Studenten
Ingeborg Nienhuis voor ‘Hoeze Toenbaauw’.

Studentenroman in streektaal

‘Ik hou niet van Grunneger porno

Ingeborg Nienhuis voor ‘Hoeze Toenbaauw’.
Een roman over het Groninger studentenleven in het Gronings bestond nog niet. En dus schreef Ingeborg Nienhuis het verhaal van Aaltje uit Hoeze Toenbaauw. ‘Veel gebeurtenissen in het boek heb ik meegemaakt toen ik zelf studeerde.’
20 september om 11:52 uur.
Laatst gewijzigd op 20 september 2022
om 11:53 uur.
september 20 at 11:52 AM.
Last modified on september 20, 2022
at 11:53 AM.
Avatar photo

Door Rob van der Wal

20 september om 11:52 uur.
Laatst gewijzigd op 20 september 2022
om 11:53 uur.
Avatar photo

By Rob van der Wal

september 20 at 11:52 AM.
Last modified on september 20, 2022
at 11:53 AM.

Een roman over het Groninger studentenleven in het Gronings, waarom was dat er nog niet? 

‘In de streektaal zie je vaak de heimwee naar het eigen dorp en hoe het vroeger was. Maar het viel me in mijn jeugd al op dat er eigenlijk geen boeken waren die aansloten op mijn eigen leven. Pas later las ik een Gronings boek dat mij echt aansprak: het heette Martha en ging over een Joods meisje dat gedeporteerd werd, verteld vanuit het oogpunt van haar vriendje. Dat was van Kees Visscher, de vader van de cabaretier Bert Visscher.

Toen ik zelf ging schrijven, koos ik voor onderwerpen uit jongerensubculturen die ik om me heen zag. Ik kom uit Noord-Groningen, dus mijn vorige Groningse boek, Schoem of de voarende Zoltkamper, ging over een groep jonge schippers. Nu is het een groep studenten.

Het boek is overigens niet voor studenten alleen, maar voor iedereen die iets heeft met Groningen. Het is een ode aan de stad. Heel veel dingen die erin zitten heb ik meegemaakt toen ik zelf in Groningen studeerde. Zoals die keer dat jongens uit een corpshuis van Albertus bitterballen tegen onze ramen gooiden. Toen een huisgenote dat de volgende ochtend zag, werd ze heel boos. Ze heeft zelfs een van die jongens met z’n hoogtevrees een trapje op gekregen om het schoon te maken.’

Waarom ben je in het Gronings gaan schrijven?

‘Het grappige is: ik schrijf tachtig procent van mijn werk in het Nederlands. Maar de Groningse dingen die ik doe, worden er wel vaak uitgevist. 

Dat Groningse kwam toen ik na mijn studie Nederlands afstudeerde op het gebruik van streektaal: het Drents, Ostfriesisch en Gronings. Onderdeel daarvan was dat ik publiceerde in literaire bladen, waaronder Toal en Taiken. Hoeze Toenbaauw is ontstaan als kort verhaal voor dat blad, en van het een kwam het ander.’

Fragment uit Hoeze Toenbaauw

Haalfweeg trap bleef Carmen eefkes stoan om t oet te poesten. t Greep Aaltje bie de ströt hou spoukeg of zai leek. Mit n verbeten blik van koors en t hoar stief achterover ien n flitterg steertje leek zai meer op n geroamte as op t nivere wicht van nog gain joar leden.

Der mòs wat gebeuren, zo kon t ja nait laanger. En dus deden wichter t uterste wat zai veur n bevrunde student doun konden: zai schoakelden Carmens mamme ien. De veurmoalege schoonhaidskeunegin van de Betuwe knorde aigenste dag nog noar t noorden in heur Mini Cooper. Haalf op stoup parkeerd en mit twij traptreden tougelieks störmde Carmens mamme Hoeze Toenbaauw binnen.

Maar je bent ondertussen wel eenenveertig. Weet je nog wel iets van het studentenleven van nu?

‘Niet al te veel natuurlijk, want mijn studie is al ruim vijftien jaar geleden. Maar ik had gelukkig wel een paar informanten: een aantal oud-leerlingen van mij en een neefje dat maar niet van het studeren af wil komen. Die wisten ook meer van de roei-scene, bij Aegir bijvoorbeeld, waar de dames langsgaan in het boek. Ze hebben het boek niet helemaal gelezen, maar ik heb hen wel het hemd van het lijf mogen vragen.’

Heb je alles wat er gebeurt in Hoeze Toenbaauw zelf meegemaakt?

‘Bij ons in het studentenhuis ging het er eigenlijk heel gezapig en een beetje saai aan toe. Maar in een boek wil je dat natuurlijk niet. Aaltje moest op haar smoel gaan, dat is veel leuker. Dus krijgt ze een relatie met een een echte dorpsjongen, die helemaal niet bij haar past. En daarna met een wereldverbeteraar als zijzelf, maar dan heel extremistisch.’

