Personeelsfractie versus Wetenschapsfractie
Wie vindt wat?
Deze week is het tijd om te stemmen voor de medezeggenschap. Niet alleen studenten doen dit jaar mee, ook medewerkers stemmen wie hen vertegenwoordigt. In de universiteitsraad kunnen ze kiezen uit twee partijen: de Personeelsfractie of de Wetenschapsfractie.
UKrant ging met beide partijen in gesprek. Voor de Wetenschapsfractie met huidig fractielid Guido Visman en voor de Personeelsfractie met leden Jessica de Bloom en Henk van Putten. We spraken met beide partijen over dezelfde onderwerpen, zodat jij een beter beeld kunt krijgen van de partij die jou het beste vertegenwoordigt.
En wil je alle speerpunten van de partijen op een rijtje zien? Bezoek dan deze pagina voor de Wetenschapsfractie en deze pagina voor de Personeelsfractie. Stemmen kan nog tot en met vrijdag 16 mei. De uitslag van de verkiezingen is op maandag 19 mei.
Klik hieronder op één van beide fracties.
De RUG hangt inmiddels twee jaar flinke bezuinigingen boven het hoofd. Het begon met het eigen programma TeRUG in Balans vorig academisch jaar en werd opgevolgd door de miljoenenbezuinigingen vanuit het kabinet. Dat betekent mogelijk 80 miljoen euro per jaar bezuinigingen. Waar mag de universiteit niet in snijden volgens de Personeelsfractie?
Jessica de Bloom: De primaire processen, dus onderzoek en onderwijs, zijn de kerntaken van de universiteit. Daar moeten we zo min mogelijk aankomen. Een ander belangrijk thema is de werkdruk. We hebben nu al een hoge werkdruk en als we bezuinigingen, moet er echt goed nagedacht worden over hoe we de werkdruk omlaag kunnen brengen. Of hoe we er in ieder geval voor zorgen dat die niet verder oploopt. Dat is nog een grote uitdaging.
Henk van Putten: Je ziet dat men overal geen vacatures meer wil uitschrijven als mensen weggaan. Men maakt pas op de plaats en dat snap ik, maar dat kan geen structurele oplossing worden.
En waar zou de universiteit volgens de Personeelsfractie juist wel moeten bezuinigen?
Van Putten: Ik heb van het college van bestuur (cvb) nog niet gehoord hoe zij strategisch naar het onderwerp kijken: welke keuzes maken we als er straks meer bezuinigd moet worden? Terwijl de strategie wel implicaties heeft voor de toekomst van de RUG. Je moet op een gegeven moment een docent, hoogleraar of ondersteunend personeel weer kunnen vervangen.
Als je bij de faculteiten mensen aan wilt kunnen nemen, moet je misschien bij de diensten of bij de voorzieningen kijken of je met minder mensen toe kunt. Of wil je mogelijk gebouwen afstoten? Daar is ook winst te boeken, zeker als je kijkt naar de mate van duurzaamheid van sommige gebouwen. Dan drukt de exploitatie van een gebouw ook niet meer op de begroting. Over dit soort meer principiële of strategische overwegingen heb ik het cvb nog niet duidelijk gehoord.
De Bloom: Ik denk dat een belangrijk punt in deze discussie de omkeerbaarheid van besluiten is. Want de bezuinigingen komen ook door het huidige politieke klimaat, maar we hebben hoop dat dat ook weer verandert. En we willen nu niet alle topmensen verliezen, dus we moeten echt nadenken over manieren die geld opleveren zonder al te grote gevolgen.
Wat voor strategie zou volgens de Personeelsfractie goed zijn om in te zetten?
De Bloom: Ik zou hopen dat ze innovatiever gaan nadenken over vooral humanresourcesmanagement, wat ook mijn vakgebied is. Daar kan je echt wel dingen radicaal anders doen en zo veel geld besparen. Je kunt bijvoorbeeld nadenken over een werkweek van maximaal 32 uur. Zo kun je meer mensen in dienst houden en blijft er tegelijkertijd wat speling in je personeelsbestand.
Onbeperkt verlof invoeren is ook zo’n voorbeeld. Er blijven nu stuwmeren aan ongebruikte verlofuren staan, waar je geld in je reserve voor moet houden. Dat drukt enorm op de begroting. Als je daar onbeperkt verlof van maakt, dan hoef je de reserves er niet voor aan te houden.
