Universiteit
Illustratie Iede van der Wal

Frontale aanval op de dwarsdenker

Kom niet aan het racelezen

Illustratie Iede van der Wal
Elf Nederlandse wetenschappers openden onlangs frontaal de aanval op een RUG-promotie, waarin een alternatieve methode voor het leesonderwijs werd onderzocht. Slechte wetenschap, stellen ze. Of hebben de critici andere belangen, zoals de promotoren geloven?
21 januari om 12:46 uur.
Laatst gewijzigd op 22 januari 2025
om 14:18 uur.
januari 21 at 12:46 PM.
Last modified on januari 22, 2025
at 14:18 PM.
Avatar foto

Door Christien Boomsma

21 januari om 12:46 uur.
Laatst gewijzigd op 22 januari 2025
om 14:18 uur.
Avatar foto

By Christien Boomsma

januari 21 at 12:46 PM.
Last modified on januari 22, 2025
at 14:18 PM.
Avatar foto

Christien Boomsma

Christien is sinds 2016 achtergrondcoördinator bij UKrant. Ze plant de achtergrondverhalen en begeleidt de auteurs. Bij haar eigen verhalen ligt de focus op wetenschap en academisch leven. Daarnaast schrijft ze veel over onderwerpen als sociale veiligheid en maakt ze graag persoonlijke interviews. In haar vrije tijd schrijft ze jeugdboeken en geeft schrijftrainingen. Meer »
Christien has been background coordinator at UKrant since 2016. She plans background stories and supervises authors. Her own stories focus on science and academic life. She also writes widely on topics such as social safety and enjoys making personal interviews. In her spare time, she writes children’s books and gives writing training courses. More »

‘Het stelt de wetenschap in een slecht daglicht’, beaamt Wander Lowie. Hij is hoogleraar toegepaste taalwetenschap aan de RUG en ook hij is not amused. ‘Ik heb met enkele van deze mensen samengewerkt!’ zegt hij. ‘Als je het ergens niet mee eens bent, dat kan. Maar dan kun je op een wetenschappelijk inhoudelijke manier reageren.’

‘Schadelijk en oncollegiaal’, zegt universitair hoofddocent toegepaste taalwetenschap Hilde Hacquebord. 

Luc Koning, de gepensioneerde orthopedagoog om wiens onderzoek het allemaal gaat, is kalmer. ‘Irritant’, noemt hij de hele toestand. Want boos? Daar is hij met zijn 73 jaar te oud voor. Toch heeft ook hij zijn ideeën over wat erachter zit. ‘En misschien’, zegt hij, ‘breng ik die over een jaar of twee wel eens naar buiten.’ Maar nu niet. Eerst moet de storm maar eens gaan liggen.

Redzaamheidslezen

Want er sták een storm op toen Koning op 7 november 2024 promoveerde op zijn onderzoek naar ‘redzaamheidslezen’ – een door hemzelf ontwikkelde leesmethodiek waarbij kinderen niet gepusht worden om zo snel mogelijk woordjes lezen, maar zich focussen op ‘snel genoeg’. Koning vermoedde dat ‘racelezen’ – met een stopwatch zo veel mogelijk woordjes lezen in één of drie minuten –  stressvol is voor de kinderen en geen meerwaarde heeft. Maar dat is de afgelopen decennia de standaard geworden in het grootste deel van het leesonderwijs, en het hele onderwijs is erop ingericht. 

Het stelt de wetenschap in een slecht daglicht

Vier jaar lang volgde hij ruim 1100 kinderen op verschillende scholen door het hele land en vergeleek hun niveau met dat van kinderen die wél worden gepusht om zo snel mogelijk te lezen. De uitkomst: oefenen op snelheid is nergens voor nodig. Kinderen gaan er niet beter of slechter van lezen.

Mooi, zou je denken. Dan kunnen we daar mee ophouden. Want dat het niet goed gaat met het leesonderwijs in Nederland is algemeen bekend. En dat er onvrede is over de methodiek ook. Er is een reden waarom Koning meer dan 30.000 volgers uit het onderwijsveld heeft op de LinkedIn-pagina waarop hij post over redzaamheidslezen.

Protest

Maar twee dagen nadat Koning zijn titel in ontvangst nam, viel er een brief op de mat van rector magnificus Jacquelien Scherpen, die ook voorzitter is van het College voor Promoties. Elf wetenschappers van vijf verschillende universiteiten eisten daarin dat de RUG afstand zou nemen van de conclusies van het proefschrift – enkele dagen later publiceerden ze hun stuk ook op een dyslexiewebsite. 

