Een korter academisch jaar
Schrap in al die hertentamens
Vanaf het moment dat de deuren van de universiteit in september opengaan, tellen we af naar juni. Eind november zijn er al tentamens gemaakt en gecorrigeerd, Kerstmis komt en gaat en in januari, maart en ten slotte ook juni worden er opnieuw tentamens gemaakt en gecorrigeerd.
Duizenden examens zullen worden afgelegd. Sommigen zakken, velen maken een herkansing. Het personeel zal zich over massa’s opdrachten buigen, minder tijd aan onderzoek besteden en minder artikelen schrijven dan hun collega’s in het buitenland.
Dit lange academische jaar in Nederland is voor sommige studenten en medewerkers de norm. ‘We gaan maar door en door en door’, vat hoofddocent Bettina Reitz-Joosse Latijnse taal en letterkunde het kernachtig samen.
Diamanten
Maar is dat wel zo slecht? Misschien is een beetje druk wel goed voor succes – diamanten worden immers onder druk gevormd.
Reitz-Joosse en hoofddocent Han Thomas Adriaenssen van de faculteit Wijsbegeerte, vinden in ieder geval dat er iets moet gebeuren. Beiden zijn lid van de Jonge Akademie en medeauteurs van het JA-rapport ‘Een slimmer academisch jaar’. Ze roepen daarin op tot een herbezinning van de lengte en de capaciteit van het huidige academisch jaar. Want personeel en studenten worden nu afgemat, er zijn weinig onderwijsvrije periodes en er is minder tijd voor onderzoek.
‘Voelden we slechts dat dit een ding was? Of is het echt een ding?’ zo herinnert Reitz-Joosse zich het begin van de discussie met haar collega’s over de lengte van het academisch jaar. Het rapport dat volgde stelt nadrukkelijk het laatste. Het is echt lang.
De werkdruk kan een stuk lager als we het gesprek aangaan
universitair hoofddocent
Han Thomas Adriaenssen
‘We constateren dat er een reëel probleem is met werkdruk onder Nederlandse universiteiten’, zegt Adriaenssen. ‘Maar liefst 72% van het wetenschappelijk personeel aan de Nederlandse universiteiten ervaart de werkdruk als zwaar of zeer zwaar,’ zo stipt het rapport ook aan. Dat cijfer zou lager kunnen als we de discussie aangaan over de lengte van het academisch jaar en de bijbehorende werkdruk, stellen de jonge academici.
Kwaliteit
Uit een steekproef van Europese universiteiten: Gent, Chalmers, Sorbonne, Bologna, Humboldt en Saint Andrews, is het ook helemaal niet nodig dat het jaar zo lang is. In de steekproef is het Nederlandse academische jaar de langste van alle, met een totaal van gemiddeld dertig lesweken en de minste onderbrekingen.
‘Onze collega’s in het buitenland besteden twee maanden minder tijd aan onderwijs’, terwijl ze vergelijkbare resultaten behalen, aldus Reitz-Joosse. Dus: ‘De kwaliteit van een universiteit wordt niet bepaald door het aantal weken op de academische kalender.’
Het verschil? Voor een deel de vele tentamenperioden. ‘Toen ik in Nederland aankwam, was ik vooral verbaasd over het aantal herkansingsperiodes’, zegt Tina Kretschmer, voorzitter van de Jonge Akademie Groningen en hoogleraar Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen. ‘In het Verenigd Koninkrijk, waar ik eerder was, worden herkansingen aan het eind van het jaar afgenomen.’
In het VK worden herkansingen aan het eind van het jaar afgenomen
Tina Kretschmer,
voorzitter Jonge Akademie Gronigen
Het Nederlandse academische jaar kent zo’n negen tentamenweken. In Groningen kunnen studenten aan het eind van elk blok herkansingen doen. Zo zijn Nederlandse studenten en medewerkers dus vier weken langer bezig met examens dan hun buitenlandse collega’s.