Van Putten: Om die stuwmeren terug te dringen, wat echt heel veel geld oplevert, zou je ook kunnen nadenken over meer dagen standaard verlof. Dus dat je aan de voorkant bepaalt dat er een minimaal aantal dagen vrij genomen moet worden. Dan kun je die verlofuren ook van tevoren inboeken. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: we gaan ervan uit dat je in de zomer drie weken vrij neemt. Wanneer mogen mensen zelf bepalen, maar de uren kun je dan automatisch afschrijven. Dat is even een knop omzetten in vergelijking met hoe we het nu doen, maar wel een mogelijke oplossing die veel geld oplevert.
De Bloom: En dat heeft natuurlijk ook weer implicaties voor het sluiten van gebouwen, waardoor je ook weer kosten kan besparen. Ik zie heel veel voordelen in een collectieve vakantie. Want we hebben het ook constant over die rust die ontbreekt. En als je dat toch creëert door te zeggen, oké, dan is de universiteit dicht en iedereen is vrij, dan heb je echt een moment ademruimte. Dat is juist wat we nu nodig hebben, denk ik.
Een ander groot thema aan de RUG zijn onderwijshervormingen en zelfs mogelijke facultaire reorganisaties. Hoe kijkt de Personeelsfractie daar naar?
Van Putten: Niet zozeer het groter maken van faculteiten, daar moet je denk ik mee oppassen. Dat levert geen geld op en in onze ogen alleen maar verlies – kwaliteitsverlies en identiteitsverlies. Dus daar zijn we als Personeelsfractie sowieso tegen.
De Bloom: Wat wij steeds benadrukken is: wat voor probleem lossen we op? Er zijn zeker uitdagingen op de faculteiten, vooral als het gaat om samenwerkingen tussen faculteiten. Maar dat valt ook anders op te lossen dan door ze samen te voegen. Door faculteitsoverstijgend onderwijs te geven bijvoorbeeld. Denk aan statistiekvakken die we op allerlei faculteiten geven, maar waar iedereen zijn eigen vak voor heeft. Dat kunnen we echt wel slimmer organiseren. Met bijvoorbeeld een vaste dag, zeg woensdag, voor faculteitsoverstijgend onderwijs, om het roosterbaar te houden.
Van Putten: Onderwijshervormingen, denk bijvoorbeeld aan het slimmer academisch jaar, kunnen wel heel nuttig zijn, ook om geld te besparen. Als je het aantal lesweken terugbrengt en gelijk maakt over de hele universiteit bijvoorbeeld. Dat heeft weer gevolgen voor hoe je roostert, hoe je gebouwen gebruikt en hoe mensen vrij kunnen nemen. Dat zou meer rust en geld op kunnen leveren.
Een ander onderwerp dat raakt aan onderwijs is de invoering van de Wet internationalisering in balans. Den Haag wil meer Nederlands op de universiteit. Hoe zien jullie dat?
De Bloom: Als Personeelsfractie hebben we hier een tijd geleden ook een stuk over geschreven. Daarin bekritiseren we dat internationale studenten geen cashcows zijn en dat dit een tijd wel uit de hand liep. Dus ik zie het wel als een wenselijke beweging dat er gezegd wordt: wij willen dat internationale studenten de kans krijgen om Nederlands te leren. En dat geprobeerd wordt ze hier te houden in de regio – juist in Groningen, waar veel werk is en niet genoeg mensen.
Van Putten: Wat betreft een verplichting voor medewerkers om de taal te leren, dan moet er ook zekerheid tegenover staan. Dus dat mensen weten dat ze bij de RUG kunnen blijven werken. En of je een opleiding in het Nederlands of Engels geeft, hangt enorm van de opleiding af. Een student theologie of geneeskunde wil liever in het Nederlands college volgen. Maar een student international business over het algemeen niet. Dan helpt het Engels enorm, want dat is de norm voor het vakgebied.
Als het over internationale samenwerkingen gaat, dan is een belangrijk thema op dit moment wel de academische vrijheid. Kijk bijvoorbeeld naar de Amerikaanse regering die formulieren stuurt naar Nederlandse academici over hun onderzoek. Hoe moet de academische vrijheid geborgd blijven?
De Bloom: Ik denk dat hier ook zeker wel een risico zit, ook in deze fase dat we met bezuinigingen te maken hebben. Er wordt snel gekeken naar welke verdienmogelijkheden er zijn en dan moeten we heel kritisch denken. Waar verdienen we ons geld mee? Met welke bedrijven gaan wij samenwerken? Welke projecten gaan we doen en waarom? Wij vinden het heel belangrijk dat we daar kritisch over nadenken.