De elf, met als woordvoerder orthopedagoog Peter de Jong van de Universiteit van Amsterdam, stelden dat er data ontbraken en dat de vraagstelling vaag was. Koning had gebruikgemaakt van maar liefst vijftig jaar oude normen, de minimale leessnelheid was onvoldoende onderbouwd  en de statistiek was niet geavanceerd genoeg. Twee leden van de beoordelingscommissie zouden onvoldoende expertise hebben en de promovendus had volgens de briefschrijvers mogelijk ‘financieel belang’ bij een onderzoek naar zijn eigen methodiek. Kortom: de promotiecommissie had jammerlijk gefaald. 

En dus, stelden ze, ‘protesteren [we] met klem tegen het verlenen van de graad’ en ‘doen een verzoek tot het nemen van afstand van enkele conclusies’. 

Niets raars

De RUG onderzocht wat er aan de hand was, maar ging vervolgens vierkant achter de promotoren en het proefschrift staan. ‘Bij het proces van deze promotie is niets raars gebeurd’, zei Scherpen. De procedures waren in orde en het oordeel over de inhoud van het proefschrift is het domein van de promotiecommissie. En die oordeelde unaniem dat alles oké was.

Maar de kwestie laat een vreemd gevoel achter. Als deze promotie zo slecht is, waarom wachtten de critici dan tot ná het moment suprême? Waarom vroegen ze de RUG niet om Konings titel in te trekken? Waarom gingen ze niet naar de integriteitscommissie als er zoveel mis was? En waarom weigerden ze een aanbod van de promotoren om een symposium te organiseren over het meningsverschil?

Dit is niet een inhoudelijk verschil van mening waar je een debat over kan voeren

De briefschrijvers stellen dat daar goede redenen voor waren. Het proefschrift was bijvoorbeeld al in de zomer goedgekeurd door de beoordelingscommissie. En dat ‘beschouwen wij als een toezegging aan de promovendus dat de doctortitel verleend zal worden. Wij vonden het in dit stadium niet meer gepast om dit te dwarsbomen.’

Een eis om de titel in te trekken vonden ze niet iets dat je ‘een promovendus redelijkerwijs aan kan doen’, zegt De Jong.

De integriteitscommissie? ‘Daar hebben we niet aan gedacht’, zegt hij. En een symposium organiseren was al helemaal onzin. ‘De hele suggestie dat er een of ander inhoudelijk verschil van mening is waar je een debat over kan voeren of waar je een reeks artikelen met respons op kan voeren, is gewoon niet aan de orde’, zegt De Jong. ‘En dat snappen de promotoren alsmaar niet. Het gaat om de kwaliteit.’

Financieel belang

Tegelijk zou het schrijven  van een kritische recensie – wat ook de briefschrijvers de normale route noemen bij een ‘zwakke promotie’ – onvoldoende aandacht genereren. Het onderzoek zong immers al rond. ‘De conclusies doen nogal wat stof opwaaien in het onderwijsveld, terwijl ze niet door de resultaten worden gestaafd. Dan gaan mensen denken:  misschien is er toch iets mis met onze methode. Vergelijk het met het verband tussen autisme en vaccineren’, zegt De Jong.

Restte dus deze snoeiharde en hoogst ongewone aanval op het onderzoek en collega’s. Van compassie voor wat de promovendus wordt aangedaan – die zijn levenswerk nu besmeurd ziet worden in het openbaar – is weinig te merken. Niet alleen de wetenschappelijke competentie, ook de integriteit van de betrokkenen wordt in twijfel getrokken. De gepensioneerde Koning zou ‘financieel belang’ hebben bij het onderzoek, omdat het om zijn eigen methode gaat. Ook mailt Peter de Jong nog dat co-promotor Hilde Hacquebord directeur is van Diataal, een bedrijf dat een toets uitgeeft binnen het redzaamheidslezen. 

‘Tja’, zegt Hacquebord – tot vorig jaar directeur en nu bestuurslid – daarop. ‘Dat bedrijf is ooit opgezet vanuit een toets die ik ontwikkelde na mijn promotieonderzoek. We richten ons op formatief toetsen – toetsen dus die het leerproces versterken. We hebben een eigen toets ontwikkeld vanuit onze visie en in lijn met de methodiek van Luc Koning en deze opgenomen in het aanbod.’ 

