Universiteit
De deeltjesversneller op Zernike

Tevree bij het UMCG

Deeltjesversneller heeft weer toekomst

De deeltjesversneller op Zernike
Drie jaar nadat het onderzoekscentrum rond deeltjesversneller AGOR overgeheveld werd naar het UMCG, lopen de zaken weer lekker. Nu alleen nog een oplossing voor de ontplofte energierekening.
16 januari om 14:38 uur.
Laatst gewijzigd op 16 januari 2023
om 16:18 uur.
januari 16 at 14:38 PM.
Last modified on januari 16, 2023
at 16:18 PM.
Avatar photo

Door René Hoogschagen

16 januari om 14:38 uur.
Laatst gewijzigd op 16 januari 2023
om 16:18 uur.
Avatar photo

By René Hoogschagen

januari 16 at 14:38 PM.
Last modified on januari 16, 2023
at 16:18 PM.
Avatar photo

René Hoogschagen

Freelance journalist Volledig bio / Full bio.

Onderzoeker Emil Rehberg en zijn collega, beiden van het Belgische nucleair onderzoeksinstituut SCK, staan in een labruimte in een uithoek van de Zernike Campus een beetje te doezelen. ‘Het was een lange nacht’, grijnst de Vlaming. Overdag hebben ze een paar uur geslapen en nu zijn ze weer terug voor de volgende ronde met deeltjesversneller AGOR. Veel van Groningen hebben ze niet gezien.

‘Dit soort onderzoeksmomenten zijn schaars,’ zegt Rehberg, ‘dus we willen alle tijd die we hebben goed benutten.’ De versneller zet je namelijk niet zomaar even aan en uit: opstarten kost minstens een paar uur.

Volgend jaar komen de Belgen weer, zegt onderzoeksleider Kevin Tabury van het SCK. ‘Dan gaan we kloppend hartweefsel bestralen, dat kunstmatig is geproduceerd op een chip. Heel cool om te zien.’

En dat is mooi, want er zijn klanten nodig om quitte te draaien.

Cyclotron

Hoewel, draaien… Er draait eigenlijk niets aan AGOR, zegt Harry Kiewiet, die al 33 jaar is verbonden aan het instituut dat eerst KVI (Kernfysisch Versneller Instituut) heette, later KVI-CART (Center for Advanced Radiation Technology) en nu Partrec (Particle Therapy Research Center).

Ja, de atoomdeeltjes, die draaien een paar honderd rondjes door de deeltjesversneller voor ze op halve lichtsnelheid door buizen en langs magneten in een proefopstelling worden gejaagd. Maar de machine zelf – ook wel cyclotron genoemd, een blauw, rond, metershoog gevaarte van vierhonderd ton in een betonnen bunker met muren van 2,5 meter dik – die staat stil. 

Fijn om voor een organisatie te werken die de schouders eronder wil zetten

Het UMCG nam het hele instituut, inclusief AGOR (kort voor Accélérateur Groningen-Orsay, naar het samenwerkingsverband dat de versneller ontwikkelde) op 1 januari 2020 van de RUG over, met een jaarlijks tekort van 4 ton. De opdracht: tien jaar achterstallig onderhoud inhalen, personeel aanvullen en het cyclotron vermarkten en budgetneutraal maken.

Het personeelsbestand is inmiddels op orde en er wordt flink geïnvesteerd in onderhoud. Tegelijk is manager bedrijfsvoering Henk Heidekamp druk bezig de deeltjesversneller te vermarkten, met marketingplannen, branding, stands op congressen en klantbezoeken. Samen met hoogleraar protonentherapie Stefan Both heeft hij net nog een rondleiding gegeven aan een nieuwe potentiële klant. Wie dat is, willen ze niet zeggen, maar het duo is enthousiast over de toekomst van Partrec.

Bijzondere capaciteiten

Want zo zwaar als AGOR is, zo flexibel is hij ook. Er zijn dan wel 1500 cyclotrons in de wereld, slechts twee anderen kunnen wat AGOR kan: zowel zware als lichte deeltjes in bundels afvuren, en zowel protonen, fotonen als ionen.

Het protonentherapiecentrum van het UMCG heeft er bijvoorbeeld ook een, maar die kan alleen protonen op relatief hoge snelheid afvuren, legt Kiewiet uit. Bovendien sta je als onderzoeker altijd achteraan voor zogenoemde bundeltijd: patiëntenzorg gaat voor. En vanwege die zorg moeten ze ook voorzichtiger zijn, zegt hij. ‘Je kan niet hebben dat er een kabeltje los ligt als er daarna een patiënt komt.’

De tafel met proefopstelling kunnen Harry Kiewiet en zijn collega’s door het gatensysteem snel ombouwen naar een andere

Vanwege die bijzondere capaciteiten van AGOR zijn de Belgen nu dus hier in Groningen. Maar er moeten meer onderzoekers langskomen, want het cyclotron staat nu te vaak stil. 70 procent van de tijd zelfs. Heidekamp ziet daarin kansen om break even te draaien. 

Bij de start in 2020 kregen ze daar vijf jaar de tijd voor, maar corona heeft voor twee jaar stilstand gezorgd, zegt Both gefrustreerd. En dan zorgde de oorlog in Oekraïne ook nog voor een wereldwijd gebrek aan helium voor de supergeleiders van de versneller, doordat een grote heliumfabriek in oorlogsgebied staat.