Van Putten: Maar als je het over landen hebt, dan was de wereld vroeger veel eenvoudiger. Heel China was per definitie verdacht, of Rusland nu. Maar de westerse wereld was een blok, ook met Amerika. En dat valt nu langzaam uiteen, dat is een hele nieuwe situatie om je toe te verhouden. Daar zijn we nog zoekende, denk ik. Ik zou niet zo een, twee, drie kunnen zeggen: doe dit en dat en je bent klaar. Je kunt niet in een zin samenvatten hoe je daarmee moet omgaan.
Een ander punt van wrijving betreft bijvoorbeeld de pro-Palestinademonstraties en hoe studenten en medewerkers zich daarin bewegen. Hoe moet de RUG daar volgens jullie mee omgaan?
De Bloom: Ik denk dat dit ook een onderdeel moet zijn van ons onderwijs. Dat we dat veel meer moeten integreren, ook die polarisatie die vaak ontstaat over gevoelige onderwerpen. Hoe ga je om met dit soort conflicten? Hoe ga je om met verschillende houdingen en hoe voer je dan alsnog een dialoog? Ik denk dat een universiteit juist een heel goede plek zou kunnen zijn om wel nog met elkaar in gesprek te gaan, terwijl dat op heel veel andere plekken niet meer gebeurt. Mensen gaan dan echt recht tegenover elkaar staan en trekken zich terug in hun bubbel.
De RUG hangt inmiddels twee jaar flinke bezuinigingen boven het hoofd. Het begon met het eigen programma TeRUG in Balans vorig academisch jaar en werd opgevolgd door de miljoenenbezuinigingen vanuit het kabinet. Dat betekent mogelijk 80 miljoen euro per jaar bezuinigingen. Waar mag de universiteit niet in snijden volgens de Wetenschapsfractie?
Guido Visman: Wij vinden dat het primaire proces, onderwijs en onderzoek, zoveel mogelijk moet worden ontzien. Maar dat is niet gelukt, want wij waren als eerste aan de beurt met bezuinigingen. De hele flexibele schil is al opgeblazen. Eigenlijk is dat hele primaire proces al uitgeknepen. Als je nu verder zou gaan, neemt de kwaliteit van het onderwijs af. Want de tijd die je aan je studenten kunt besteden, wordt steeds minder en daarmee gaat de kwaliteit van onderwijs achteruit.
De werkdruk van docenten en onderzoekers neemt toe en ook dat is eindig. Ik heb het gevoel dat we hier en daar tegen uitval van mensen aan zitten, waarmee het probleem alleen nog maar groter wordt. Met die enkele constatering vindt de Wetenschapsfractie dat we niet moeten kijken bij de primaire processen als het om bezuinigingsmaatregelen gaat.
En waar zou de universiteit volgens de Wetenschapsfractie juist wel moeten bezuinigen?
Visman: De ondersteunende organisatie. Het kan niet anders dan dat we daar de bezuinigingen moeten gaan vinden. En dan is natuurlijk altijd meteen de grote donderwolk die erboven hangt: moet dat dan met gedwongen ontslagen? Liever niet, maar ik kan niet inschatten hoe reëel die wens is, want die cijfers ontbreken. Dat is wat ik lastig vind in deze situatie. Ik weet niet op basis waarvan het college van bestuur zegt dat we dat zonder gedwongen ontslagen kunnen doen.
Wat voor strategie zou volgens de Wetenschapsfractie goed zijn om in te zetten?
Visman: In eerste instantie zal de bureaucratie teruggedrongen moeten worden. Dus als je moet kiezen, zou dat wat betreft de Wetenschapsfractie de eerste stap moeten zijn. Dat betekent niet per se minder, minder, minder, maar wel duidelijke keuzes maken.
Voor de duidelijkheid: het is niet zo dat de Wetenschapsfractie zegt: ‘Schrap University Services maar en dan zijn we klaar.’ Het gaat erom dat je jezelf durft af te vragen: hebben we dit nu echt nodig? Is dit een nice to have of een must have? En dan de keuze durven maken.
Ik vind zelf bijvoorbeeld dat we meer moeten investeren in onze digitale kennisinfrastructuur. Wij zijn een kennisinstelling, het gaat bij ons om informatie, dus die moet je beveiligen. En je moet de infrastructuur naar moderne maatstaven opwaarderen, want er is veel achterstallig onderhoud op dat vlak. Dan zou ik zeggen: hier moet je juist investeren en niet bezuinigen.
Een ander groot thema aan de RUG zijn onderwijshervormingen en zelfs mogelijke facultaire reorganisaties. Hoe kijkt de Wetenschapsfractie daar naar?
