Kleinzielig beleid of vooruitstrevend?
Toganijd
Wie in Utrecht een promotie bijwoont, ziet sinds september vorig jaar alle hooggeleerde academici op het podium in een toga.
Wie aan de Amsterdamse UvA een promotie bijwoont, treft hetzelfde beeld. Daar dragen de leden van de promotiecommissie sinds 24 januari een toga.
En Leiden? Daar gingen ze afgelopen maand overstag.
De veranderingen zijn een reactie op de groeiende vraag om minder hiërarchie in de academische wereld en meer erkenning van het werk van universitair docenten en universitair hoofddocenten. Maar al te vaak hebben die wel dezelfde plichten als een hoogleraar, maar niet dezelfde rechten binnen een promotietraject. Ze begeleiden en sturen en gieten al hun kennis in een promovendus, maar als het moment suprême daar is – de promotieplechtigheid – dan gaat de eer naar een hoogleraar. De ‘echte’ begeleider treedt dan als copromotor op, maar de toga, de zichtbare erkenning van zijn rol, hoort daar vaak niet bij.
De Jonge Akademie riep 2023 daarom uit tot het ‘Iedereen Professor!’-jaar. Als het aan de leden ligt, mag voortaan iedere universitair docent, universitair hoofddocent of hoogleraar een toga dragen, de titel professor voeren, zitting hebben in leescommissies en eigen promovendi promoveren – het zogenaamde ius promovendi.
Erkennen en waarderen
Ook in Groningen is er de afgelopen maanden actie gevoerd om zowel het ius promovendi als het togarecht uit te breiden. Bijzonder hoogleraar Nedersaksische en Groningse Taal en Cultuur en universitair hoofddocent informatiekunde Martijn Wieling pleitte er al voor in oktober 2022. U-raadsleden Jessica de Bloom en Janet Fuller – hoogleraar bij respectievelijk economie en bedrijfskunde en bij letteren – zetten de kwestie op de agenda in de universiteitsraad en ontwierpen het Tenue voor Ondergewaardeerde Mid-Level Academici – de TOMA – als ludiek alternatief.
Medewerkers niet toestaan om een toga te dragen, is kleinerend en kleinzielig
‘De toga is een statussymbool’, legt De Bloom uit. ‘Medewerkers die onderdeel vormen van de promotiecommissie niet toestaan om een toga te dragen, is kleinerend en kleinzielig.’ Het strookt bovendien niet met de RUG-doelen rond ‘erkennen en waarderen’.
Nóg een argument. Omdat het aantal vrouwelijke hoogleraren nog maar 28 procent bedraagt, zitten zij onevenredig vaak zonder toga in de promotiecommissie. ‘Ik vind het niet uit te leggen, intern noch extern, waarom zij buitengesloten worden.’
Brug te ver
Maar toen het College voor de Promoties, dat bestaat uit de decanen van de faculteiten en de rector magnificus, onlangs over de kwestie stemde, bleek die het toch een brug te ver te vinden. De leden werden het eens over een uitbreiding van het ius promovendi naar ud’s. En die ud mag dan ook een toga dragen bij promotieplechtigheden. Maar leden van de promotiecommissie zónder ius blijven uitgesloten van dat recht.
Geschiedenis van de toga
De toga borduurt voort op de traditionele dracht van geleerden uit de zestiende eeuw: de tabberd. ‘Hoogleraren droegen ze in hun publieke colleges’, weet universiteitshistoricus Klaas van Berkel. Maar privaatdocenten, die met toestemming van de senaat gespecialiseerde vakken konden doceren, droegen hem niet.
In de Napoleontische tijd kwamen er specifieke regels voor het dragen van het kledingstuk. De toga werd ‘representatieve kleding’ die het gezag van de hoogleraar uitdrukten, net als bij rechters en advocaten. En zo droeg de hoogleraar hem dus ook als hij iemand tot doctor bevorderde. ‘Hij representeert dan de wetenschap’, zegt Van Berkel. ‘Nu er zoveel andere docenten dan hoogleraren zijn, van wie sommigen ook het ius promovendi krijgen, is het goed te verdedigen om hen ook het recht te geven bij die gelegenheid een toga te dragen. Maar argumenten om ook andere docenten dat recht te geven, zijn uit de geschiedenis van de toga niet te halen.’
Rector magnificus Jacquelien Scherpen laat weten dat ‘het dragen van de toga de erkenning is van iets dat je bereikt hebt’. Ze benadrukt dat het College van Promoties niet over één nacht ijs is gegaan. ‘We hebben met diverse personen gesproken, ook zij die er anders over denken.’
‘Daarmee dreigen we de hekkensluiter van Nederland te worden’, reageerde De Bloom teleurgesteld in de u-raad. ‘Leiden, Utrecht en de Universiteit van Amsterdam zijn al overgestapt op de inclusieve toga. Daar gaat een grote signaalwerking vanuit.’
Petitie
Eén ding is duidelijk. Dat togarecht is een gevoelig dingetje. Dat merkte ook hoogleraar marketing Maarten Gijsenberg toen hij in januari een petitie startte onder zijn medeprofessoren aan de RUG. Daarmee wilde hij laten zien dat er dus ook veel hoogleraren zijn die het prima vinden als het togarecht wordt uitgebreid.
In korte tijd haalde hij 52 handtekeningen binnen vanuit de hele universiteit. Die stuurde hij vervolgens naar het college van bestuur. Maar een reactie bleef uit. ‘Daar ben ik echt teleurgesteld over’, zegt hij. ‘Ik heb nog een extra mail gestuurd naar onze rector toen het in de u-raad was behandeld, maar ook daar heb ik geen reactie op gekregen.’
