
Student en docent onderzoeken transgenderspraak
Nooit meer ‘mevrouw’ aan de telefoon
Geen vrouw vindt het fijn om voor een man te worden aangezien.
Geen man vindt het fijn om voor een vrouw te worden aangezien.
Zoiets is pijnlijk. Je schaamt je en voelt je net even wat minder mens. Maar als je een transman bent en je je leven dus begonnen bent in het lichaam van een vrouw, als je hebt moeten vechten om ervoor te zorgen dat de buitenwereld je net zo ziet als jij jezelf, dan is zoiets een keiharde herinnering aan het ‘niet kloppen’ van je lijf.
Max Reuvers, student taalkunde en transman, weet daar alles van. ‘Elke bevestiging van je verkeerde lijf versterkt je gevoel van ongemak en ongeluk over je eigen lichaam’, weet hij.
Hij was zelf 15 jaar oud – een sopraan en een paardenmeisje – toen hij zich realiseerde dat hij in een verkeerd lichaam geboren was. Het kostte hem nog eens twee jaar voor hij daadwerkelijk in transitie durfde. Want voor een transgender toe is aan een operatie moet er nog heel veel gebeuren.
Gewoon Max
Hij begon met het slikken van hormonen, die hem veranderden in een ‘man met borsten’ en worstelde zich elke ochtend na 14 kilometer fietsen in de binder – een strak hesje – die zijn borsten moest verhullen. Een kledingstuk overigens, dat meer nadruk legde op hoe slecht hij zich voelde in zijn eigen lichaam, dan dat het hem echt hielp. ‘Dus toen mijn vrienden naar me toe kwamen en zeiden “je weet toch dat je voor ons gewoon Max bent?” toen ben ik daarmee gestopt’, zegt hij.
Elke bevestiging van je verkeerde lijf versterkt je ongemak
Maar in het openbaar, waar mensen hem niet kenden, droeg hij het wel. Want hij wilde – als alle transgenders – gezien worden voor wie hij wás. En wanneer mensen dat weigeren, omdat ze iets menen te ontwaren wat ‘niet klopt’, dan is dat een ‘glasharde ontkenning van jouw persoon en identiteit’, vertelt Max. ‘Wat het dus heel persoonlijk maakt.’
Zelfs nu, 7,5 jaar na zijn transitie, heeft hij nog een moeizame relatie met de hormonen die hij elke dag moet slikken. ‘Ik slik ook astmamedicijnen, die hebben niets met mezelf te maken. Maar die hormonen reflecteren het gevecht dat ik elke dag moet voren om te zijn wat ik ben’, legt hij uit.
Sociale factoren
Dus toen hij als eerstejaars Engels een college sociolinguïstiek volgde en zijn docent Remco Knooihuizen hem uitlegde waarom mannen klinken als mannen en vrouwen als vrouwen, toen stelde hij de vraag die hij nog altijd probeert te beantwoorden: hoe zit dat eigenlijk bij transgenders? Hoe komt het dat zoveel transmannen nog altijd ‘gemevrouwd’ worden als ze de telefoon opnemen, terwijl ze hun transitie allang achter de rug hebben?
Knooihuizen had geen idee. Maar hij wilde het uitzoeken. Samen met Max.
De manier waarop je praat wordt immers voor een deel bepaald door biologische factoren, maar voor een ander deel door sociale factoren. ‘Testosteron zorgt voor fysieke veranderingen aan je spraaksysteem en stembanden, waardoor je stem omlaag gaat’, zegt Knooihuizen. ‘Dat is voor een transgender niet anders dan voor een jongen die in de puberteit komt. Maar een ander deel heeft te maken met hoé je praat.’
Vrouwen gebruiken typisch andere woorden, meer ‘ABN’ bijvoorbeeld. Ook articuleren ze vaak beter dan mannen en spreken ze melodieuzer: de frequentie wisselt meer. En dan is er nog de letter ‘S’ die ze vaak net iets scherper uitspreken dan mannen. Dat is ook waarom transvrouwen logopedie krijgen om ‘vrouwelijker’ te klinken: niet alleen moeten ze iets hoger leren praten, maar ook die andere aspecten moeten kloppen.
Kinderschoenen
Voor transmannen is er geen logopedie. ‘Er wordt vanuit gegaan dat het wel prima is, omdat je stem toch omlaag gaat’, zegt Knooihuizen. ‘Bovendien komen mannen qua taalgebruik overal mee weg. Er wordt veel meer commentaar geleverd op hoe vrouwen praten dan op mannen.’
Maar blijkbaar gaat dat lang niet altijd op, anders zouden transmannen niet zo vaak als vrouw aangesproken worden, concludeert het tweetal – misgenderen, heet dat. ‘We weten gewoon niet welke aspecten een rol spelen en of deze wel of niet fysiologisch zijn. Het onderzoek ernaar staat nog in de kinderschoenen en focust zich bovendien volledig op het Engelse taalgebied.’