Visman: Ik vind het een heel natuurlijk proces dat je je onderwijsprocessen tegen het licht houdt en moderniseert. Want we hebben een klant, de student, dus het is normaal dat je aansluit op de moderne behoefte van die student. Het is alleen geen manier om bezuinigingen door te voeren. Sterker nog, misschien zal er wel geld bij moeten, omdat je moet investeren in het moderniseren van onderwijsprocessen.
Wat betreft mogelijke facultaire herinrichtingen, daar zien we als Wetenschapsfractie ook een nieuw elan ontstaan. Op het sociale vlak worden belangrijke stappen gezet in de goede richting en is er enthousiasme voor. Maar het is ook een groot proces dat nog in de rijpingsfase zit. We willen graag helpen om dat op een constructieve manier te laten verlopen.
Een ander onderwerp dat raakt aan onderwijs is de invoering van de Wet internationalisering in balans. Den Haag wil meer Nederlands op de universiteit. Hoe zien jullie dat?
Visman: Als jij als universiteit een regiofunctie wilt vervullen en als jij de hand wil uitsteken naar maatschappelijke partners van allerlei pluimage, vind ik het wel heel gek om vast te houden aan Nederlands als taal voor onderwijs. Ik vind het zelfs raar dat we geen onderwijs in het Duits geven, bijvoorbeeld, anders dan Duits bij letteren. De internationalisering is een essentieel onderdeel van de moderne wetenschap. Die is grensoverschrijdend.
Maar het college van bestuur heeft dit niet zelf in de hand en hoopt nog steeds op een uitzonderingspositie als regionale universiteit. Wachten op antwoord van de onderwijsminister maakt het bestuurlijke proces erg lastig. Maar wat betreft Nederlands leren is het volgens mij vrij simpel: als je in Nederland bent, zul je de taal moeten leren om in de maatschappij te functioneren. Of je nu student bent of medewerker. De vraag is vooral, op welk niveau?
Als het op lesgeven aankomt, dan vind ik dat we daar eisen aan mogen stellen. Dat docenten minstens een bepaald niveau hebben, willen ze onderwijs mogen geven. Maar dat geldt niet alleen voor het Nederlands, maar ook voor het Engels. Anders lijdt de onderwijskwaliteit daar onder.
Als het over internationale samenwerkingen gaat, dan is een belangrijk thema op dit moment wel de academische vrijheid. Kijk bijvoorbeeld naar de Amerikaanse regering die formulieren stuurt naar Nederlandse academici over hun onderzoek. Hoe moet de academische vrijheid geborgd blijven?
Visman: Het allerbelangrijkste is denk ik dat we het gesprek met elkaar blijven voeren. Als er dingen opgelegd worden, zoals de formulieren van Trump, zeggen wij als Wetenschapsfractie: nee. Wij willen een zuivere discussie kunnen voeren over samenwerkingen en academische vrijheid. Een eerlijke discussie waarbij je het ook hartstikke oneens met elkaar kunt zijn. Het is misschien heel utopisch, maar als jij een goed functionerende academische gemeenschap hebt, dan kan dat ook. En dan kun je elkaar ook aanspreken op gedrag als dat nodig is.
Een ander punt van wrijving betreft bijvoorbeeld de pro-Palestinademonstraties en hoe studenten en medewerkers zich daarin bewegen. Hoe moet de RUG daar volgens jullie mee omgaan?
Visman: Natuurlijk zijn wij voor academische vrijheid in de ruimste zin van het woord, net als voor de vrijheid van meningsuiting. Dat is een grondrecht. Maar dat maakt het niet onbeperkt, of ongelimiteerd. Er zullen altijd omstandigheden zijn waardoor je moet zeggen: tot hier en niet verder.
Wat betekent dat in de praktijk? Als ik hoogleraar ben en ik geef een bepaald vak internationaal recht of internationale politiek waarin bijvoorbeeld het onderwerp Gaza nadrukkelijk aan de orde komt, dan vind ik dat ik een duidende, een gidsende rol heb. Hoe zit de situatie in elkaar? Hoe is die historisch gegroeid? Welke partijen zijn erbij betrokken?
De meningsvorming zou bij de student zelf moeten plaatsvinden aan de hand van je duiding. En daar zie je dus het stukje frictie komen, want een docent heeft natuurlijk zelf zijn mening en die kan hoog zitten. Daar houdt voor mij de academische vrijheid op; dan moet die mening eventjes privé blijven en moet je je beperken tot de rol die je hebt als docent om te duiden en te onderzoeken.