• Studeren met een depressie

    ‘Ik wilde, maar het lukte niet’

    Door het halen van haar eindexamen dacht Evi dat ze goed op weg was om zich uit haar depressie te vechten. Vol goede moed begon ze in september aan een studie op de RUG. Tot ze opnieuw keihard tegen de muur opknalde.
    in het kort

    Evi loopt al jaren rond met een depressie. Toch begon ze in september vol frisse moed aan een studie aan de RUG.

    De eerste weken bevielen prima, maar haar eerste tentamen miste ze door een paniekaanval. Toen de herkansing ook misging, besloot ze de handdoek in de ring te gooien.

    Rond haar twaalfde begon Evi’s depressie langzaam op te wellen, gevoed door nare ervaringen. ‘Het was altijd oorlog bij ons thuis.’

    Een nieuwe vriendengroep en een liefdesrelatie leken haar depressie te verlichten, totdat Evi meerdere keren werd verkracht door haar vriend.

    Na alle malaise heeft Evi in de afgelopen jaren vier mislukte zelfmoord­pogingen gedaan. De afgelopen maanden echter niet meer.

    Toch denkt ze niet dat ze nog een studiepoging gaat wagen. ‘Ik heb het idee dat ik gefaald heb. Ik heb mijn hoop opgegeven. Misschien ben ik niet te helpen.’

    volledige versie

     

     

    Leestijd: 7 minuten (1425 woorden)

    ‘Ik wilde zo graag, maar het lukte niet.’ Haast bedremmeld staart Evi naar haar handen, wanneer ze vertelt over haar mislukte studiepoging. Alsof ze zich schaamt. Alsof ze schuldig is. ‘Het lukte echt niet.’

    Dat studeren met een depressie geen gemakkelijke opgave zou worden, dat wist ze heus wel. Maar dat haar eerste tentamen zo’n tsunami van paniek zou veroorzaken en ertoe zou leiden dat ze noodgedwongen moest stoppen, daar had ze niet op gerekend.

    Keihard geleerd

    ‘Voor het eerste tentamen had ik keihard geleerd. Het leren ging moeilijk, hoor. Het was moeizaam. Maar ik had m’n zinnen erop gezet. Zo graag wilde ik. De avond voor het tentamen kreeg ik een enorme paniekaanval.’

    Terwijl Evi tijdens zo’n aanval doorgaans in een hoekje wegkruipt, besefte ze zich dat er één plek was waar ze zich op dat moment fijn en veilig zou voelen: de Vera. ‘Het zijn allemaal zulke lieve mensen.’ Ze danste de hele nacht de paniek uit haar lijf.

    ‘Ik heb een nacht doorgehaald en lag om zeven uur ‘s ochtends in bed. De wekker zette ik een uur voor het tentamen, zo van: ‘Dat moet wel goedkomen.’ Ik ben er nog steeds van overtuigd dat dat het beste is wat ik kon doen. Met mensen zijn. Afleiding zoeken.’

    Druk

    En toen werd ze wakker, in de veronderstelling dat ze haar paniek kwijt was. ‘Maar ik lag als verstijfd in bed. Ik kon mezelf niet bewegen.’ Dus ondanks haar verwoede pogingen haalde Evi die middag de tentamenhal niet eens.

    Ze vermoedt dat de druk haar parten speelde. Hoe dichter bij het tentamen, hoe slechter het ging: ‘Zelf beziggaan vond ik heel lastig. Wel ging ik naar de colleges. Dat vond ik extreem leuk. Het was moeizaam, maar ik deed het wel. Studeren is alleen niet vrijblijvend.’

    Opnieuw beginnen

    Was beginnen met een studie dan wel de juiste keuze? Evi vindt op dat moment van wel: ‘Iedereen ging studeren. Mijn moeder wilde het liever niet. Maar ik wilde graag het huis uit, opnieuw beginnen. Ik had er ontzettend veel zin in. Een nieuwe start, met nieuwe mensen. Dat gaf me juist kracht.’

    ‘Mijn ouders waren alleen met elkaar bezig’

    De studie zelf bleek niet eens een probleem. ‘Ik ben begonnen en heb er ontzettend van genoten. Die paar weken dat ik echt aan het studeren was, waren zo geweldig. De stof was leuk, het was nieuw en spannend. De mensen vonden mij allemaal tof. Het was supergezellig.’

    Ouders

    Maar in plaats van Evi op het droge te brengen, trok studeren haar nog verder onder in de kolkende stroom die depressie heet. Een depressie die vanaf haar twaalfde langzaam opwelde, gevoed door nare ervaringen.

    ‘Het was altijd oorlog bij ons thuis, tussen mijn ouders. Mijn moeder was onwijs explosief. Ze werd erg snel heel boos. Schreeuwde, huilde, sloeg met de deuren. Mijn vader was veel rustiger, maar hij was gemeen. Onderhuids. Dat laatste zie je niet als kind, trouwens. Het geschreeuw, dat heb je wel door.’

