Toegewijde Jessica
Jessica Winters laat de universiteit achter zich na een dienstverband van achttien jaar – ze is ook alumnus van de afdeling amerikanistiek. De afgelopen acht jaar stond ze aan het hoofd van de marketingafdeling.
Tijdens haar dienstverband heeft ze aan verschillende grote projecten gewerkt om de universiteit te promoten, zoals een populaire lipdubvideo, een film voor het 400-jarig bestaan van de universiteit.
Ze heeft ook zelf het initiatief genomen een Facebookpagina voor de RUG op te zetten. De RUG was hiermee de eerste universiteit met een dergelijke pagina.
Ze ziet Groningen als haar thuis, maar vond dat ze zichzelf maar eens uit haar comfort zone moest schoppen en dus vertrekt ze binnenkort naar de universiteit in Utrecht.
Hoewel ze Groningen achter zich laat, heeft ze grote verwachtingen van haar afdeling. ‘Ik vind dat we een fantastisch team hebben, maar het kan natuurlijk altijd beter. Ik denk dat het goed is als er nieuw bloed komt om de boel naar een hoger niveau te tillen.’
1883 woorden (9 minuten)
Zodra we een plekje hebben gevonden bij koffiezaak Black & Bloom, komt ze direct ter zake: ‘Waarom wil je dit artikel eigenlijk schrijven? Het is net alsof ik op sterven lig of met pensioen ga.’
Het is geen van beide: ze staat in het voetlicht omdat ze Groningen gaat verlaten. In mei wordt ze het nieuwe hoofd van de afdeling studentenmarketing aan de Universiteit Utrecht.
Ze zegt dat ze liever achter de schermen werkt, al geeft ze toe dat haar lange gestalte en luide lach vaak de aandacht trekken. Toch is ze bij verschillende grote promotieprojecten voor de RUG opzettelijk in de schaduw gebleven.
Ze speelde een belangrijke rol in de campagne voor de nieuwste RUG-slogan, ‘Think bold’, en zorgde ervoor dat Stranger Things Have Happened betrokken raakte bij de steeds groter wordende welkomstceremonie voor buitenlandse studenten. De tot in de puntjes gechoreografeerde lipdub van de universiteit op ‘Mr. Blue Sky’ van het Electric Light Orchestra in de Universiteitsbibliotheek was een idee van haar en Frank den Hollander. Inmiddels is die lipdub al meer dan 33 duizend keer bekeken. ‘Ik zit in die video, ik sta achter de camera en op één moment net om de hoek, maar je ziet me niet. Zo heb ik het graag.’
De film ter gelegenheid van het 400-jarig bestaan van de RUG, For Infinity, kwam voort uit de lipdub en werd wederom bedacht door Winters en Den Hollander. Het was gebaseerd op gelijksoortige projecten van Harvard en Yale. ‘Het is zo melig en helemaal niet cool – het is eigenlijk verschrikkelijk’, grijnst ze. ‘Maar het is zo verschrikkelijk dat het weer leuk wordt.’
Texas
Zelf begon ze in 1991 aan haar studie amerikanistiek aan de RUG. Maar ook daarvóór had ze al een band met Amerika: op de middelbare school was ze uitwisselingsstudent in Texas. ‘Ik heb daar mijn middelbareschooldiploma gehaald. Ik had ook echt zo’n hoed en zo. Het was heel schattig.’
Tijdens haar verblijf in Texas woonde ze bij een tweedegeneratie familie uit Mexico, waar ze naar eigen zeggen voor het eerst echt het effect van internationaal onderwijs ervoer. De familie bestond uit zes kinderen (een zevende zat eraan te komen), en Winters wist dat ze voor hen gewoon een extra mond was die gevoed moest worden. Ze vroeg de ouders waarom ze haar in huis hadden gehaald. Ze zeiden: ‘We hebben geen geld om onze kinderen naar het buitenland te sturen, maar we willen ze wel de wereld laten zien. Dus hebben we het buitenland in huis gehaald. Jij bent de internationale ervaring van onze kinderen.’
Winters zegt dat die tijd heeft geleid tot haar keuze om in het hoger onderwijs te gaan werken. ‘Ik ben een pragmatische idealist en geloof oprecht dat internationaal onderwijs de wereld beter maakt.’
Nog voordat ze uiteindelijk afstudeerde aan de RUG – ze geeft grif toe dat een sociaal leven haar meer interesseerde dan haar studie en dat ze daarom gretig gebruikmaakte van de mogelijkheid tot eindeloze hertentamens – begon ze bij de afdeling amerikanistiek. Eerst als student-assistent, later als studieadviseur. ‘Ik kende de academische wereld en vond het leuk om met studenten te werken. Je kunt ze echt zien opgroeien en dat is heel cool.’ Ze werkte tien jaar bij de afdeling, totdat ze in 2008 overstapte naar marketing.
