heb. Het plenair bespreken van een boek is handig voor wie het niet leest, maar zijn die studenten de doelgroep?
Een hoorcollege kan zinnig zijn voor demonstraties die je niet gemakkelijk herhaalt: bijvoorbeeld omdat je niet voor elke werkgroep van twaalf geneeskundestudenten een nieuw blik lijken kunt opentrekken. Maar zelfs die colleges verschillen nauwelijks van International Business I of Kunstsociologie IIa.
5Vijfhonderd vs. dertig aanwezigen bij het college, wat is effectiever?
Het ideale onderwijs is kleinschalig, roept iedereen, en daar valt wat voor te zeggen. Kleinere groepen maken onderwijs persoonlijker en de barrière om vragen te stellen kleiner. Dat kan goed werken, ook omdat de druk die een docent uitoefent sterker is als hij je naam kent.
Een nadeel is er ook. In een klein werkcollege zal een ongeïnformeerde student de groep eerder lastig vallen met stompzinnige vragen dan in een zaal van vijfhonderd man. Daar denk je wel twee keer na voor je iets roept. Een college gaat zo hard als de traagste die zich durft te laten horen.
6Hoe loop ik weg in de pauze zonder dat ’t opvalt?
Vertrekken in de pauze is toegeven dat je verloren hebt en beter hbo kunt gaan doen. Niet alleen heb je tijd en energie gespendeerd, je krijgt de helft en dus het grootste deel van het college niet mee. Spijbelen deed je op de middelbare school, met een vervalst ziektebriefje van je ouders of wegsluipend na het invullen van het klassenboek. Als volwassene moet je achter je eigen keuzes durven staan, en de docent mededelen dat en waarom je zijn college waardeloos vindt. Dan verandert er misschien nog iets. Maar ja, dat is theorie. In de treurige werkelijkheid zijn er altijd nog achterdeuren of groepen rokers die ook hun jas meenemen.
7Ik voel me schuldig als ik thuisblijf maar wel gaan is zinloos…
Het grote dilemma. Je weet best dat je hebt gekozen voor een studie, en dat je zelf verantwoordelijk bent voor de schier oneindige en bovendien zeer betaalbare mogelijkheden die je geboden worden. Maar de realiteit is ook dat veel hoorcolleges zo afstompend zijn dat een broodje, een kop koffie en een uurtje studeren dikwijls tot meer kennis leiden in dezelfde tijd.
Toch maakt niet komen, dat je je schuldig voelt. Ga je toch, dan is het tempo van de colleges trager dan het jouwe. Het is het eeuwige probleem van massaonderwijs. Voor de een gaat het te snel, voor de ander te traag, maar nooit is het goed en we klagen altijd.
8Slotvraag: Waarom ga ik dan toch?
Tjeerd: Omdat ik naïef genoeg ben om te geloven dat ik er iets mee opschiet. Of is dat misschien echt zo? Als ik tentamenstof uit mijn hoofd probeer te leren, vallen de puzzelstukjes sneller op hun plaats als ik bij het hoorcollege was. In mijn achterhoofd hoor ik de monotone stem van de docent, waardoor ik de stof makkelijker onthoud. De vraag is of ik daarvoor eens per week mijn vrije middag op wil offeren.
Tim: Omdat hoorcolleges bij letteren veelal verplicht zijn. En misschien is dat maar goed. Er zijn weinig studenten die daadwerkelijk veertig uur per week studeren, dus het is geen kwestie van ‘ook even wat tijd voor mezelf’. Hoorcolleges zijn niet altijd even enerverend, maar zo lang je niet op summa cum laude koerst is er kennelijk nog ruimte voor verbetering. Studeren doe je omdat je dingen wilt leren, niet omdat het moet van de juf. Dat ik me dat als vijfdejaars nog steeds maar zelden realiseer, mag best gênant heten.