    ‘Mijn ouders waren alleen met elkaar bezig. Ze hebben gefaald als ouders. Ze zijn ontzettend egocentrisch. Het ging altijd om hen. Dat is nog steeds zo trouwens. Als ik naar mijn moeder ga omdat ik het niet trek, dan komt het er eigenlijk altijd op neer dat ze mij vertelt hoe moeilijk zij het heeft met mijn depressie. En mijn vader: hij ging vreemd en loopt weg als het moeilijk wordt. We hebben weinig contact.’

    Relatie

    Hoewel het gezin thuis steeds minder functioneerde, leken een nieuwe vriendengroep en een liefdesrelatie haar depressie te verlichten. Die verlichting werd bruut gesmoord: Evi’s vriend Teun verkrachtte haar meerdere keren.

    ‘Ik ben nog bozer op mezelf dan op hem. Het was mijn eigen schuld. Zijn ouders waren thuis. Ik had prima hulp kunnen halen. Ik heb mezelf altijd voorgehouden dat het niet met mij gebeurt. Dat ik daar te sterk voor ben. Mocht het gebeuren, dan zoek ik hulp. En dat deed ik niet.’

    Ook dat kon ze thuis niet kwijt. ‘Ik wilde het niet aan mijn ouders vertellen. Ik heb het ooit eens in een extreem boze bui naar mijn moeders hoofd gegooid. Ze was op dat moment ontzettend geschokt, maar heeft het er daarna niet meer over gehad. Mijn vader weet het niet. Ik vraag me ook ernstig af hoe hij zou reageren. Ik denk dat hij het liever niet weet, zodat hij niet hoeft te reageren.’

    Zelfmoord

    ‘Ik denk dat ik verslaafd ben aan me ellendig voelen’

    Haar verdriet, pijn en boosheid door thuis en Teun brachten haar op het randje van de dood. Nadat een schoolgenootje zelfmoord pleegde, durfde Evi eindelijk een lerares van haar middelbare school in vertrouwen te nemen. ‘Ik vertelde haar dat ik aan hetzelfde dacht.’

    In de afgelopen jaren deed ze vier zelfmoordpogingen. Vier keer overleefde ze het. Altijd met een combinatie van pijnstillers. ‘Eén keer werd ik zo ziek dat ik 112 belde om te vragen of ik snel doodging. Ik wilde niet vertellen waar ik was, dus zeiden ze dat ik moest gaan slapen. Als ik me de volgende ochtend nog zo voelde, dan moest ik echt naar het ziekenhuis.’ Zover kwam het niet.

    Ontmoedigd

    Momenteel beleeft ze de zwaarste periode van haar depressie tot nu toe, maar de afgelopen maanden heeft Evi geen zelfmoordpogingen gedaan. Maar ze heeft ook geen idee hoe ze verder moet.

    Evi raakte totaal ontmoedigd door haar mislukte studiepoging. ‘Na die paniekaanval heb ik alsnog geprobeerd te leren voor het tweede tentamen. Maar ik heb eigenlijk nauwelijks kunnen leren. Drie uur lang naar dezelfde bladzijde staren is ontzettend frustrerend als je zo ontzettend graag wilt. Ik dacht: ‘Zie je wel, je kan het toch niet.’ Toch ben ik naar de tentamenhal gegaan.’

    Ze haalde een onvoldoende. Desondanks ziet ze haar verzamelde moed om naar de tentamenhal te gaan niet als overwinning. ‘Het is keihard falen. Ik had gewoon een voldoende moeten halen. Er was geen reden om het niet te halen.’ Ze besloot te stoppen met studeren. ‘Het was een bevestiging van wat mijn moeder al riep: het zou toch niet lukken.’

    Bang

    En nu is Evi terug bij af, vindt ze. Vrienden van de RUG vragen of ze in september terugkomt. ‘Ik denk het niet. Ik heb het idee dat ik gefaald heb. Ik had heel graag alles achter me kunnen laten en echt opnieuw willen beginnen. Dat is mislukt. Omdat ik het al eens gedaan heb, kan ik nooit meer echt opnieuw beginnen.’

    Haar depressie maakt haar bang. Vooral omdat ze er al jaren in blijft hangen. Hulp helpt nog niet. ‘Ik denk dat ik verslaafd ben aan me ellendig voelen. Het is herkenbaar voor me. Ik ben ontzettend bang om erachter te komen dat ik helemaal niet depressief ben. Dat ik gewoon zo ben. Als het blijkt dat dit is wat ik ben, dan heb ik ieders tijd verdaan. Al die mensen die zich zorgen om me maken. Het voelt een beetje als oplichterij.’

    De muur die haar toekomst zo genadeloos in de weg staat is wellicht niet af te breken, voelt ze. ‘Ik heb mijn hoop opgegeven. Ik weet dat het heel slecht is en dat je dat niet moet doen. Maar dit is niet wie ik wil zijn. Ik heb een hekel aan deze Evi. Ik kan er niet tegen. Misschien ben ik niet te helpen.’

    Op verzoek van de geïnterviewde zijn de namen ‘Evi’ en ‘Teun’ gefingeerd. Hun echte namen zijn bekend bij de redactie.

    Meer over depressie

    Dit artikel is onderdeel van een drieluik over depressie. Lees ook onze twee andere verhalen in deze serie:

    Patiënt in de spotlights – over onderzoek naar depressie.

    Eerste hulp bij depressie – waar kun je als RUG-student terecht als je last hebt van een depressie?