Verlamd door een fobie
Ieeeek!
Als promovendus microbiologie Mei Siyu naar de supermarkt gaat, moet ze vaak een omweg nemen. De reden: ze is doodsbang voor vogels. Vooral van kippen gaan haar haren recht overeind staan. ‘Ik ben bang voor hun ogen en snavel. Als ik in hun ogen kijk, is het net alsof ze je ziel eruit zuigen’, zegt ze.
Ze probeert weg te blijven bij vogels, maar dat is niet altijd haalbaar. Haar angst gaat zo diep dat ze zelfs niet eens naar ze kan kijken op video.
Veel mensen zijn ergens bang voor, maar bij mensen met fobieën is die angst extreem. Volgens een studie uit 2016 van het RIVM lijden ongeveer 523.400 mensen in Nederland aan een specifieke fobie. Ze hebben een irrationele, verlammende angst ontwikkeld voor een object, plaats, situatie of gevoel. De meest voorkomende varianten zijn een angst voor open of juist gesloten ruimtes, hoogtevrees en angst voor dieren. Maar er zijn ook fobieën die je minder vaak tegenkomt.
Overgeven
Saskia Puusaar, student internationale betrekkingen en internationale organisaties, heeft emetofobie: angst om over te geven of anderen te zien overgeven. Zelf heeft ze al tien jaar niet hoeven overgeven, maar omdat drinken nu eenmaal een belangrijk onderdeel is van het studentenleven, is het niet altijd makkelijk om mensen te vermijden die te veel gedronken hebben en moeten braken. ‘Dat komt vaak voor’, zegt ze. ‘Ik zie mensen overgeven op straat en dan moet ik me omdraaien. En als het gebeurt voor een kroeg, kan ik niet naar binnen.’
Het is net alsof de kippen je ziel eruit zuigen
Gewoon de Peperstraat vermijden is geen oplossing’, zegt ze. ‘In video’s waarbij mensen stunts of geintjes uithalen wordt ook vaak gekotst. Dus als ik zoiets kijk, weet ik niet van tevoren of dat gaat komen. Als ik iemand zie of hoor braken, word ik helemaal gek en krijg ik de symptomen van een paniekaanval. Mijn hart bonst, ik heb het idee dat ik niet kan ademen en mijn handen worden koud.’
Volgens RUG-onderzoeker Ans Hovenkamp-Hermelink, die gespecialiseerd is in angststoornissen, kunnen fobieën getriggerd worden door van alles, van medische problemen tot genetische factoren. ‘Vaak wordt het veroorzaakt door een trauma, maar het is moeilijk om de vinger erop te leggen. In de meeste gevallen is het een combinatie van dingen’, zegt ze.
Traumatische ervaring
Student Anna – niet haar echte naam – is doodsbenauwd als ze bloed moet laten prikken bij de dokter. Ze denkt dat die angst het gevolg is van een traumatische ervaring als kind, toen de arts haar ader niet kon vinden. ‘Ik was aan het schreeuwen en ze zeiden tegen me dat mijn moeder weg zou moeten als ik zo doorging. Dat maakte het natuurlijk alleen maar erger’, herinnert ze zich.
In haar thuisland is het normaal om minstens een keer per jaar een bloedtest te doen. Maar Anna, die vaak last heeft van maagpijn, moet haar bloed nog veel vaker laten checken. ‘Ik heb zoveel nutteloze tests gehad. Ik ben niet bang voor naalden, maar voor het gevoel dat er bloed uit mijn aderen loopt. Ik kan het niet bedwingen’, zegt Anna. ‘Ik ben bang dat ik flauwval en mezelf voor gek zet.’
Mijn hart bonst en mijn handen worden koud
De angst begint al zodra Anna voet in het ziekenhuis zet. ‘Het voelt alsof het 200 graden is. Als ik in de rij sta te wachten ben ik hyperalert. Als het mijn beurt is en ik realiseer me dat degene die prikt een stagiair is, ga ik weer naar het einde van de rij om hem te ontlopen.’
En als het dan voorbij is, is ze hondsmoe en misselijk. ‘Ik kan niet eens naar mijn eigen bloed kijken, omdat het me aan de situatie herinnert. Het is walgelijk.’