Je zou logopedie kunnen inzetten voor transmannen
Ondertussen zijn Max en Knooihuizen al bijna drie jaar bezig om dat onderzoek een fikse boost te geven. ‘We zijn begonnen met de analyse van opnamen die ik zelf had gemaakt tijdens mijn transitie’, vertelt Max. ‘In het begin deed ik dat elke maand heel bewust. Later wat sporadischer, maar ik zat op een middelbare school waar veel met muziek werd gedaan, waardoor er veel materiaal is van mij voor én na mijn transitie. Het was voldoende voor een proof of concept.’
Kort daarna ontmoette Max een transman die op het punt stond om aan zijn transitie te beginnen en bereid was om mee te werken. Drie deelnemers zijn er inmiddels, die gedurende de eerste twee jaar van hun transitie maandelijks aanschuiven voor een gesprek dat wordt opgenomen. Sinds corona gebeurt dat aan de keukentafel van Knooihuizen.
Stemhoogte en uitspraak
Het lijken misschien weinig deelnemers, zegt Knooihuizen, maar ze zijn moeilijk te vinden en de verwerking van de opnames is erg arbeidsintensief. Niet voor niets heeft de internationale expert op dit gebied, Lal Zimman, ook nog maar zeventien cases. ‘Dus we voegen straks zo’n twintig procent toe aan het corpus.’
Die opnames – deels Engelse en deels Nederlandse gesprekken over identiteit, transgender zijn, de universiteit – worden vervolgens geanalyseerd op stemhoogte, op de uitspraak van die ‘S’ en de frequentie van de klinkers. Het doel: vaststellen welke aspecten van de stem sociaal zijn en welke puur biologisch. ‘Want aan de fysiologische processen kunnen we niets doen, maar als het sociale processen zijn, kun je bijvoorbeeld logopedie inzetten om transmannen te helpen’, zegt Max.
En dat is echt, echt belangrijk, weet hij. De ‘dysforie’, de onvrede over je lichaam, gaat voor een transgender immers heel diep. ‘Het duurt lang voordat je je prettig gaat voelen in je eigen lichaam, dus je hebt alle hulp nodig die je kan krijgen.’
Verschillen per taal
Hoewel het onderzoek nog lang niet is afgerond, lijken de eerste resultaten er voorzichtig op te wijzen dat de ‘vrouwelijke’ spraak voornamelijk sociaal is. ‘We hebben van één deelnemer een jaar geanalyseerd en van een ander een half jaar’, zegt Max. ‘De toonhoogte gaat gewoon omlaag, wat te verwachten was omdat het wordt veroorzaakt door het testosteron. Bij de ‘S’ zie je een verschil tussen het Engels en het Nederlands, dus dat lijkt vooral te maken te hebben met articulatie en een manier van identiteitsconstructie.’
Er wordt nu nog gestuurd op stereotypes
De frequentie van de klinkers daalt tenslotte, maar dat is logisch, want ook de stem gaat omlaag en dat effect moet het tweetal er nog uit filteren. ‘Voorlopig lijkt het erop dat hier weinig gebeurt’, zegt Max. Dat is goed nieuws, want het betekent dat ook dit stukje ‘vrouwelijke’ spraak eerder sociaal is. En dan kun je logopedisten handvatten geven voor wat ze met die kennis zouden kunnen doen.
Dat is nodig ook, zegt Max. ‘Ik was een keer bij een workshop van het Genderhome – ook voor mannen – en merkte daar hoe ze sturen op stereotypes. Dat vrouwen hun zinnen omhoog eindigen en mannen omlaag, bijvoorbeeld. Of dat je als transvrouw moet zeggen dat je ‘je neus gaat poederen’ in plaats van naar de wc gaan. Maar wie zegt dat?’
Toen al had hij het idee dat ook experts, met alle goede bedoelingen, geen idee hadden waar ze mee bezig waren. En daar hoopt Max verandering in te kunnen brengen, al is het maar een beetje.
Dat voelt goed, zegt hij. Waar hij eerst vreesde dat het onderzoek te dicht bij hem stond om objectief te kunnen zijn, is hij nu zeker van wat hij wil en wat hij kan. Dat betekent ook dat hij definitief het pad van de taalkunde is ingeslagen. ‘Wat ik vooral bijzonder vind is hoe mijn transitie instrumenteel is geworden voor de vorming van mijn toekomstplannen op een manier die ik vroeger niet had kunnen bedenken.’
Ben jij een transman die in transitie gaat en wil je deelnemen aan dit onderzoek? Dan kun je een mail sturen naar r.m.knooihuizen@rug.nl