‘Geluidshinder wordt gemeten in decibellen, maar dat is echt de slechtst denkbare manier! Dan verliest iedereen!’, roept onderzoeker Tjeerd Andringa enthousiast. ‘Beleidsmakers hebben aan akoestiekexperts gevraagd hoe je geluidsoverlast kunt meten. Die zeiden: decibel.
Vervolgens hebben ze het aantal decibellen afgezet tegen het percentage van de bevolking dat er last van zei te hebben. En toen hebben ze gezegd: we spreken van geluidshínder als meer dan vijftien procent van de bevolking het hinderlijk vindt. Dat is ongeveer bij 60 decibel, het geluid van een stofzuiger.
Maar wat krijg je dan? Dat heel Nederland uiteindelijk een geluidsniveau van 60 decibel heeft en vijftien procent structureel gehinderd is. We stuurden naar die geluidsnorm toe!’
Stress
Andringa is van oorsprong fysicus, werkt bij de onderzoeksgroep Sensory Cognition van kunstmatige intelligentie en houdt zich sinds een jaar of vijf bezig met het effect van geluid op de gezondheid. ‘Ik bevind me tussen allerlei vakgebieden in, dat maakt het leuk, maar soms ook moeilijk.’
Andringa schopt nog wel eens tegen schenen aan, bedoelt hij, als hij vindt dat hij een betere methode heeft om met geluidshinder om te gaan.
Hij heeft net met een collega een artikel gepubliceerd over het effect van geluid op de gezondheid, waarbij hij betoogt dat de geluidssterkte weliswaar een rol speelt, maar dat vooral andere factoren bepalen hoe we uiteindelijk we onze ‘geluidsomgeving’ ervaren.
Geluidshinder, zoals wegverkeer, treinen en vliegtuigen, industriegebieden, bouwwerkzaamheden of burengeluid zijn de belangrijkste oorzaak van ‘environmental stress’ en daar klagen de mensen het meest over. Uit onderzoek blijkt dat 30 procent van de bevolking in Europa regelmatig flink geluidsoverlast ervaart.
Dan krijg je schrikkerige mensen, die slecht slapen, zich niet kunnen concentreren en snel agressief zijn. Dat leidt weer tot slechte schoolprestaties, verhoogd ziekteverzuim, verhoogd drugs- en medicijngebruik en ongelukken, en een lagere levensverwachting. Geluidshinder kost dus gewoon heel veel geld. Dus het is belangrijk om te weten hoe je het omlaag kunt krijgen.
Overvliegend vliegtuig
Andringa: ‘Er zijn twee vormen van geluidsgevoeligheid. De gevoeligheid voor het aantal decibellen, bijvoorbeeld het geluid van een overvliegend vliegtuig. Dat klinkt voor iedereen hard en daar kun je wel wat met decibellen. De andere vorm – die vooral bij zachte geluiden een rol speelt – gaat om de vraag of een geluid betekent dat je op een veilige, leuke of plezierige locatie bent, of dat je moet opletten, en misschien wel weg wilt omdat het niet veilig voelt.’
De soundscape benadering gaat meer uit van de tweede vorm. ‘Dat is een andere manier van kijken naar geluidshinder. Het gaat juist om de psychologische en sociologische factoren en culturele verschillen. Omgevingsgeluid wordt dan niet als iets slechts gezien, maar als een ‘inspiratie’: een manier om een gebied sfeer, eigenheid en waarde te geven.’
Andringa en zijn collega gebruiken een vragenlijst, die naar de bronnen en het effect op je stemming vraagt; punten waar mensen het doorgaans redelijk over eens zijn. Maar niemand ervaart een bepaald geluid precies hetzelfde, want het hangt samen met je stemming op dat moment, en je associaties en herinneringen van vroegere geluiden.
Napels
‘Wat voor de één chaos is, kan voor de ander juist heel veilig zijn. In de nauwe steegjes van Napels waar het druk is en iedereen altijd de ramen open heeft staan, hoor je de mensen op straat, je buren, verkeer, er is een continue luide geluidsstroom. Wie daarmee is opgegroeid, associeert dat geluid met ‘veiligheid’: het betekent dat je gewoon lekker thuis bent en alles normaal is. Maar als je er als toerist een kamer zou huren, wordt je dol van die herrie omdat je de veiligheid er niet in herkent.’
Proefpersonen moesten invullen wat voor soorten geluid ze om zich heen hoorden.
Verkeersgeluid? Zoemende geluiden zoals ventilatoren? Of ander machinaal geluid, zoals bouwwerkzaamheden of muziek? Of hoor je vooral geluid van mensen: praten, voetstappen, spelende kinderen? En misschien hoor je ook natuurlijke geluiden, zoals vogels, de wind in de bomen of stromend water. Daarna moesten de proefpersonen aangeven in hoeverre ze hun omgeving beoordelen op de criteria ‘plezierig, chaotisch, levendig, druk, rustig, hinderlijk, onbewogen of saai’. Een laatste vraag is of het geluid past bij de omgeving.
Andringa: ‘Op basis daarvan krijg je veel beter zicht wat mensen wel en niet belangrijk vinden aan geluid. En wat vonden dat dat ‘hoorbare veiligheid’ is. Dat soort informatie kun je vervolgens gebruiken om een stad beter in te richten, door een drukke weg bijvoorbeeld te verleggen, of ergens een park aan te leggen.’
Schaamgroen
En dat park moet dan dus niet naast een snelweg liggen, zoals nu vaak gebeurt. Dat noemt Andringa ‘schaamgroen’. Dat gebeurt vaak als er teveel geluid is om huizen te bouwen. Maar een park vol verkeersgeluid wordt door mensen noch vogels als fijn ervaren. ‘De bedoeling is niet dat het overal een beetje lawaaierig is, maar dat er variatie is, en mensen een keuze hebben.’
Onderzoekers kunnen nu met kunstmatige intelligentie en lerende systemen voorspellen hoe mensen een gebied zullen ervaren. Soms zelfs al voordat het gebouwd is. ‘Dit kunnen we in de praktijk toepassen om een gezonde leefomgeving te creëren. Bijvoorbeeld niet door te wachten tot het geluid een wettelijke norm overschrijdt, maar al op het moment dat het omgevingsgeluid verarmt en minder plezierig wordt doordat vogelgeluiden gemaskeerd worden.’
Alleen het aantal decibellen onder een limiet houden – de basis van de huidige Europese beleid voor geluidshinder – zorgt niet echt voor een betere levenskwaliteit. Je moet het van verschillende kanten benaderen. Andringa pleit daarom voor nieuwe Europese geluidsnormen, gebaseerd op een meetsysteem dat nauw aansluit bij hoe wij onze geluidsomgeving ervaren.
Dat betekent loslating van “de zoveel decibelnorm”, en het toestaan van een grotere diversiteit aan nuttige geluidsomgevingen. ‘Veel plekken zullen dan beter worden en sommige plekken wellicht veel slechter, maar die kun je vervolgens bewust goed gaan isoleren of aanbieden aan mensen die doof zijn. Nu is alles gemiddeld onaangenaam, dat is het stomste wat je kunt doen.’