De RUG moet examen doen. Een commissie beoordelaars bezocht de universiteit onlangs om te zien hoe goed het onderwijs eigenlijk is. Begin april komen ze nog een keer. En dan… Een negatief oordeel is écht erg. ‘De reputatie van de RUG staat op het spel.’
De secretaresse van professor Wezeman is niet te vermurwen. ‘Nee, de decaan wil niet op vragen over de instellingstoets ingaan, en dat geldt voor de hele rechtenfaculteit.’ Het is duidelijk, de instellingstoets zorgt bij sommige bestuurders van de RUG voor behoorlijk wat spanningen. Maar wat gebeurt er nu precies en hoe belangrijk is de instellingstoets voor de universiteit?
Voor het eerst wordt de universiteit door de Nederlands- Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) onderworpen aan de zesjaarlijkse instellingstoets. Er werd gekeken naar de visie op de kwaliteit van het onderwijs, hoe de kwaliteit gewaarborgd wordt en wat er wordt gedaan als het misgaat. Zo bepaalt de commissie welke onderwerpen zij nader wil inspecteren. Hier kan de universiteit zich dan nog verder op voorbereiden.
Fouten herstellen
Als resultaat zijn er twee opties: goedkeuring of goedkeuring onder voorwaarden. Direct afgekeurd worden kan eigenlijk niet, maar goedgekeurd worden onder voorwaarden is eigenlijk een voorlopige afkeuring. Een universiteit moet dan binnen een jaar haar fouten herstellen voordat ze wordt goedgekeurd.
Het is dan ook belangrijk dat de commissie met alle egards wordt ontvangen, benadrukte Sibrand Poppema een paar weken geleden in een massamail. ‘Het is van groot belang dat de instellingstoets onderwijs goed verloopt en dat alle betrokkenen zich ervan bewust zijn dat van een goede beoordeling van het RUG-onderwijs zeer veel afhangt.’
Voor bestuurders is de toets dus heel belangrijk, maar denken studenten daar hetzelfde over? De studentenfracties van de universiteitsraad beseffen het belang van een goed verloop in ieder geval wel. SOG-voorzitter Maarten de Wit: ‘Studenten liggen er niet wakker van, maar de reputatie van de RUG staat wel op het spel, net als haar positie op internationale ranglijsten.’
Op dit moment scoort de RUG wereldwijd vrij goed op ranglijsten. Van de geschatte 17.000 universiteiten wereldwijd staat de RUG meestal in de top 200. Sommige opleidingen, zoals geschiedenis en sociologie, schoppen het tot de top 100. In de top 400 van het gerenommeerde Times Higher Education eindigde de RUG zelfs op plek 89, een sprong van 45 plaatsen ten opzichte van vorig jaar.
Ranglijsten
Maar vergeleken met de positie van andere Nederlandse universiteiten valt er nog het nodige te verbeteren. Sibrand Poppema streeft dan ook naar een plek in de top 100 op alle wereldwijde lijsten.
Berber Harkema, voorzitter van Lijst Calimero, ziet geen reden tot grote zorgen. ‘De RUG is een kwalitatief goede universiteit en ik denk dat we er met vertrouwen in kunnen gaan. De universiteit is ambitieus en doet altijd haar best om goed aangeprezen te staan.’
Niks aan de hand dus? Nee, soms gaat het toch mis. Dit erkent de universiteit zelf ook in de Kritische Reflectie, een document waarbij de RUG haar sterke en minder sterke punten tegen het licht houdt. Zo kregen vier opleidingen in het najaar van 2012 nog een negatieve beoordeling tijdens de visitatie. Om welke opleidingen het ging, wil de universiteit niet zeggen. ‘Het ging hier om voorlopige beoordelingen en geen definitieve en daarom hebben wij het hier liever niet over’, laat RUG-woordvoerder Jos Speekman weten.
