Discriminatie van Chinese studenten
Uitgejouwd en buitengesloten
Die dag in Giethoorn leek het alsof alle mensen een boot wisten te bemachtigen, behalve Lily en haar vrienden, die allemaal Chinees zijn. Ze waren er een dagje op uit gegaan en hadden een vaartocht door het schilderachtige dorp willen maken. ‘Eerst dacht ik dat we gewoon pech hadden’, zegt de masterstudent multilingualism. ‘Maar net toen we het wilden opgeven zagen we een man die nog een aantal boten beschikbaar had.’
Ze hoorde dat twee mannen de verhuurder aanspraken in Brits-Engels en zag dat zij een boot meekregen. Maar toen ze hem vervolgens zelf benaderde, weigerde hij haar te woord te staan. ‘Het enige dat hij zei was “geen boot, geen boot”, in het Nederlands. Ik zag zijn boten gewoon liggen en daar wees ik naar. Hij keek me niet eens aan, hij mompelde iets in het Nederlands en ging weer verder met wat hij aan het doen was. Ik was geschokt.’
Alsof dat nog niet erg genoeg was, kwamen Lily en haar vrienden vervolgens een jong stel tegen op straat dat tegen hen schreeuwde: ‘Uit de weg, corona, weg!’ ‘Alsof wíj het virus waren.’
Beledigd
Dat was niet de eerste keer dat Lily gediscrimineerd werd in Nederland. Een keer, op het station in Groningen, begonnen twee mensen haar en een vriend de gek aan te steken. ‘Verkopen jullie ook bami?’ Ze spraken Nederlands, dus Lily begreep hen eerst niet. ‘Maar mijn vriend, die een Chinese Nederlander is, kreeg ruzie met ze. Uiteindelijk zijn we maar naar huis gegaan, maar ik was geschrokken en beledigd.’
Tegenwoordig is het nog erger. ‘Eerst had je mensen die ons niet mochten, om wat voor rare redenen dan ook – vanwege valse geruchten, of zo – maar het coronavirus gaf ze een excuus om openlijk boos en onbeleefd te zijn.’
Een jongen op een fiets kwam naast ons rijden en riep: ‘Corona!’
Başak Bilecen, universitair docent theoretische sociologie, kijkt niet op van Lily’s ervaringen. Zij doet onderzoek naar ongelijkheid in de formele en informele vormen van sociale bescherming voor internationale Chinese studenten. Het coronavirus, zegt ze, heeft een versterkend effect gehad op de discriminatie van ‘Aziatische’ studenten, en dan vooral de Chinese. ‘Met name door de manier waarop het virus werd geframed door een aantal media en publieke figuren.’
Chinezen worden op een racistische manier gelinkt aan het virus. Zo gebruikte Donald Trump herhaaldelijk de uitdrukking ‘het Chinese virus’ in plaats van ‘het coronavirus’. ‘Dat is discriminerend, aangezien de wereldgezondheidsorganisatie WHO al in 2015 in een richtlijn heeft gezegd dat virusnamen niet verbonden mogen worden aan regio’s of landen’, legt Bilecen uit.
Bang
Emma, die uit de Chinese provincie Shanxi komt en als promovendus sociologie aan de RUG werkt, heeft de afgelopen maanden ook met corona-gerelateerde discriminatie te maken gekregen. ‘Afgelopen maart liep ik met een paar Chinese vrienden langs het Forum toen er een jongen op een fiets naast ons kwam rijden. Ik dacht dat hij stopte om hallo te zeggen of zo, maar in plaats daarvan schreeuwde hij “Corona!” tegen ons.’
Beretta doet een master film and contemporary audio-visual media. Zij maakte mee dat er iemand op haar hoestte terwijl ze gewoon op straat liep. ‘Dat kwetste me, maar ik was ook bang’, zegt ze.
De twee vrouwen hebben talloze vergelijkbare verhalen gehoord van anderen. Met name één specifiek geval dat in het nieuws kwam jaagde Chinese studenten angst aan, vertelt Beretta: een Chinees-Nederlandse student werd in Tilburg met een mes aangevallen toen ze een groepje jongeren vroeg om op te houden met het zingen van het carnavalslied Voorkomen is beter dan Chinezen, waarin de schuld voor corona aan ‘die stinkchinezen’ wordt gegeven. ‘Toen ik las wat er gebeurd was voelde ik me niet veilig meer’, zegt Beretta.