Maar nu loopt het weer. Naast onderzoekers van ESA, CERN en commerciële klanten uit onder meer de lucht- en ruimtevaart zijn er onderzoekers met een beurs aan de slag, zoals nucleair fysicus Julia Even, die nieuwe deeltjes in het elementaire stelsel zoekt. En er lopen nog eens zestien nieuwe onderzoeksaanvragen, zegt Both. Dus ja, het gaat goed, vindt het duo.

Einde oefening

En dat terwijl het al een paar keer bijna einde oefening was voor het cyclotron. In 2004 al, toen de FOM – een stichting ter bevordering van fundamenteel onderzoek in de natuurkunde, later opgegaan in wetenschapsfinancier NWO – besloot te stoppen met kernfysisch onderzoek. De RUG ging in allerijl op zoek naar andere inkomsten en mocht, voor een miljoen euro per jaar, het Duitse onderzoeksinstituut GSI helpen met het bouwen van een eigen versneller. 

Het gaat altijd over geld

In 2013, toen het laatste beetje uit de FOM-geldkraan druppelde, zag het college van bestuur nog levenskracht in de instrumentenmakers, die als tovenaars met materialen werden gezien. Kon het KVI geen high-tech instrumentenmakerij worden? Nee, bleek uit marktonderzoek.

Bleef over: de (toen nog) erg onzekere komst van een protonencentrum bij het UMCG, en het onderzoek dat daaruit voort zou kunnen komen. Volgens ingewijden was Groningen de enige logische keuze voor zo’n centrum, juist vanwege de kennis die er was door het KVI. ‘De data waaruit bleek dat protonentherapie in Nederland een goed idee zou kunnen zijn, kwam van onderzoek dat hier is gedaan’, weet Both.

KVI werd KVI-CART, het kernfysisch onderzoek kwijnde verder weg, de sterrenkundigengroep slofte door met een emeritus hoogleraar, maar het protonencentrum kwam er en het onderzoek naar protonenbestraling bloeide op. Zozeer zelfs, dat het college van bestuur, dat er vanaf wilde, besloot dat het instituut beter af was bij het UMCG dan bij de Faculty of Science and Engineering.

In de controlekamer

UMCG

Een bijeenkomst in januari 2019 ‘was echt de mokerslag’, zegt technicus Oscar Kuiken. Financieel bestuurder Jan de Jeu bracht het nieuws ook wel heel erg bot, vindt hij. ‘Die zei gewoon: we gaan kijken of we jullie kunnen overzetten naar het UMCG en als het niet lukt, dan gaan we ander werk voor jullie zoeken en dan stoppen we ermee.’

Uiteindelijk ging de kogel in september door de kerk, nadat het college eerder dat jaar beloofd dat er geen gedwongen ontslagen zouden vallen.

Nu, ruim drie jaar later, is Kuiken tevreden over de overgang naar het UMCG: ‘Het is fijner om voor een organisatie te werken die de schouders eronder wil zetten en zegt: kom, laten we gaan investeren zodat we er wat moois van maken, dan dat je de hele tijd het gevoel hebt op eieren te moeten lopen omdat ze elk moment de stekker eruit kunnen trekken.’

Cultuuromslag

Hans Langendijk, hoogleraar radiotherapie en daarmee de baas van het Partrec-personeel, zat in 2019 niet zo in over de toekomst. ‘Ik heb wel spannendere dingen meegemaakt’, lacht hij. Dat het zo lang duurde voor er een besluit viel, ging volgens hem over geld. ‘Het gaat altijd over geld.’

Als je de energiekosten volledig doorberekent, hou je geen klant over

Dat Partrec nu onder het UMCG valt, betekent wel een cultuuromslag. ‘Een verzakelijking’, zegt directeur Heidekamp. ‘We serveren geen gratis lunch’, herhaalt hij een paar keer. Dus moet iedereen netjes een urenadministratie bijhouden en meewerken om potentiële klanten binnen te hengelen.

Zo staan ze in april op een groot Europees congres met een eigen stand. Daar verwacht Langendijk wel wat van: ‘Zeker als er een paar mensen staan die mensen kennen en die weten wat er kan, dat maakt het allemaal makkelijker. Het gaat altijd om contacten en netwerken.’ 

Energiekosten

Maar er is nog altijd één onzekere factor: wie gaat de explosief gestegen energierekening van de deeltjesversneller betalen? ‘Als je die kosten volledig doorberekent, dan hou je geen klant over’, zegt Heidekamp. Het bestuur zal dit moeten oppakken, denkt hij.

Het UMCG klopt op haar beurt aan bij de RUG. Maar die trekt zelf al tientallen miljoenen van de spaarrekening om haar eigen energiekosten te betalen, vertelde Hans Biemans vorige maand aan de universiteitsraad. ‘Die vraag stelt iedereen, hè: wie moet dat betalen?’ relativeert Langendijk.

‘Als we de bundeltijd tot 80 procent kunnen benutten, dan is er geen probleem, zelfs met deze energieprijzen’, zegt Heidekamp optimistisch. ‘En er is geen reden om te denken dat dat niet gaat lukken.’ 

Maar die hoge energiekosten maken het wel nóg belangrijker om klanten te werven, zegt Langendijk: ‘We moeten echt de boer op.’

Engels