Hevige strijd
Tegenwoordig heeft elke universiteit wel een Facebookpagina. Maar in april 2008, toen Winters de pagina opzette, was dat de allereerste Facebookpagina voor een hogeronderwijsinstituut in Nederland. Nu ze vertrekt is het moeilijk om haar ‘kindje’, met meer dan 65.500 vind-ik-leuks, los te laten. ‘Ik zat te huilen. Ik dacht: ik heb deze pagina gemaakt, het is mijn Facebookpagina! Maar ze zullen er goed voor zorgen’, zegt ze geruststellend.
Het was een hele strijd om de mensen om haar heen ervan te overtuigen dat het goed is om nieuwe dingen uit te proberen. Dat gold niet alleen voor de Facebookpagina, maar ook voor het maken van een online brochure van de RUG. ‘Eerst zei iedereen: ‘We willen geen online informatiefolder, we willen een folder die we vast kunnen houden.’ En dan zei ik: ‘Oké, maar jij bent vijftig jaar oud. Jij behoort niet tot onze doelgroep.’’
Winters zegt dat ze weliswaar geen liefhebber is van veranderingen, maar dat ze wel houdt van innovatie en nieuwe toepassingen. ‘Ik vind het leuk om dingen uit te vogelen, ook al gaat dat soms helemaal mis.’ Zo ging het bijvoorbeeld mis met een nieuwe app voor de universiteit. Haar afdeling was eraan begonnen, maar het Centrum voor Informatietechnologie was er tegelijkertijd ook mee bezig. ‘Zij vonden dat wij geen app mochten ontwikkelen, en iedereen raakte behoorlijk overstuur’, vertelt ze. ‘Ik denk dat ons oorspronkelijke idee heel goed was voor aankomende studenten. Maar toen de andere partijen zich ermee gingen bemoeien, kwamen we steeds verder van dat idee af te staan. Als je je doel en doelgroep uit het oog verliest, is de functionaliteit vaak ver te zoeken.’
Pionierswerk
‘Ik heb een hekel aan projecten waar te veel partijen bij betrokken zijn en daarom is het – denk ik – maar goed ook dat ik wat anders ga doen’, zegt ze. ‘Ik ben goed in het eerste gedeelte: het pionierswerk, de zaken op poten zetten. Ik volg misschien niet altijd precies de regels, maar het draait om het resultaat. Het werkt, en dat is het belangrijkste.’
Winters heeft niet de illusie dat haar nieuwe werkomgeving vrij is van politiek gekonkel. Dat zou een utopie zijn. ‘In Utrecht zal het gewoon hetzelfde zijn, alleen is het nieuwe, andere politiek. Politiek waar ik niet al achttien jaar ervaring mee heb.’
Ze vindt het nog steeds belangrijk dat ze zichzelf aan haar haren uit haar Groningse comfort zone sleept, ook al is de universiteit in al die jaren behoorlijk veranderd. ‘Als je nu door de stad loopt, hoor je zoveel verschillende talen’, zegt Winters. Het mag dan een geleidelijk proces geweest zijn, maar Winters weet dat mensen buiten de universiteit dergelijke veranderingen niet altijd bij kunnen benen of als positief ervaren.
Ze herinnert zich een paar stadjers die ‘liepen te zeiken’ over al die buitenlanders in de stad. ‘Ik zei tegen ze: ‘Neem me niet kwalijk, maar wist u dat dat buitenlandse studenten zijn? Wist u dat ze elk jaar 25.000 euro aan belastinggeld betalen? Ze kosten u geen geld, ze leveren geld op. Kijk eens om u heen, kijk naar de internationale studenten en hoeveel levendiger het hier is dan in Assen of Leeuwarden. Zelfs Amsterdam heeft een andere sfeer. Ik had een heel goed gesprek met ze over de voordelen van internationale studenten en uiteindelijk bedankten ze me voor de informatie. Ze hadden geen idee.’
Ballen
Ze steekt haar liefde voor de stad, de universiteit en haar werk niet onder stoelen of banken. Toch kreeg Winters een paar jaar geleden het gevoel dat haar leven aan verandering toe was. In haar decennialange carrière heeft ze bij verschillende afdelingen en faculteiten van de RUG zoveel mensen gezien die vastgeroest en verbitterd waren omdat ze te lang in dezelfde functie zaten. Dat wilde ze voor zichzelf voorkomen.
