Wetenschap
Illustratie Iede van der Wal

Spraakverwarring en onbegrip

De interdiscipli­naire spagaat

Illustratie Iede van der Wal
Met vier ‘schools’ en talloze projecten die meerdere vakgebieden raken, doet de RUG hard haar best om interdisciplinair onderzoek te stimuleren. Maar het is niet altijd makkelijk om de kloof tussen de disciplines te overbruggen. ‘Mensen zeggen tegen me dat ik moet kiezen.’
28 mei om 11:23 uur.
Laatst gewijzigd op 28 mei 2025
om 11:34 uur.
mei 28 at 11:23 AM.
Last modified on mei 28, 2025
at 11:34 AM.
Avatar foto

Door Ram Eshwar Kaundinya

28 mei om 11:23 uur.
Laatst gewijzigd op 28 mei 2025
om 11:34 uur.
Avatar foto

By Ram Eshwar Kaundinya

mei 28 at 11:23 AM.
Last modified on mei 28, 2025
at 11:34 AM.
Avatar foto

Ram Eshwar Kaundinya

Mariya Shumska was opgetogen dat ze haar werk aan een nieuw publiek mocht presenteren. Ze ging van slide naar slide en had het idee dat haar verhaal er soepeltjes uit kwam. Maar toen zag ze de glazige blikken van het publiek. 

Computerwetenschapper Shumska ontwikkelt algoritmes waarmee artsen de hersenscans- en filmpjes van patiënten met hyperkinetische bewegingsstoornissen beter kunnen beoordelen. En daar stond ze dan op een medisch symposium te vertellen over haar werkwijze, terwijl haar publiek van medisch onderzoekers geen idee had wat ze bedoelde.

Haar werk kan zorgen voor snellere, betere en meer op maat gesneden diagnoses en analyses. ‘Maar veel medische tijdschriften zijn nog niet meegegaan met moderne machine learning-technieken.’ En zo liep Shumska tegen een probleem aan waar veel interdisciplinaire wetenschappers mee te maken krijgen. 

Kentering

Na decennia van wetenschappelijke specialisatie, waarin verschillende vakgebieden steeds verder uiteenvielen in nog specifiekere disciplines, is er de afgelopen jaren een kentering zichtbaar. Interdisciplinair onderzoek wint aan kracht, en dat is niet zonder reden.

Bij het onderzoeken van een medisch probleem komt immers meer kijken dan alleen het bestuderen van virussen of celdeling. Er zijn ook psychologische aspecten, communicatievraagstukken, of zelfs economische overwegingen. En als je een AI probeert te bouwen, ben je niet alleen aan het programmeren, maar moet je ook weten hoe de menselijke geest werkt.

Nieuwe ideeën horen, verandert je kijk op je vakgebied

Interdisciplinair werk kan de fundamentele vragen die binnen een vakgebied gesteld worden totaal veranderen. ‘Niet vastzitten in een echokamer, maar nieuwe ideeën en perspectieven horen, verandert je kijk op je vakgebied’, zegt Alex Smit, die zich bij het Digital Inclusion Lab richt op sociaal-digitale ongelijkheid. ‘Die term is gangbaar geworden door Ellen Helsper, een interdisciplinaire onderzoeker die zich door sociologische debatten had laten inspireren. Mediawetenschappers hadden het voornamelijk over digitale ongelijkheid. Maar we realiseerden ons dat je het sociale niet kunt loskoppelen van het digitale.’ 

Ook de RUG hecht waarde aan interdisciplinair werken. In de afgelopen vijf jaar zijn er vier schools opgericht. De Jantina Tammes School brengt expertise samen over de digitale samenleving, de Aletta Jacobs School of Public Health richt zich op medische thema’s, de Wubbo Ockels School werkt aan energie- en klimaatvraagstukken. En dan is er nog de Rudolf Agricola School, met als centrale thema duurzaamheid.

Taalgebruik

Maar met het oprichten van schools en het financieren en faciliteren van interdisciplinaire onderzoeksprojecten overbrug je niet automatisch de kloof die is ontstaan door jarenlange specialisatie. Er zijn veel obstakels die overwonnen moeten worden. Een daarvan, zoals promovenda Thereza Langeler ondervond, is de taal die onderzoekers gebruiken om hun werk te beschrijven.

