Minder geld, meer concurrentie
De strijd om de beurzen
Bij de rechtenfaculteit – met een begroting van zo’n dertig miljoen per jaar – moet de jaarlijkse externe financiering omhoog van 3,5 naar 5 tot 5,5 miljoen. Dat is een stevige verhoging – genoeg om het begrotingstekort de komende jaren te dekken.
Om de kans op geld te vergroten, is de onderzoeksaanstelling voor ud’ers, uhd’s en hoogleraren bij de faculteit opgehoogd van 35 naar 40 procent. ‘Uiteindelijk willen we de helft van die onderzoekstijd uit externe middelen financieren’, zegt funding officer Alma Erenstein van de faculteit. Bovendien komt er een target per vakgroep: elke groep moet – afhankelijk van de grootte – zo’n 2 tot 4,5 ton binnenhalen.
‘Ja, dat wordt moeilijk’, geeft Erenstein toe. ‘Of het gaat lukken, hangt heel erg af van wat andere rechtenfaculteiten gaan doen.’ Kiest ook rechten in bijvoorbeeld Leiden of Utrecht voor meer externe subsidies, en dat is niet ondenkbaar vanwege de Haagse bezuinigingen, dan wordt het extra zwaar.
‘Collega’s weten dat de kans om de targets te halen niet zo groot is’, zegt Erenstein. Tegelijk vrezen ze voor de gevolgen van bezuinigingen. ‘Ze willen wel de schouders eronder zetten, om er voor te zorgen dat collega’s kunnen blijven.’
Externe financiering
Bij de Faculty of Science and Engineering (FSE) is externe financiering veel groter dan bij rechten. Hier maken de tweede en derde geldstromen (tachtig miljoen euro) 40 procent van de begroting uit.
Die tweede geldstroom komt van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Daarnaast is er een derde geldstroom, afkomstig van de Europese Unie, regionale fondsen als het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) en het Nationaal Programma Groningen (NPG) en van samenwerking met bedrijven.
De eerste geldstroom – van de overheid – was in eerdere jaren een zekerheid. Maar met de huidige bezuinigingen is dat niet meer zo. ‘Misschien moeten we het geld uit Den Haag ook als tijdelijk gaan zien’, verzucht faculty funding officer Mark Kas van FSE .
Misschien moeten we het geld uit Den Haag ook als tijdelijk gaan zien
Ook de overige gelden zijn lastig te verhogen, zeker wanneer het om een-op-eensamenwerking met bedrijven gaat. ‘Veel grotere bedrijven hebben geen hoofdkantoor in Groningen en dus zijn wij geen logische samenwerkingspartner’, zegt Kas. ‘En kleinere mkb-bedrijven hebben überhaupt geen geld voor research and development.’
Slaagkans
De RUG kan proberen haar slaagkans voor de aanvragen voor beurzen uit de tweede en derde geldstroom te vergroten, zegt Kas. Die slaagkans is op dit moment zo’n 15 procent. ‘En als ik zie hoe hard mensen werken voor de aanvragen, dan kan er eigenlijk geen werk meer bij. En het probleem is dat iedere universiteit haar inkomsten probeert te vergroten, dus dan blijft de slaagkans gelijk.’
Voor de wetenschappers van het Stratingh Institute for Chemistry hangt het voortbestaan van de hele onderzoeksgroep af van het binnenhalen van financiering. ‘Mijn zorgen komen en gaan, en de slagingspercentages zijn niet hoog’, zegt hoogleraar complexe systeemchemie Sijbren Otto. ‘Gelukkig kwam er laatst één grote subsidie binnen. Ik kwam echt in de problemen als die een of twee jaar later was binnengekomen.’
Het is de afgelopen jaren sowieso lastiger geworden om beurzen binnen te halen. NWO heeft zijn budgetten in de afgelopen jaren namelijk niet of nauwelijks verhoogd, terwijl het aantal wetenschappers wel is toegenomen, merken Otto en zijn collega Clemens Mayer.
Bedrijfsleven
Het wordt nog eens extra lastig voor fundamenteel onderzoek, de hoofdmoot van het onderzoek bij het Stratingh Instituut. Geld voor onderzoek dat meer is toegespitst op het bedrijfsleven is nu eenmaal gemakkelijker binnen te halen, merkt Mayer, universitair hoofddocent moleculaire evolutie: ‘Dus ik moet gaan denken: passen we ons onderzoek aan het financieringslandschap aan?’
Dus ik moet gaan denken: passen we ons onderzoek aan?
Een alternatief is meer inzetten op samenwerkingen met bedrijven. ‘Maar dat is ook moeilijk voor ons’, zegt Otto. ‘Wij doen langetermijnonderzoek, terwijl bedrijven gefocust zijn op de korte termijn. Met ons onderzoek kunnen ze geen businesscase maken.’
Dan is er nog de eerste geldstroom, vanuit Den Haag. Daarvan worden onderwijs en het salaris van medewerkers betaald. Maar eigenlijk geen promovendi en postdocs, terwijl die broodnodig zijn voor het doen van onderzoek.