Bioscoopzalen
Daarnaast is het aantal studenten op de RUG flink gegroeid. De afgelopen tien jaar nam dat met 10.000 toe. Dit brengt gevaren met zich mee, erkent Alie van Arragon, beleidsadviseur onderwijs. ‘Met name bij grote studies is het van belang dat elke individuele student wel de aandacht krijgt die hij verdient.’
Grote opleidingen aan de RUG, dat zijn bijvoorbeeld rechten, psychologie en economie. Wied Ruijssenaars, vice-decaan van de Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen legt uit hoe psychologie de gevaren van grote opleidingen probeert te bestrijden. ‘Er zijn verschillende stappen genomen waardoor studenten intensiever gaan samenwerken. De eerstejaars zijn verdeeld in ongeveer vijftig mentor- en tutorgroepen die wekelijks bij elkaar komen. Hier wordt gesproken over studievaardigheden en er worden academische vaardigheden geoefend, maar ze worden ook gekoppeld aan de inhoud. De tijd van colleges in bioscoopzalen ligt achter ons.’
Ook professor Harry Garretsen, decaan van de Faculteit Economie en Bedrijfskunde, maakt zich geen zorgen. ‘Ik denk dat we de toets ruim gaan halen, er is geen reden om te vrezen. Eerlijk is eerlijk, er zijn binnen onze faculteit nog de nodige verbeterpunten, we zouden het bachelor rendement bijvoorbeeld wel wat hoger willen hebben. We hopen op dit vlak binnen twee tot drie jaar te zijn waar we willen zijn.’
Jasper Knoester, decaan van de Faculteit Wiskunde en Natuurwetenschappen zegt quasi-serieus: ‘Als decanen zitten we tot in de diepe uurtjes te studeren. Nee hoor, dat is onzin. Maar je wilt als decaan natuurlijk niet dat jouw faculteit een belemmering vormt voor de accreditatie van de universiteit als geheel. Op onze faculteit bestaat het gevaar dat verschillende opleidingen op hun eigen eilandje gaan zitten en de cohesie daardoor verslapt. De studentenparticipatie is daarentegen wel erg goed.’
Spannend moment
Maar wat als het tóch mis gaat? Dat gebeurde op de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Die kreeg na de instellingstoets het gevreesde plakkaat ‘goedgekeurd onder voorwaarden’. Je zou denken dat dit voor de RUG niets uitmaakt, ware het niet dat de Erasmus Universiteit en de RUG verschillende onderwijsplannen hebben die sterk op elkaar lijken. Neem bijvoorbeeld de jaarklassen.
Berber Harkema: ‘De RUG is er erg op gefocust om goede rendementen te behalen en kan hier soms in doorslaan, bijvoorbeeld met het plan om jaarklassen en communities in te voeren. Deze plannen zijn echter nog helemaal niet concreet besproken in de universiteitsraad en verschillende pilotdeadlines zijn al uitgesteld. Het is zowel binnen de U-raad als in de wandelgangen duidelijk dat studenten totaal niet zitten te wachten op jaarklassen. Er zijn ook andere manieren om het onderwijs te vernieuwen.’
Toch hoeft de RUG hierdoor nog niet te vrezen. Harkema: ‘De RUG is op dit vlak vergelijkbaar met de Erasmus universiteit, maar op heel veel vlakken hanteren ze een andere aanpak. Daarnaast is de Erasmus wat jaarklassen betreft al veel verder dan de RUG. De RUG is voorzichtiger met deze plannen, en wil een weloverwogen beslissing maken.’
Kortom: de instellingstoets is een spannend moment voor de universiteit, maar volgens de bestuurders en decanen wordt er aan de RUG hard gewerkt om het onderwijsniveau op peil te houden. Er is volgens hen dus geen reden tot echte zorgen. Wied Ruijssenaars: ‘Als je als (vice-) decanen bij elkaar zit, dan merk je dat we heel veel goede dingen doen. We hoeven niet somber zijn.’
Op 9 en 10 april komt de accreditatiecommissie weer langs. Dan is het echt menens. Want 11 april valt het eindoordeel.