Haar onderzoek richt zich op anti-stedelijk ressentiment in Nederland en het populisme en bevindt zich op het snijvlak van politicologie, sociologie en geografie. ‘In geografisch onderzoek gebruiken ze het woord “plaats” voor een betekenisvolle plek en “ruimte” voor een fysieke locatie. Sociologen gebruiken diezelfde woorden, maar met omgekeerde betekenissen’, legt ze uit. 

En dat is niet het enige waar ze tegenaan loopt. ‘Zelfs bij een gangbare methode als discoursanalyse, gebruikelijk in zowel de geografie als de sociologie, citeer je niet dezelfde auteurs. Dus dan noem ik in gesprek met mijn supervisors van geografie een bepaalde auteur en vragen zij: “Wie is dat?”.’

Kennishiaat

Als zelfs verwante vakgebieden al twee verschillende vakjargons en onderzoeksoeuvres hebben, dan is het een uitdaging om ze te combineren. ‘In het begin had ik geen idee wat ik aan het doen was’, bekent Langeler. ‘Ik heb altijd een stemmetje in mijn hoofd dat zegt: wat zou mijn andere discipline hiervan vinden?’

Sociologen en geografen gebruiken woorden met omgekeerde betekenissen

En wat ook lastig bleek: vaststellen wat er nog niet bekend is binnen een vakgebied. ‘Als ik iets interessants bedacht om te onderzoeken, wist ik niet zeker of ik een kennishiaat had ontdekt, of dat het iets was wat elke gemiddelde bachelorstudent in dat vakgebied al lang wist.’

Ze probeert haar werk niet per se als interdisciplinair te zien, maar meer als dat van een sociale wetenschapper die zich toevallig bezighoudt met politiek en plaats, zegt ze. ‘Maar ik ben daar wat onzekerder over als ik presenteer voor een publiek dat uitsluitend bestaat uit geografen of politicologen.’

Tijdens presentaties voor onderzoeksgroepen heeft ze meegemaakt dat ze sprak voor een nichepubliek dat termen gebruikte die haar volkomen onbekend waren. ‘Waarom heeft niemand me ooit verteld over de term “communitarisme”, dacht ik toen.’

Diepgang

Beer Prakken, die humor en spel in politieke communicatie onderzoekt, herkent die onzekerheid. ‘Ik weet nog steeds niet precies wat voor soort onderzoeker ik ben. Ik ben nog op zoek naar mijn eigen discipline.’

Zijn onderzoek combineert politicologie, filosofie, psychologie en sociologie. ‘Mensen zeggen tegen me dat ik een richting moet kiezen. Word politicoloog, word socioloog’, zegt hij. ‘Degenen die meer met humorstudies bezig zijn, willen dat ik kritischer ben op humor en de politiek erbij haal, terwijl politicologen willen dat ik humor inbreng als belangrijke factor.’

Het kan ook lastig zijn om de juiste diepgang in je werk te vinden, heeft Ishitro Bhaduri gemerkt. Hij promoveert aan het Zernike Institute for Advanced Materials en werkt bij CogniGron, een interdisciplinaire groep gericht op energie-efficiënt rekenen. ‘Als je omringd bent door mensen die jouw onderwerp goed begrijpen, is het makkelijk de diepte in te gaan’, zegt hij. ‘Maar dat levert je niet de verbreding op die je werk ook nodig heeft. En je kunt niet alles lezen.’

Toch zijn ze het er allemaal over eens dat ze de verschillende disciplines nodig hebben om echt tot de kern te komen van het probleem dat ze onderzoeken. ‘Als ik me alleen op één discipline zou richten, zou ik niet zo diep op mijn onderwerp kunnen ingaan’, zegt Prakken.

Publiek

Maar dat levert weer een ander probleem op. Want als je niet netjes in een van de traditionele hokjes past, is het ook moeilijk om je werk onder de aandacht te krijgen bij het juiste publiek. 

‘Zelfs als we mooie resultaten hebben, hebben sommige medische tijdschriften niet genoeg kennis van machine learning om te begrijpen wat je doet, en dan wijzen ze je artikel toch af’, zegt Shumska.

