Ineens was hij er weer: Diederik Stapel. Een collega had met hem gesproken en er een blog over geschreven, een tikje pretentieus getiteld My conversation with Diederik Stapel. Zelf praat ik wel eens tegen ons paard – ‘goed zo, hij is braaf’ – maar geen haar op mijn hoofd dat er aan denkt daar een blog aan te wijden (Conversations with my horse). Maar goed, ik ben dan ook van de vorige eeuw.
Het gesprek ging natuurlijk over fraude, de gevolgen voor de sociale psychologie en de huidige publicatiecultuur. Die is te eenzijdig gericht op kwantiteit, aldus Stapel, en zou meer gebaat zijn bij aandacht voor kwaliteit. Het klonk een beetje als de reder van de Titanic die na de ramp vaststelt dat wat extra reddingsboten niet verkeerd zou zijn geweest, maar vooruit, van je fouten kun je leren.
Ook bespraken de heren of Stapel nog een rol zou kunnen spelen in de discussie over wetenschappelijke integriteit. Ze begrepen wel dat zijn positie niet helemaal optimaal was, maar daar stond tegenover dat hij met zijn ‘first-hand experience’ in staat was als ervaringsdeskundige zijn licht te laten schijnen op fraudepreventie. Stapel zei dat hij overwoog een blog te beginnen. Maarten Derksen was vorige week in de UK niet zo enthousiast over dat idee. A Stapel blog would sound like self-justification, meende hij.
Ik ben eerlijk gezegd ook niet enthousiast. Niet om die zelfrechtvaardiging, maar meer omdat ik een blog zo’n sneu genre vind. Diederik is te groot voor zo’n stukje huisvlijt. Hij verdient een roman, een film, of beter nog, een musical! Het ideale genre voor melodrama en vals sentiment. In handen van Joop van de Ende kan het een weergaloze voorstelling opleveren, met een keur aan artiesten die het leven van Diederik op geheel eigen wijze in beeld en muziek weten te vangen.
Stanley Burleson zie ik in de rol van Stapel. Het is misschien even wennen aan een zwarte Diederik, maar als Burleson Stapel is the nigger of the world zingt, ben je om. Chantal Janzen speelt het meisje van de snoepwinkel, bij wie hij zijn zoetigheid betrekt voor zijn gedroomde experimenten. Zoals zij The candyman zingt (The candyman makes everything he bakes satisfying and delicious) is onvergetelijk.
Het stuk begint echter met de jeugd van de kleine Diederik, die op zijn kamertje droomt van grote toneelrollen. Dan verplaatst het stuk zich naar de Tweede Wereldoorlog waarin Diederik een heldenrol speelt in de strijd tegen een meedogenloze bezetter. Hij weet naar London te ontkomen waar hij zich in dienst van de koningin ontpopt als een meesterspion die de geheime berichten van de Duitsers weet te onderscheppen en al gauw alle codes kraakt door van de tweetjes een vier te maken, van de drietjes een vijf, enzovoort, tot er een perfect bericht uit te voorschijn komt. Niemand heeft het in de gaten en omdat de oorlog daarna snel ten einde loopt, wordt Diederik als Stapel van Oranje onderscheiden door Hare Majesteit die hem als golden boy een prachtige toekomst voorspelt.
Eenmaal weer thuis blijkt dat hij alles verzonnen heeft. Daar sta je dan zingt het koor van verongelijkte sociaal-psychologen hem dreigend toe.
Het slot is werkelijk verbluffend als Bram Buunk, prachtig neergezet door Ben Cramer, hem ontmaskert als The Phantom of Academia. ‘Hij was maar een kloon’ (in DN en A, hij was maar een kloon, hij deed iedereen na), zingt hij bijtend over Stapel. Daarna sodemietert hij hem voorover zijn wetenschappelijk graf in. Zand erover.
Binnenkort in uw theater.
Gerrit Breeuwsma is docent psychologie
Foto Reyer Boxem