Ook mijn huisbaas was niet heel bijzonder, afgezien van het feit dat hij liever lui dan moe was. Maar ik hoorde wel verhalen van vriendinnen die ik kon gebruiken voor de huisbazen Doeko en Lupko. Dat zijn typische oude Groninger broertjes, met een hoop rommel om zich heen.’

En Jur Raatjes – de sportleraar – trok in mijn studietijd hordes meisjes naar de ACLO, omdat hij kennelijk heel aantrekkelijk was. In het boek geeft hij nog steeds sportlessen aan de dames, maar hij moet intussen al ergens in de tachtig zijn. Dat soort dingen vind ik leuk om toe te voegen.

Toch: als je dit soort dingen in het Gronings leest, voelt het allemaal vrij plat… 

‘Ja, dat gebeurt gewoon in het Gronings. Ik vond het ook wennen dat zelfs de corpsballen Gronings praten. Maar het moet wel, in een Engels boek spreekt de lokale Spanjaard ook geen Spaans. 

Bovendien wilde ik het eenvoudig en leesbaar houden. Ik wil mijn collega-schrijvers in het Noorden niet afvallen, maar je merkt wel dat ze er bijna op kicken om zoveel mogelijk lastige oude woorden te gebruiken. Grunneger porno, noemt men dat weleens. Zelf houd ik daar niet zo van. Ik geloof dat ik in een eerste versie heb gezegd: het is een ainspainjer, hij is vrijgezel. Niemand gebruikt dat meer, dus dat heb ik er weer uitgehaald.’

Is er eigenlijk een beetje vraag naar zo’n Gronings boek?

‘Toen ik twee jaar geleden Schoem of de voarende Zoltkamper uitbracht, waren we in een maand tijd alle vierhonderd exemplaren kwijt. Voor een Groningse oplage is dat best veel. Misschien was het omdat het over de schipperscultuur ging, dat iedereen uit die cultuur zo’n boek in huis wil hebben, maar het was in elk geval een succes.’

Voor Hoeze Toenbaauw hebben we gekozen voor een oplage van driehonderd stuks. Nu iedereen uit mijn Groningse netwerk terug is van vakantie begint het plezierig te verkopen. En ik heb met een klein groepje een Hoeze Toenbaauwtocht gemaakt door het centrum van Groningen, langs de plekken uit het boek.’

Recensie

Plat, maar lekker leesbaar (ook als je niet uit Groningen komt)

Eerlijk is eerlijk: het Gronings is een platte taal. Daar moet je van houden. De hoofdpersoon Aaltje springt niet op de fiets, maar ‘kriegt heur fietse under t gat’. Het boek is daardoor ook komisch, zoals wanneer het ‘levensgevoarleke gasfornuis’ waar de dames op koken ’n binair systeem hanteert van ‘oet’ en ‘standje cremoatsie’.’

Maar het boek – dat het leven volgt van de Groningse eerstejaars student Aaltje en haar drie huisgenoten – is verder behoorlijk leesbaar, zonder Grunneger porno. Ik kom uit Groningen, maar spreek of lees het zelden. Toch hoefde ik maar een paar woorden, zoals onfersounleke (onfatsoenlijke) en vernuverd (tevreden) op te zoeken in het Groninger zakwoordenboek. 

Voor wie de stad een beetje kent, is het boek een aanrader. Roeien bij Aegir, het failliete jazzcafé De Spieghel en de Vier Mijl langs de Van Mesdagkliniek komen allemaal voorbij. En doordat de korte hoofdstukken vaak op zichzelf staan, kun je prima één hoofdstuk (of een paar) lezen voor het slapen gaan zonder dat je het boek direct uit hoeft te lezen.

Dat betekent niet dat het verhaal je niet raakt. Op het moment dat hoofdpersoon Aaltje na lange tijd haar oude jeugdvriend Chester weer tegenkomt, blijkt hij verslaafd. In het hoofdstuk zelf zag ik dit totaal niet aankomen, pas bij de laatste zin schrok ik. De schrijfster blijft je op het verkeerde been houden tot het laatste moment, waarin alles op z’n plek valt.

 Hetzelfde geldt wanneer Aaltje haar huisgenoot Carmen, die verhuisd is na een ernstige eetstoornis, ineens weer op straat tegenkomt. Het beeld van het graatmagere meisje dat in totale paniek wegrent greep mij. En dan is er nog de MeToo-zaak met de onfersounleke professor die mij aan het eind van het boek verbaasd achterliet…

Kortom: een leesbaar boek voor iedereen die het studentenleven in het Nederlands al kent en eens Gronings wil proberen.

Hoeze Toenbaauw is onder meer te koop bij boekhandel Godert Walter voor €12,50.