Hardwerkend
Hoewel het coronavirus ruimte heeft gegeven aan openlijke discriminatie, zijn vooroordelen over Chinese studenten al veel langer een probleem. ‘Ze worden gezien als hardwerkend, stil, erg gericht op succes’, zegt Bilecen. En omdat ze de neiging hebben om elkaar op te zoeken, worden hele groepen studenten tegelijk gestigmatiseerd. Dat leidt niet alleen tot buitensluiting en discriminatie, zegt ze, ‘maar het levert ook torenhoge verwachtingen op en zorgt voor een zwaardere, oneerlijke belasting van de studenten.’
Het Westerse meisje vroeg of ze bij een andere groep mocht
Ranxi, die kunst, cultuur en media studeert, liep tegen zulke vooroordelen aan toen ze een groepsopdracht moest doen. ‘Ik was benieuwd wie er in mijn team zouden zitten en ik zag mensen het voortouw nemen om groepsleden te kiezen.’ Uiteindelijk bleven er drie studenten over: ‘Ik, een andere Chinese student en een Westers meisje.’
Ze dacht er verder niets van en ging er vanuit dat ze dan met z’n drieën wel een team zouden vormen. ‘Maar toen vroeg dat meisje aan de docent of ze bij een andere groep mocht.’ Gevraagd waarom, kon ze duidelijk geen goede reden verzinnen, zegt Ranxi. ‘Na verloop van tijd viel het me op dat veel van mijn klasgenoten geen zin hadden om met Chinese studenten samen te werken.’
Uitspraak
Maansing, die recent de master communicatie- en informatiewetenschap afrondde, viel het op dat haar docenten het uitspreken van de namen van Chinese studenten zoveel mogelijk vermeden. ‘Dat is maar iets kleins, maar het deed desondanks pijn. Ik kwam een keer terug in het lokaal na een pauze en toen hoorde ik een van de leraren zeggen: “Hoe spreek je al die Chinese namen überhaupt uit?” Nou, dat hadden ze gewoon kunnen vragen.’
Een tijd later, vertelt ze, solliciteerde ze naar een promotieplek. Ze werd afgewezen en vroeg de commissie om feedback. ‘Een van hen zei dat mijn uitstraling beter paste bij de onderzoeksafdeling van een bedrijf dan bij een wetenschappelijk instituut. Ik was stomverbaasd’, zegt ze. ‘Dat raakte me echt diep. Ik voelde me zo machteloos.’
Het lijkt de RUG niet echt iets uit te maken of wij er wel bij horen
Ze besloot die persoon niet om toelichting te vragen. ‘Dan had diegene vast gezegd dat het een foutje was en dat hij iets anders bedoelde. Maar het is hoe dan ook belachelijk en schandalig dat dit gebeurt op de hoogste niveaus in de academische gemeenschap.’
Hoewel de RUG een vertrouwenspersoon heeft waar slachtoffers en getuigen van discriminatie terecht kunnen, hadden Maasing en Ranxi allebei het gevoel dat er niet voldoende middelen tot hun beschikking stonden om melding te maken van wat ze hadden meegemaakt, en dat het aan steun ontbrak. ‘Al die kleine en grotere vormen van discriminatie bij elkaar gaven me het idee dat het de universiteit niet echt iets uitmaakt of wij er wel bij horen. Ze lijken in elk geval niet echt hun best te doen’, zegt Maansing.
Bilecen denkt wel dat universiteiten een belangrijke rol kunnen spelen in het gevecht tegen discriminatie. ‘Dat zou bijvoorbeeld kunnen door goede diversity offices te openen. En de RUG zou studenten constant moeten aanmoedigen om melding te doen van discriminatie en hen moeten vertellen hoe ze het in zo’n geval moeten aanpakken. Op die manier kan de universiteit de middelen die al bestaan onder de aandacht brengen en ze effectiever toepassen.’