Binnen één discipline zou ik niet zo diep op mijn onderwerp kunnen ingaan

En de verschillende disciplines schatten je werk ook niet altijd op waarde. ‘Hyperkinetische bewegingsstoornissen zijn nogal een niche-onderwerp’, zegt ze. ‘Een technisch, computerwetenschappelijk publiek vindt je methodologie misschien niet nieuw genoeg en zegt dat je gewoon bestaande methodes hebt toegepast op een nieuwe dataset. Maar als je methodologie standaard is voor machine learning, maar ingewikkeld voor de medische wereld, wordt hij daar ook niet geaccepteerd.’

Prakken loopt tegen hetzelfde probleem aan. Als hij in politicologische tijdschriften wil publiceren over humor, stuit hij op weerstand omdat dat publiek meestal niet geïnteresseerd is in het onderwerp. Hij denkt daarom dat het verstandiger is om te focussen op het vinden van je publiek in plaats van op een specifiek tijdschrift. ‘Er is een inherente druk om strategisch te publiceren en een richting te kiezen, maar ik denk dat dat slecht is voor je onderzoek’, zegt hij.

Financiering

En dan is er – zoals altijd – de kwestie van financiering. Prakkens onderzoek naar humor past niet netjes binnen één enkele discipline, en ook niet echt onder de paraplu van zijn Rudolf Agricola School. Die richt zich immers volledig op duurzaamheid. ‘Ik kreeg de kans om een semester aan Yale University te studeren’, zegt hij. ‘Maar ik had om die reden echt moeite om daar financiering voor te krijgen van de Agricola School.’

Dat is extra problematisch, zegt hij, omdat interdisciplinaire onderzoekers naar meer conferenties moeten dan reguliere onderzoekers om hun doelgroepen te bereiken. En het is voor hen veel moeilijker om daar financiering voor te krijgen.

Problemen genoeg dus. Maar hoe los je die op?

‘Misschien kan er een apart fonds komen voor interdisciplinair onderzoek dat vooraf geen normatieve beoordelingen maakt’, stelt Prakken voor.

Die aanpak werkte behoorlijk goed voor Langeler. Haar promotieplek valt onder de Young Academy Groningen (YAG), dat interdisciplinair onderzoek wil stimuleren en financiering biedt voor projecten naar keuze van YAG-begeleiders.

Netwerk

Wat ook helpt, zeggen de onderzoekers, is het opbouwen van een sterk netwerk. Bhaduri kon daar al aan werken tijdens zijn master nanowetenschappen aan de RUG. ‘Ik heb hier mijn bachelor en master gedaan en kwam in contact met veel docenten, onderzoekers en principal investigators’, zegt hij. ‘Dat hielp me om inzicht te krijgen in welke onderzoeksgroep met wat bezig is.’

Misschien kan er een apart fonds komen voor interdisciplinair onderzoek

Maar Smit heeft dat interdisciplinaire netwerk niet direct om zich heen. Zijn oplossing? ‘Ik maak gebruik van LinkedIn om mijn werk te delen en connecties te leggen.’

Voor anderen is de rol van de supervisor cruciaal. Zowel Langeler als Shumska hebben meerdere begeleiders. ‘Ze bieden verschillende perspectieven. Eén begeleider is een medisch professional, één komt uit de machine learning, en twee zijn veel meer interdisciplinair ingesteld’, zegt Shumska.

‘Twee disciplines leren kennen was in het begin een uitdaging. Elke keer als ik een idee had, vroeg ik mijn twee supervisors of het nieuw was of dat ik er iets over moest lezen, en dan hielpen ze me onderzoekers te vinden’, vertelt Langeler.

Collega’s

Smit vindt ook informele gesprekken met collega’s in het lab erg waardevol. ‘En ik geef vaak ad hoc online presentaties aan andere onderzoekers in Nederland en Europa.’

Bhaduri prijst de ‘research away day’ die Cognigron organiseert, waarbij mensen een dag groepsactiviteiten doen. ‘Zulke dagen werken echt goed, omdat je dan op een ontspannen manier over je onderzoek kunt praten en je collega’s beter leert kennen.’

Maar het belangrijkste, zeggen ze, is dat je initiatief neemt. ‘Als interdisciplinair onderzoeker moet je assertiever zijn dan mensen die vastzitten in een discipline’, zegt Prakken. Bhaduri beaamt dat. ‘Als je de moeite doet en de omstandigheden zijn min of meer gunstig, dan werkt het in je voordeel. Maar je moet die moeite wel doen, en een beetje plannen.’

Engels