Ze overwoog te vertrekken – ver weg. Naar het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Finland; ze dacht zelfs aan Canada en de Verenigde Staten. Toen ze echter bij haar afdeling aankondigde dat ze de RUG ging verlaten, was het RUG-voorzitter Sibrand Poppema zelf die sommeerde dat de afdeling haar niet mocht laten gaan.
‘Poppema is de eerste voorzitter bij wie ik gewoon naar binnen kan lopen, en dat vind ik fijn’, zegt ze. ‘Ik vind het fijn dat dat kan en dat hij weet wie ik ben. Ik mag hem. Ik denk dat hij z’n werk leuk vindt, hij houdt wel van mensen met ballen. Dat vind ik ook leuk aan hem. Je kunt het eens of oneens met hem zijn, maar je weet altijd wat hij bedoelt.’ En dus bleef ze.
Maar ze ontmoette de liefde van haar leven en die woonde toevallig in Amsterdam, en dus stak het idee om Groningen te verlaten weer de kop op. En het nieuwe hoofd van de communicatieafdeling, die al na zes weken ontslagen werd omdat hij niet met de werknemers om kon gaan, heeft ook aan die beslissing bijgedragen. ‘Hij was de nagel aan de doodskist. Hij was de reden dat ik op kerstavond op een vacaturesite zat te kijken’, zegt Winters. ‘Ik besloot dat ik een plan B nodig had.’
‘Ik kon geen nee zeggen’
Plan B leek een baan bij Van Hall Larenstein te worden, een hogeschool in Leeuwarden. Ze kon daar aan de slag als hoofd communicatie en marketing – maar toen belde Utrecht. ‘O shit, dacht ik. Dat was nou net de ene baan waarover ze niet hadden moeten bellen. Ik kon geen nee zeggen. Dit is de beste Nederlandse universiteit. Hij staat in de mondiale top 50.’
Utrecht heeft veel gemeenschappelijk met Groningen, maar er is één cruciaal verschil: ‘Groningen heeft de coolste universiteitsgebouwen die ik ken. Ze zijn zowel oud als nieuw. Straks heb ik een kantoor in het Uithof. Dat lijkt een beetje op Zernike, maar dan tien jaar geleden.’
Maar hoe aantrekkelijk de gebouwen van een universiteit ook zijn, het is bij lange na niet het belangrijkste als je nieuwe studenten wilt trekken. ‘Het gaat niet alleen maar om je naam, je moet laten zien wie je bent zonder dat je voortdurend roept dat je de beste bent. Af en toe moet je dat natuurlijk wel doen, maar dat kan heel subtiel. Het is mooi als we in de ranglijsten stijgen, maar ik was pas echt trots toen studenten van Ganymedes een praalboot in de Amsterdam Gay Pride hadden. Ik vond dat echt zo cool.’
‘Iedereen verpletteren’
Ze mag Groningen dan achter zich laten, van haar ‘oude’ afdeling heeft ze grote verwachtingen. ‘Ik vind dat we een fantastisch team hebben, maar het kan natuurlijk altijd beter. En ik denk dat het goed is als er nieuw bloed komt om de boel naar een hoger niveau te tillen.’
En dat de de toekomst nieuwe uitdagingen biedt voor haar opvolger en de marketingafdeling is wel zeker. Zo is er de zustercampus in Yantai (‘Hoe moeten we omgaan met een student in China die gearresteerd wordt omdat hij of zij over de Chinese president blogt? Daar moet goed over nagedacht worden!’). Er is het university college in Friesland (‘In Friesland gaan veel minder leerlingen naar de universiteit dan in andere provincies, dus als er daar ook een universiteit komt, denk ik dat daar meer kinderen naartoe gaan.’). En er moet nagedacht worden over de marketing voor buitenlandse studenten (‘Het idee om marketing op te splitsen in een afdeling voor binnenland en internationaal is zo raar. Het moet één stem zijn.’), en de huisvesting en werkgelegenheid voor die studenten als ze hier eenmaal zijn (‘Die dingen moeten verbeterd worden. Als dat niet gebeurt, is de race verloren. Zo simpel is het.’).
Maar Winters hoeft over dat alles niet meer na te denken. Zij stapt over naar de Utrechtse universiteit. Die maakt een fase door waar Winters al bekend mee is. ‘Utrecht bevindt zich in dat stadium van internationalisering waar ik zo dol op ben: de pioniersfase. Ze lopen achter op de andere universiteiten en dat vind ik leuk. Eerst een underdog zijn, en dan iedereen verpletteren.’