Frank den Hollander zwaait af
Alles met een kwinkslag
Zijn eerste nacht in Groningen bracht Frank den Hollander bij gebrek aan een kamer door in een soort noodopvang, naast zwerver Freek. De volgende dag kon hij gelukkig bij zijn KEI-leiders pitten en daarna had hij vijf jaar lang een kamertje van 2 bij 4 zonder stromend water in de keuken. Freek trof hij nog regelmatig in de mensa waar hij en zijn studiegenoten Engels een paar keer per week aten.
Den Hollander schreef jaren later met smaak in de UK – tegenwoordig UKrant – over zijn bewogen begintijd aan de universiteit. Want hij studeerde dan wel Engels, hij was vooral druk met andere zaken. Zo begon hij met twee studiegenoten een cabaretgroepje, runde hij de leeszaal bij Albertus, organiseerde er literaire café’s, tekende strips en zat in de redactie van het verenigingsblad.
Ze waren wereldberoemd in het Noorden
In die leeszaal trad hij ook een paar keer op met Hans Gerritsen, de latere monstertruckdrama-burgemeester van Haaksbergen. ‘Frank was een gangmaker, met geweldige humor’, herinnert Gerritsen zich.
Pé en Rinus
Maar het hek was pas echt van de dam toen hij met farmaciestudent Peter de Haan een grappig liedje maakte over de Albertus-ontgroening van ene Rinus in de bossen van Appelscha en zijn verliefdheid op Gezina.
Rooie Rinus en Pé Daalemmer traden in vier jaar tijd 327 keer op, vrijwel elk weekend in vrijwel elk zaaltje in Groningen en ze waren wereldberoemd in het Noorden.
Gerritsen had het idee dat Den Hollander best wel toegewijd met zijn studie bezig was, maar in feite ging het helemaal niet. De artiest schreef zich uit, ging in dienst, probeerde op inkomsten van Pé & Rinus te leven, vroeg toch maar een uitkering aan en zocht uiteindelijk een bijbaantje.
Dat vond hij in 1982 bij het Kernfysisch Versnellers Instituut. Vier ochtenden in de week tikte hij er verslagen uit op computers. Anderhalf jaar later vond hij een beter baantje, als bibliothecaris bij de afdeling geschiedenis, voor vijf ochtenden. Hij schreef er later het liedje Debiliothecaris over, met de monotoon gezongen zin: ‘Al zeggen alle mensen: het is vast een saaie baan, ik ga er elke morgen met plezier weer tegenaan.’
UK
Daar trof hij ook Luuk Hajema, toen student-redacteur bij de UK. De redactie bestond destijds niet alleen uit professionele journalisten, maar volgens democratisch principe ook uit studenten en wetenschappelijk en niet-wetenschappelijk personeel. Voor die laatste groep was al een tijdje een vacature. Hajema kende hem natuurlijk als Rooie Rinus en vond dat de krant wel wat van zijn luchtigheid kon gebruiken.
Hoofdredacteur Hans Kuné vond het meteen prima en dus schoof Den Hollander direct aan bij de tumultueuze redactievergaderingen. Pim Portuyn zat er in, toen ook al een opmerkelijk type, herinnerde Den Hollander zich. ‘Grote baard en altijd ruzie’. En Peter Bügel, psycholoog bij huisartsgeneeskunde. ‘Ook nogal een provocateur.’ Maar Den Hollander hield zich prima staande, herinnert Hajema zich. ‘Frank is niet op zijn mondje gevallen.’
De krant kon wel wat van zijn luchtigheid gebruiken
Het eerste stukje van Den Hollander, of in elk geval een van de eerste, ging over de toen hagelnieuwe Universiteitsbibliotheek en de studenten die er meer met elkaar bezig waren, dan met studeren. Daarna volgden vele, vele satirische stukjes.
En Mussengang.
Bügel en Hajema waren al een paar jaar bezig met het beruchte stripfeuilleton over een studentenhuis. Den Hollander bewees dat hij ‘een leuke pen’ had, vond Hajema, dus hij moest maar meeschrijven. ‘Het was een schot in de roos.’ De leek zal misschien weinig verschil zien, er waren accentverschillen, zegt hij. Zo zat hij zelf meer in de politiek, Bügel in de medische hoek en Den Hollander vooral op de relaties tussen de inwoners. Waaronder de gereformeerde Annie Stortemelk – een creatie van Den Hollander en ‘zijn lievelingspersonage’, volgens Hajema.
Venijnig
‘Bij Frank was alles met een kwinkslag’, herinnert Laurens Berentsen zich, maar één keer kon hij daar niet om lachen. Hoofdredacteur Guus Termeer stelde voor dat de medewerkers en studenten minder te zeggen kregen in de redactie en Den Hollander schreef een tegennota, waarin hij de voorstanders voor Nijmeegse maffia uitmaakte (daar kwamen Termeer, Berentsen en nog een redacteur toevallig alledrie vandaan). Termeer vond het wel ‘cabaretesk’, blikt hij terug.
Maar Berentsen zag vooral de ‘venijnige ondertoon’ en was not amused. ‘Laurens leidde de vergadering, maar steeds als Frank iets wilde zeggen, keek hij straal langs hem heen,’ vertelt Termeer. ‘Hij heeft een paar weken niet tegen me gesproken’, volgens Den Hollander in een interview over 50 jaar UK.
