Zes maanden oorlog in Gaza
Gefrustreerd en oorlogsmoe
Een half jaar geleden, op wat tot dan toe een normale avond was, kreeg de Israelische promovendus Ezra een berichtje in de familie-app: ‘We zijn in oorlog.’
Onmiddellijk namen stress en zorgen de overhand. Zou hij weer opgeroepen worden voor het leger? En als hij weigerde, kon hij dan ooit nog terug naar Israël?
Maar de oorlog zelf kwam niet als een verrassing. ‘Ik denk dat veel mensen wel wisten dat er zoiets zou gebeuren, al voor de terroristische aanslagen, omdat Israël al minstens acht jaar enorme militaire operaties uitvoert’, zegt hij. ‘Er is elke keer een nieuwe ronde van een aanslag en de respons daarop, met daarna een stille periode. Het hoort bijna bij het dagelijkse leven.’
Dat maakt de oorlog voor Ezra – een pseudonym – nog niet beter te verteren.
‘Je voelt je enorm gefrustreerd omdat er aan beide zijden zoveel levens verloren gaan’, zegt hij. ‘Het is lastig om nog een patriot te zijn. Waarom zou ik mijn leven wijden aan een verloren zaak? Dat had ik misschien wel gedaan als ik mijn land beter kon maken, of als ik geloofde dat er vrede zou komen. Maar dat zie ik deze generatie echt niet gebeuren. En de volgende ook niet, als je kijkt hoe het nu gaat.’
Activisme
Ezra staat niet alleen. Vraag studenten in Groningen welke gevoelens ze na zes maanden oorlog hebben bij het conflict tussen Israël en Gaza, en je hoort voornamelijk frustratie.
Het is lastig om nog een patriot te zijn
‘Eerst voelde ik me vooral hulpeloos; ik was kapot van wat er met mijn volk gebeurde’, zegt RUG-student Masa, een Palestijnse uit Jordanië. ‘Ik was teleurgesteld in de wereld, de Arabische landen en Europa.’
Maar na verloop van tijd veranderde haar teleurstelling in woede. ‘Elk moment van de dag maak ik me hier kwaad over. Maar weet je wat het is: boosheid verteert je’, zegt ze. ‘Je kunt niet alleen maar kwaad zijn. Je moet die woede omzetten in actie.’
En dat doet ze dus. Haar activisme is een manier om te kunnen omgaan met alles wat er gebeurt. ‘Je vindt manieren om door te zetten en je vindt te midden van die tragische gebeurtenissen een gemeenschap; mensen met wie je je verdriet kunt delen.’
Oorlogsmoe
Ook voor promovendus Eden werkt het beter om iets te doen. Daarom is hij ook lid van de Internationale Socialisten, zegt hij. ‘In politiek opzicht ben ik al lang een activist voor de bevrijding van de Palestijnen, maar tot nu toe had ik nog niet de volle omvang van de situatie ingezien. De medeplichtigheid van de media, van de Westerse wereld, kwam opeens hard binnen.’
Hij schaamt zich om het te zeggen, maar Eden volgt het nieuws over het conflict niet meer. ‘Daar moest ik mee ophouden, ik werd er zo depressief van.’ Maar hij gaat nog wel naar pro-Palestijnse marsen en demonstraties. ‘Dat helpt me om te gaan met de oorlogsmoeheid’, zegt hij.
Kim, die een master writing, editing and mediating doet, denkt ook dat je soms een stapje terug moet doen, zelfs al voelt dat egoïstisch. ‘Als je elke keer dat je je sociale media opent beelden ziet van dode en verbrande lichamen, eist dat zijn tol.’
Niet vol te houden
Dat murwe gevoel lijkt de overhand te hebben in de studentengemeenschap. ‘Als je ziet wat er gebeurt, doet dat toch wat met je. Maar onze reactie op zoiets verschrikkelijks neemt af, omdat je constante ontzetting nu eenmaal niet zo lang vol kunt houden’, zegt Magdalena, die Europese talen en culturen studeert.
Als je beelden ziet van dode en verbrande lichamen, eist dat zijn tol
Ezra neemt ook liever afstand van het onderwerp. Niet dat het niet belangrijk is, maar het doet hem gewoon te veel pijn. ‘Ik probeer niet naar het nieuws te kijken, omdat ik dan snel gestrest raak en emotioneel word’, legt hij uit.
‘In het beste geval woon je ver genoeg weg en heb je een dusdanig veilig bestaan dat dit je niet raakt’, zegt hij. ‘Maar zo kun je niet leven. Je wilt graag geloven in wat je land doet. In waar je belasting voor betaalt, en wat het geld op jouw rekening indirect steunt.’
Privilege
Ook Masa kon het niet meer aan. ‘Dat ik zoveel nieuws volgde over de situatie was een enorme aanslag op mijn geestelijke gezondheid. Ik kon me niet meer op mijn studie concentreren; eigenlijk op niets anders dan de oorlog’, zegt ze.
Maar als Palestijnse in den vreemde is ze opgevoed met het idee dat je je moet verzetten en niet opgeeft. ‘Dat zit ingebakken in mij, en dat laat ik niet los’, vertelt ze. ‘Dus ja, ik was oorlogsmoe, maar toen realiseerde ik me dat ik daar geen tijd voor heb. Ik moet me blijven inzetten, het nieuws kijken, de straat op gaan. Want ik heb het privilege dat ik hier ben.’
Het is heel begrijpelijk dat mensen het zat worden om over de oorlog te horen, zegt Maria, die een master internationaal publiekrecht doet, maar het is een kleine moeite om te zorgen dat je op de hoogte blijft. ‘We moeten betrokken blijven en hierover blijven lezen’, stelt ze. ‘Als mensen de nuance uit het oog verliezen, kom je in een vicieuze cirkel van desinformatie en onbegrip.’
Want het onderwerp is extreem ingewikkeld, vindt ook student Engels Robin. ‘Ik wil gewoon dat er een einde komt aan het geweld’, zegt hij. ‘Genuanceerder kan ik niet zijn.’ Dat sentiment wordt ook verwoord door student kunstmatige intelligentie Kyriyakos. ‘Mensen zijn heel erg verdeeld hierover. Maar uiteindelijk denken we allemaal hetzelfde over het leed daar. We willen dat het stopt.’