Hypochondrie
Saskia leeft al zo lang ze zich kan herinneren met haar fobie. ‘Ik weet nog steeds niet wat het veroorzaakt heeft. Als puber had ik het gevoel dat het mijn leven bepaalde en ik was heel bang dat het een eetstoornis was.’ Ze denkt dat het verbonden is aan haar hypochondrie. ‘Zodra ik me misselijk begin te voelen, denk ik dat er iets mis is met mijn lichaam.’
Mei Siyu denkt dat haar angst ontstaan is door een verhaal dat haar moeder haar vertelde toen ze klein was. ‘Ik kom uit een klein dorp in China. Toen ik op de basisschool zat, vertelde mijn moeder dat een kip met d’r snavel in haar voeten had gesneden. Daarom ben ik zo bang voor ze.’
Maar dat ze weten waar hun angst vandaan komt helpt de studenten niet echt. Mei krijgt vaak commentaar van mensen. ‘Ze vragen me hoe ik bang kan zijn voor zo’n zwak wezen’, zegt ze. ‘Maar ik denk niet dat vogels zwak zijn. Ik weet dat ik het m’n leven niet zou moeten laten beïnvloeden, maar als ik vogels zie ga ik gewoon in shock. Ik kan er niet gewoon langs lopen en als ze opvliegen krijg ik knikkende knieën.’
Buitenstaander
Anna praat liever niet over haar fobie met anderen. ‘Mensen hebben tegen me gezegd dat het stom is wat ik voel’, legt ze uit. ‘Een keer zei een verpleegkundige tegen me dat ik toch zou moeten weten hoe ik met stress moet omgaan, nadat ik haar verteld had dat ik psychologie studeerde. Ik stond zo strak van de spanning dat ik na afloop begon te huilen.’
Saskia voelt zich soms een buitenstaander. ‘Ik zou graag willen dat vaker gewaarschuwd werd voor dingen waar mensen van in paniek kunnen raken.’ Als ze video’s kijkt waarvan ze vermoedt dat er zulke beelden in te zien zullen zijn, kijkt ze tussen haar vingers door. ‘De meeste mensen zien dit niet als een fobie, dus doen ze het af als een geintje’, zegt ze.
Mensen doen alsof mijn fobie een geintje is
Maar je angst vermijden is niet de beste manier om ermee om te gaan, zegt Hovenkamp-Hermelink. ‘Confrontatietherapie kan soms nuttig zijn. Dat betekent dat je in gecontroleerde omstandigheden met je angsten geconfronteerd wordt, met een therapeut erbij.’
Het probleem verdwijnt namelijk niet uit zichzelf. ‘Zoek hulp als je leven door angst bepaald wordt’, zegt Hovenkamp-Hermelink. ‘Denk niet dat je angst alleen maar lastig is. Hoe langer je wacht, des te ernstiger de symptomen kunnen worden en des te moeilijker het is om terug te keren naar een leven zonder die fobie.’
Psycholoog
Dat is makkelijker gezegd dan gedaan voor deze studenten. Saskia heeft wel eens een psycholoog bezocht, maar dat hielp niet echt. Nu gaat ze haar angst liever in haar eentje aan. ‘Ik voel me ongemakkelijk als ik erover moet praten.’ Maar het hangt erg van haar stemming af of ze haar fobie de baas kan. ‘Ik ben van nature nogal nerveus en ik heb in het verleden wel eens een paniekaanval gehad door mijn fobie.’
Anna zou ook graag naar een psycholoog gaan, maar zegt dat ze nu geen therapie kan betalen. ‘Als ik een stabiele baan heb, ga ik naar een psycholoog. Tot dan moet ik maar gewoon zien te overleven.’ In haar dagelijkse leven heeft ze weinig last van haar fobie, zegt ze. Het gaat pas mis als ze bloed moet laten prikken. ‘Dan vertel ik mezelf dat het heus wel goed komt, maar het is me in de afgelopen vijf jaar maar een keer gelukt om kalm te blijven.’
Mei zou het lastig vinden om vrienden te zijn met mensen die van vogels houden. ‘Sommige mensen vinden ze schattig, maar ik vind ze eng’, zegt ze. Haar fobie zorgt er ook voor dat ze niet kan genieten van het dorpsleven of van bezoekjes aan haar bejaarde familieleden die op het Chinese platteland wonen. ‘Daar zijn zoveel kippen. Mijn moeder denkt dat ik geen familiemens ben, maar ik ben dol op mijn familie. Ik wil alleen niet naar dat dorp gaan en omringd zijn door vogels.’