Richtingenstrijd

Volgens haar en de andere leden van de promotiecommissie zit er dan ook heel iets anders achter alle kritiek. Het is een richtingenstrijd, waarin het doel niet is om wetenschappelijk gelijk te krijgen, maar om zo veel mogelijk deining te creëren. En dat lukt. Want Koning krijgt bezorgde vragen over zijn methode. Dat geldt ook voor Hacquebord. ‘Mensen worden kopschuw’, zegt ze. ‘Want er zit ineens toch een smetje op.’ 

‘Het punt is dat het onderzoek gevoelig ligt in “dyslexie-Nederland”’, zegt promotor Maassen. ‘En dat heeft te maken met het Nederlands Kwaliteitsinstituut Dyslexie (NKD), dat de regels en procedures bepaalt voor diagnostiek en behandeling van dyslexie. Die hebben er praktisch, en misschien ook wel financieel, belang bij om hun onderzoek te kunnen doen en dat hele circuit in stand te houden.’ 

Het NKD heeft er belang bij om dat circuit in stand te houden

Dat ‘racelezen’ is namelijk ook een manier om dyslexie op te sporen. Een kind dat herhaaldelijk bij de laagste 6,7 procent voor lezen zit, moet ondersteuning krijgen. Helpt dat niet, dan wordt het doorverwezen naar gespecialiseerde jeugdzorg – dyslexiebedrijven die worden betaald vanuit het gemeentelijke jeugdzorgbudget. Vóór 2021 gold dat zelfs voor de laagste 10 procent. 

Maar dan heb je dus altíjd dyslectische kinderen, zegt hoogleraar orthopedagogiek Anna Bosman van de Radboud Universiteit Nijmegen, die ook deel uitmaakte van de leescommissie. ‘Het is een absurde manier om naar zoiets te kijken.’

En dus is het niet zo gek dat er bijna twee keer meer dyslexie wordt gediagnosticeerd dan er volgens de wetenschappelijke consensus zou moeten zijn. Platform voor onderzoeksjournalistiek Follow the Money schatte in 2019 dat gemeenten bijna 2 procent van hun totale jeugdzorgbudget kwijt zijn aan dyslexiebehandeling. Het is daarmee een miljoenenindustrie, waarin zwaar wordt overbehandeld. 

Zelfde resultaat

De focus op snellezen heeft ook invloed op het onderwijs: scholen oefenen hier veel mee, maar daardoor blijft er minder tijd over voor begrijpend lezen en spellen.

‘Maar dat is dus teaching to the test’, zegt Maassen. ‘Luc heeft met zijn methode geprobeerd het onderwijs wat breder in te steken. Hij wil meer aandacht geven aan de betekenis van wat je leest en niet alleen maar door dat trainen op decoderen. En wat het onderzoek laat zien, is dat je met die redzaamheidsmethodiek eigenlijk op ongeveer hetzelfde resultaat uitkomt.’

En die conclusies stáán, stellen zowel Lowie als Maassen. Ze geven toe dat de gebruikte statistische analyses misschien niet heel geavanceerd zijn. Koning is immers geen standaard academicus, hij is gepensioneerd en heeft een leven lang als orthopedagoog gewerkt. ‘Hij heeft daardoor veel expertise in het vakgebied, maar minder in statistiek en academisch schrijven’, zegt Lowie. ‘Maar daar hebben we aan geschaafd en daarin is hij enorm gegroeid.’

Dus de gebruikte statistiek is eenvoudig, maar wel degelijk robuust. ‘Uiteindelijk is dit een uniek proefschrift geworden waar we 100 procent achter staan.’

Oude normen

Een zeker gebrek aan ervarenheid verklaart misschien ook de ‘grote fout’ in het onderzoek. Koning maakte namelijk gebruik van ‘vijftig jaar oude normen’, zoals De Jong en consorten opmerkten. Hoe dat zit? Naast allerlei andere toetsen gebruikte Koning ook een EMT-toets uit een uitgave van 2019. Wat hij níet besefte, was dat de uitgever daarin nog altijd de normen van 1972 gebruikte. De herziene normen moest je extra bijbestellen. ‘En dat is mij ontgaan’, zegt hij. ‘Dat verwacht je ook niet, bij een uitgave van 2019.’

De conclusies blijven gewoon overeind

Toen de briefschrijvers wezen op de fout, zijn de berekeningen opnieuw gemaakt en ingeleverd bij het College van Promotoren. ‘Toen bleek dat de conclusies gewoon overeind blijven’, zegt Koning. 