De diverse bibliotheken op de uni werden steeds digitaler en verhuisden een voor een naar de nieuwe UB. Den Hollander veranderde mee en ging daar steeds meer communicatiewerk doen. Folders, flyers, nieuwsbrieven, de website, sociale media, hij deed het allemaal, nog steeds parttime. Ook maakte hij met Kristien Piersma van CIT een blad over de digitalisering: Pictogram.
Daarin schreef hij, net als in de UK, op de achterpagina lollige stukjes. De eerste was een column over zijn vijfjarige zoontje. Een van drie die Den Hollander en zijn vrouw uit principiële overweging, en na een hoop gedoe, hadden geadopteerd uit Colombia.
Yantai
Theaterrecensent Jacques d’Ancona oordeelde eens dat het theaterwerk van Den Hollander niet maatschappelijk geëngageerd genoeg is om cabaret te noemen. Maar het engagement is er wel, en komt in 2015 duidelijk naar voren achterop de Pictogram. Wel weer met een flinke dosis kwinkslagen, maar het venijn druipt eraf. In het stukje roept een (verzonnen) hoogleraar over de verhuizing naar Yantai: ‘Protesteer maar wat je wilt, het gaat lekker tóch door!’
Hij had het met zijn grappen verbruid bij Sibrand Poppema
De cabaretier deed tussen 2009 en 2016 ook een mini-conference bij het zogenaamde decemberdiner in de aula van het Academiegebouw, waarbij de laureaten van dat jaar in het zonnetje werden gezet. Maar toen hij daar in 2016 ook grappen over Yantai maakte, had hij het verbruid bij bestuursvoorzitter Sibrand Poppema. Het jaar erop hoefde hij niet terug te komen.
‘Als je het terugleest, waren het heel onschuldige grapjes’, zegt Termeer, die de nar al die jaren voedde met onderwerpen. ‘Maar het was blijkbaar te gevoelig.’ Toch zat de afkeer niet heel diep, blijkt, want volgens Hajema vroeg de bestuursvoorzitter wel of ze voor zijn afscheid nog een laatste Mussengang wilden maken. Dat hebben ze gedaan.
Lustrum
Als Den Hollander niet werd gevraagd iets op poten te zetten, dan zwengelde hij zelf wel iets aan. Exposities, kunstroutes, voorlichtingsfilmpjes. Een ervan ging zelfs viraal. De UB-lipdub van bijna zes minuten, met ontelbaar veel studenten en medewerkers die losgaan op Mr. Blue Sky.
Maar indrukwekkender is nog wel For Infinity: The Movie, voor het 400-jarig bestaan van de RUG. Een behoorlijk professioneel gemaakte, geestige musical van een half uur over een student die moet kiezen tussen de liefde of de studie.
Maar bij het volgende lustrum, toen Den Hollander het lustrumbureau leidde, lukte het hem niet om dat luchtig te krijgen. De reden: het gekozen thema, All Inclusive. Dat hadden ze nooit moeten kiezen, concludeerde hij later.
Het thema All Inclusive hadden ze nooit moeten kiezen
Want de RUG zelf was namelijk nog lang niet inclusief, lieten studenten en medewerkers al gauw weten. En volgens een student-assistent die op het lustrumbureau had gewerkt, was ook daar weinig sensitiviteit voor dit onderwerp. Bij de presentatie van het congres werd collegevoorzitter Jouke de Vries uitgejouwd omdat hij een witte man was. Den Hollander zat met mede-organisator Bram Douwes in de zaal. ‘We keken elkaar echt aan van: waar zijn we nou in beland?’
‘We hadden helemaal niet het idee dat we iets fouts deden’, zegt Den Hollander, terugblikkend. Ze wilden gewoon een leuk lustrum organiseren, waarvoor Den Hollander mooi ook nog een toneelstuk kon schrijven: Totally Shifted, vol grappen over de internationalisering van de RUG. Tegelijk wilden ze het onderwerp agenderen, zegt Douwes. En dat het nog lang niet goed was. ‘Krijg je zelf alle drek over je heen.’
Aimabel
Dan denkt Douwes liever terug aan een ritje naar het midden van het land om twintig levende muizen op te halen voor de openingsscène van For Infinity: The Movie. ‘Dan heb je zó’n ont-zet-tend leuke dag.’ Waarom? ‘Omdat Frank natuurlijk vooral een heel aimabele, grappige en hartelijke man is.’
Heel ander lustrum, nieuwe kansen: 350 jaar Bommen Berend. Ook daarvoor staat er weer een Den Hollander-productie op stapel: een videoclip dit keer. En ook daarvoor heeft hij weer Jan en alleman weten te strikken om mee te werken.
Dat is echt tekenend voor Den Hollander, zegt Douwes, dat hij dingen voor elkaar krijgt die, tja, niet zo vanzelfsprekend zijn voor de RUG.
Op 2 juli zwaait Frank den Hollander af bij de universiteit, na bijna veertig jaar, nog voor zijn officiële pensioen. Want simpel gezegd: dat bijbaantje – dat een tweede carrière werd – dat heeft hij niet meer nodig.