Vijf weken onderzoek
Het effect van de lange toetsperiodes gaat ten koste van de onderzoekstijd. Het is de crux van de bevindingen, beaamt Adriaenssen. ‘We moeten nu bijna continu onze aandacht verdelen over verschillende taken.’ Dat maakt het lastig om langere periodes onderzoek te doen. ‘We kunnen niet alleen de dingen doen die we willen doen, maar moet ook de dingen waarvoor we zijn aangenomen.’ Zoals een RUG-onderzoeker in het rapport vertelt, houdt hij slechts vijf van de tweeënvijftig weken over voor onderzoek.
Omdat ‘tot 25% van de Nederlandse studenten burn-outverschijnselen vertoont’, is het volgens Reitz-Joosse duidelijk dat de gevolgen van zo’n lang, vol jaar niet kunnen worden genegeerd. En er zijn niet alleen zorgen over de geestelijke gezondheid van studenten, ook laat het rooster in zijn huidige vorm weinig ruimte voor persoonlijke ontwikkeling: ‘Het geeft studenten weinig tijd om iets anders te doen’, zegt ze.
Hoewel de Nederlandse universiteiten volgens het rapport ‘zich hebben ingespannen om studenten over disciplines heen te laten werken, zijn zij tegelijk gebonden aan roosters die niet over de faculteiten heen werken’.
Ideaal
Het is een beetje onwaarschijnlijk dat verschillende disciplines dezelfde behoeften hebben’, zegt Adriaenssen daarover. ‘We moeten van dat ideaal van uniformiteit af. In faculteiten met betawetenschappen waar studenten een rol spelen in onderzoeksprojecten kan een lang academisch jaar prima zijn, maar in andere faculteiten kan het betekenen dat het personeel veel tijd kwijt is aan lesgeven, waardoor het ten koste gaat van de onderzoekstijd.’
We moeten van dat ideaal van uniformiteit af
Han Thomas Adriaenssen
Minder onderwijs- en beoordelingsweken, meer flexibiliteit voor vakgebieden om roosters op maat te ontwikkelen, een betere ‘bewaking van onderwijsvrije perioden’ en meer tijd voor ‘adempauzes’ van studenten en experimenten voor docenten. Deze voorstellen van de Jonge Akademie om het jaar simpeler te maken kosten niet veel.
Maar wel moeite, zegt Kretschmer er eerlijk bij. De Jonge Akademie Groningen zou graag zien dat het rapport fungeert als ‘een impuls voor discussie, een impuls voor uitwisseling.’ Een aantal aanbevelingen worden al besproken op de RUG. Kretschmer: ‘Op korte termijn zou de RUG faculteiten moeten stimuleren om onderwijsvrije blokken en sabbaticals op te nemen en het gesprek aan moeten gaan over meerdere herkansingen in een jaar.’
Faculteiten
De bevindingen van het rapport ‘waren geen verrassing’, zegt hoofddocent Spacial Planning Ward Rauws. Hij heeft met behulp van het rapport op zijn faculteit Ruimtelijke Wetenschappen de discussie al aangezwengeld over wat er moet gebeuren. Pogingen om een discussie op gang te brengen waarbij er op het niveau van de faculteitsraad vragen worden gesteld als: ‘wat kunnen wij hieruit halen?’ zijn essentieel om de bal aan het rollen te krijgen, zegt hij.
Hoe dit concreet vorm zal krijgen, valt nog te bezien, maar dat faculteiten de flexibiliteit hebben om hun eigen roosters en tentamenperiodes te veranderen, is ‘goed nieuws voor veranderingen’, aldus Adriaenssen.
Betekent dit het einde van het academisch jaar zoals we dat kennen? Waarschijnlijk niet, zeggen Reitz-Joosse en Adriaenssen, die beslissing is aan de faculteiten. Maar door het jaar te ontdoen van onnodige tentamen- en herkansingsperiodes en binnen blokken meer tijd te besteden aan ontwikkeling, onderzoek en lezen, zou de campus vrolijker en gezonder moeten worden, denken ze.
‘Wij zien dit niet als dé oplossing’, zegt Reitz-Joosse, maar het kan zeker een goed begin zijn.