Veruit de meeste leden van het College van Promoties laten zich ook liever niet uit over de motivatie om de toga exclusief te houden.
Als de toga voor iedereen mogelijk wordt, creëer je een soort schijngelijkheid
‘De beslissing is een goede en logische stap waarbij de verantwoordelijkheden die universitair docenten dragen tijdens promotietrajecten erkend worden. De Faculteit der Letteren volgt uiteraard dit RUG-brede beleid’, reageert decaan Thony Visser op de vraag wat zij vindt van het niet uitbreiden van het togarecht en wat de redenering erachter is.
‘Ik verwijs je hiervoor graag naar Anja Hulshof, die hierover de communicatie voert’, zegt decaan Caspar van den Berg van Campus Fryslân.
‘We hebben bij de RUG goede stappen gezet in de aanpassingen rondom ius promovendi’, vindt decaan van ruimtelijke wetenschappen Johan Woltjer. ‘Ik verwijs graag verder naar Anja Hulshof.’
‘De decanen bespreken dit vertrouwelijk’, zegt decaan Peter Verhoef van economie en bedrijfskunde. ‘Voor meer informatie verwijs ik je naar Anja Hulshof.’
Medicijnen en rechten reageerden helemaal niet.
Consensus
Decaan Kees Aarts van gedrags- en maatschappijwetenschappen is wél bereid zijn eigen tegenstem toe te lichten. Hij is ‘behoudend’, erkent hij. ‘En ik besef best dat ik me daar misschien niet populair mee maak. Maar dat hoeft ook niet.’
Hij benadrukt dat hij geen enkel probleem heeft met uitbreiding van het promotierecht naar ud’s. ‘Het is heel natuurlijk om degene die het meeste werk gedaan heeft ook de eer te geven om iemand tot doctor te promoveren’, vindt hij. ‘Daar was ook consensus over.’
Maar over die toga dus niet. Sommigen, legt hij uit, vinden dat iedereen gelijk op dat podium zou moeten staan. Mét toga dus. ‘Maar symbolen zijn ook belangrijk’, vindt hij. ‘De toga was altijd voorbehouden aan hoogleraren. Als de toga voor iedereen op het podium mogelijk wordt, creëer je een soort schijngelijkheid. Iedereen op het podium weet wel dat de buurman bij wijze van spreken een universitair docent is. En die weet zelf ook dat hij naast een hoogleraar zit.’
Bovendien, soms heeft de directeur van een zorginstelling een plek in de commissie, of een andere deskundige. Moet die dan ook de toga dragen? ‘Dan wordt het toch vreemd’, vindt Aarts. ‘En dan kunnen we dat beter beperken tot degenen die dat promotierecht hebben.’
Niet gerechtvaardigd
Decaan Lisa Herzog van filosofie betreurt dat. Als lid van de Jonge Akademie was zij voor uitbreiding van het togarecht. ‘Ik vind het ontzettend mooi dat de RUG het ius uitbreidt’, zegt ze, ‘maar ook echt jammer dat bij de toga’s op een symbolisch niveau hiërarchieën een rol blijven spelen die niet door de functionaliteit van de procedure gerechtvaardigd zijn.’
Ik zie nu dat andere universiteiten jaloers op ons zijn
Dat vindt ook vóórstemmer Joost Frenken. Maar, benadrukt hij, hij is een ‘glas halfvol’ type. ‘We hebben twee dingen binnengehaald’, benadrukt hij. ‘Dat ud’s nu het recht hebben om onder voorwaarden als promotor te kunnen optreden én het recht om bij die gelegenheden een toga te dragen, om te laten zien dat ze niet onderdoen voor anderen die in zo’n commissie zitten.’
Dat, zegt hij, is een enorm belangrijk onderdeel van erkennen en waarderen. Bovendien heeft de RUG het promotierecht voor ud’s niet alleen geregeld voor uitzonderingen, zoals dat op andere universiteiten gebeurde, maar voorzien van duidelijke spelregels. ‘En ik zie nu dus dat andere universiteiten jaloers op ons zijn.’
Werkkleding
Het zit hem, denkt hij, in hoe je die toga ziet. Hij herinnert zich hoe hij ooit een gastlezing gaf op de universiteit van Cambridge en ging eten in een van de colleges. Zijn gastheer greep een toga uit het rek bij de ingang en zei: ‘Pak er ook een.’
Het feit dat Frenken dat ‘recht’ nog niet had, maakte daar niet uit. ‘We aten aan de high table en iedereen draagt daar een toga. Alsof je een schort aantrok, of een labjas. Het is daar een soort van werkkleding.’
Dat vinden ook andere voorstanders, zoals Gijsenberg en De Bloom. ‘Wanneer je gevraagd wordt deel te nemen aan zo’n commissie, sta je op dat moment op hetzelfde niveau als de overige deelnemers’, vindt Gijsenberg. ‘Het weigeren van het symbool daarvan is een miskenning van jouw bijdrage. Vaak is het enige argument dat mensen aandragen iets als “we hebben het nu eenmaal altijd zo gedaan”.’
Maar voorlopig, denken de betrokkenen, zit een verdere uitbreiding van het togarecht er niet in. Ja, een toga is ‘werkkleding’, zegt Aarts. ‘Maar wel werkkleding die is verbonden aan het ambt van hoogleraar. Dat is heel ouderwets’, geeft hij toe. ‘Maar de ceremonie is ook ouderwets en is gebouwd op het idee dat we níet allemaal gelijk zijn. Je kunt dat niet straffeloos democratiseren en allemaal gelijktrekken.’