‘Het betekent dat we nu afhankelijker zijn van EU-financiering’, zegt Otto. Net als andere Europese landen die het nationale budget voor onderzoek hebben verlaagd of dat dreigen te doen, zoals Italië, Polen en Oostenrijk. Tegelijk krimpt ook het Europese onderzoeksbudget de komende jaren. En dus neemt de competitie verder toe.
En er is sprake van een ‘doorsijpeleffect’: de Haags bezuinigingsplannen leiden ertoe dat de universiteit minder goed kan meedraaien in de wereldtop, en vervolgens ook minder aanspraak maakt op EU-gelden, vermoedt Erenstein van de rechtenfaculteit. ‘Ik vraag mij af of het kabinet zich dat heeft gerealiseerd.’ En dus zijn funding officers, die helpen bij het aanvragen van subsidies, belangrijker dan ooit.
Team effort
Bij het Zernike Institute for Advanced Materials nemen ze het in elk geval serieus. Bij elk oefenpraatje voor de verdediging van een subsidieaanvraag zitten meerdere collega’s. Een editor gaat de volledige tekst van een subsidieaanvraag nog eens door.
‘Die checkt of alles exact overkomt wat de onderzoeker wil zeggen’, zegt funding officer en research manager Jan Peter Birkner van het Zernike Institute. ‘Eerder hadden wetenschappers de volledige verantwoordelijkheid voor een subsidieaanvraag, maar nu is dat echt een team effort.’
Het moet ook wel: het instituut wil zijn budget uit tweede en derde geldstromen in de komende jaren verhogen van 55 tot 66 procent. ‘Dat was al voor de bezuinigingen afgesproken’, zegt Birkner. ‘We willen een goede ratio van supervisors, promovendi en technische ondersteuning. Dan heb je zoveel beurzen nodig.’
Ondanks dat jaren geleden ook twee derde van de inkomsten uit externe bronnen kwam, wordt het nu behoorlijk lastig om dat streefgetal te halen, denkt hij. ‘We hebben een team van redelijk jonge wetenschappers. Zij moeten zich eerst bewijzen voordat ze de grotere beurzen binnenhalen.’
Wellicht kunnen we meer geld binnenhalen door crowdfunding
Om het doel te bereiken, zijn Birkner en zijn collega’s op zoek naar specifieke subsidiebronnen die aansluiten bij het instituut. En het wordt steeds belangrijker om samen te werken om subsidiegeld binnen te halen. ‘Vroeger ging het puur om wetenschappelijke kwaliteit, nu zijn ook samenwerkingen met het bedrijfsleven of bijvoorbeeld een beeldend kunstenaar belangrijk om subsidiegeld binnen te halen.’
Willen onderzoekers meer kans maken op een beurs, dan is het belangrijk om vroegtijdig te beginnen met nadenken over je onderzoeksvoorstel, zegt Birkner. ‘Regelmatig komen wetenschappers te laat met zaken die ze niet zelf hoeven te doen, zoals met teksten in het onderzoeksvoorstel over datamanagement en instellingsbudget.’
Elf beurzen
Ondanks de zorgen van Otto en Mayer is ‘hun’ Stratingh Instituut een van de meest succesvolle instituten binnen de RUG: dit jaar kreeg het zeker elf beurzen toegekend. ‘En we doen het momenteel vrij goed met EU-subsidies’, zegt Otto.
Hoe dat kan? ‘Door de ondersteuning die we binnen Stratingh hebben’, vertelt Mayer. ‘Zodra ik een redelijke aanvraag heb, leg ik die voor aan mijn collega’s, en voor subsidiegesprekken doen we proefsessies. Op die manier bereiden we iedereen zo goed mogelijk voor.’
Dat werkt alleen als er een aantal succesvolle beursaanvragers binnen een instituut is geweest, die weten hoe het in zijn werk gaat. ‘Als er een universiteit is die geen ERC-beurs heeft, wordt het problematisch op dit op te zetten.’
Zodra ik een redelijke aanvraag heb, leg ik die voor aan mijn collega’s
En dan nog moet iedereen eerlijk naar elkaar toe kunnen zijn over de zwakkere punten in elkaars aanvraag, benadrukt Otto. ‘Ik weet dat andere instituten een vergelijkbare cultuur hebben. Maar het werkt hier iets makkelijker omdat we elkaar wat beter kennen, want we zijn met een kleine groep.’
Bij de rechtenfaculteit is de positieve lijn dankzij meer aandacht voor persoonlijke financieringsplannen per wetenschapper al ingezet. Waren er in 2023 nog maar 26 persoonsgebonden subsidies ingediend, dit jaar staat de teller al op 51.
Bij FSE kan er nog wel een tandje bij. Daarvoor kunnen ze meer buiten de gebaande paden treden, vindt Kas. ‘Wellicht kunnen we meer binnenhalen door crowdfunding.’ Ook kunnen onderzoekers creatiever zijn in de koppelingen met projecten. ‘De sterrenkundigen werken samen met de Waddenvereniging, vanwege lichtvervuiling op de Wadden. Daar zou je wellicht niet direct aan denken.’