Kritiek over het gebrek aan expertise in de promotiecommissie pareert Lowie ook. Het klopt, zegt hij, dat niet iedereen dyslexie-expert is – al is expertise op dat gebied wel degelijk aanwezig bij bijvoorbeeld Ben Maassen, Anna Bosman en Barry de Groot. Maar dit was geen proefschrift over dyslexie, maar over leesonderwijs. En andere promotoren en leden van de commissie hebben meer kennis op het gebied van toetsen of leesprocessen. ‘Een complementaire en interdisciplinaire brede promotiecommissie is mijns inziens essentieel om een gesloten incrowd te voorkomen en innovatie in onderzoek mogelijk te maken’, zegt Lowie.

De Jong vindt echter dat er geen reden is om te denken dat hij niet open zou staan voor vernieuwing. ‘We vinden de vraagstelling interessant’, zegt hij desgevraagd. ‘Maar het is gewoon heel moeilijk te onderzoeken.’

Onderzoekscircuit

Maar ook is duidelijk dat De Jong deel uitmaakt van een vaste groep dyslexie-onderzoekers. Hij is zelf niet alleen een orthopedagoog met een lange staat van dienst op het gebied van dyslexie, maar ook bestuurslid van de Stichting Dyslexie Nederland én lid van de wetenschappelijke adviesraad van het toonaangevende NKD, dat zich bezighoudt met de zorg rond dyslexie. De website Dyslexie Centraal, waarop de protestbrief verscheen, is weer verbonden aan het NKD.

Zes van de tien andere critici zijn ook verbonden aan het NKD via de wetenschappelijke adviesraad. Eén van hen maakt deel uit van het bestuur. Twee maken ook deel uit van de Stichting Dyslexie Nederland. ‘Het is een onderzoekscircuit, een netwerk, dat niet blij is als er iemand met een toch behoorlijk fundamenteel andere aanpak komt’, zegt Maassen. 

Men is niet blij als er iemand met een fundamenteel andere aanpak komt

Dat ervoer Anna Bosman zelf ook, toen ze in 2016 voor het eerst haar verbazing uitsprak over het gigantische aantal dyslexieverklaringen in Nederland en suggereerde dat er misschien helemaal geen sprake was van een stoornis, maar gewoon van kinderen die niet zo goed kunnen lezen.  

Er ging een beerput open, weet ze nog. Haar mailbox stroomde vol met haatmail. ‘Gelukkig had ik hele lieve ondersteuners, die ze weghaalden voor ik ze kon lezen’, zegt ze. ‘Maar ze zeiden dat het heel erg was.’

Erger nog vond ze het feit dat haar collega’s uit het veld haar veelal doodzwegen. Haar laatste artikel, waarin ze stelde dat we dyslexie als stoornis niet kunnen aantonen, werd genegeerd. ‘Er is niemand die op mijn argumenten ingaat. Ze redeneren gewoon weer in hun eigen straatje. En dan denk ik, ga eens in op mijn argumenten!’

Iets vergelijkbaars gebeurt nu met Koning, denkt ze. ‘Ze willen de discussie niet aangaan. Ze willen alleen de promovendus tegenhouden.’

Beste bedoelingen

Hacquebord wil uitgaan van de goede bedoelingen van mensen. ‘Dus dat deze mensen net als Luc Koning oprecht bevlogen zijn en zich bekommeren om dyslectische leerlingen. Ze willen die erkenning voor dat kind, net als de ouders dat ook willen. Dus iedereen is met de beste bedoelingen in een systeem terechtgekomen waarbij het belang van zo’n labeltje dyslexie groot is en het niet meer ter discussie te stellen is.’

Het eind van het liedje is dat er vraagtekens zijn rond Konings werk. Hij heeft zich de laatste weken gedeisd gehouden, omdat met de faculteit is afgesproken dat hij ook op zijn eigen pagina ‘wetenschappelijk verantwoord’ communiceert – als wetenschapper dus en niet als activist. Maar zijn 30.000 volgers hebben vragen. 

‘Ik wil zo snel mogelijk iets presenteren op mijn pagina, in overleg met mijn begeleidingscommissie’, zegt hij. ‘Op 16 januari ben ik met een artikelenserie begonnen op LinkedIn en daarin kan ik met de laatste cijfers laten zien dat de conclusies gewoon overeind blijven. En daarna volgen nog artikelen in vaktijdschriften.’ 

Engels