Mijn tijd in Groningen
Ik worstelde en kwam boven
Ik heb vijf jaar in Groningen gewoond. En de gedachte aan die vijf jaar en wat ik achterlaat maakte me, als ik heel eerlijk ben, depressief. Het idee dat het voorbij is zodra ik mijn koffers pak en het vliegtuig instap. Dan ben ik weg en blijft er niets van me achter.
Ik had altijd verwacht dat ik hier weg zou gaan met een zielsverwant. Ik kwam hier met een partner van wie ik dacht dat we eeuwig samen zouden zijn. Maar nu is hij een zij en zal ik misschien nooit meer verliefd worden. Alle mannen die ik in deze stad heb ontmoet waren ratten – zelfs de fetisjist die mijn gedragen panty’s wilde kopen, liet nooit meer iets van zich horen.
Maar luister maar niet naar mij: ik heb vrienden die wel verliefd zijn geworden in Groningen en die het gelukt is om deze stad waar iedereen je ex kent te ontvluchten. En misschien, heel misschien, was ik zelf het probleem door alle mannen ratten te noemen.
Hoewel ik geen succes gehad heb met het daten van wie dan ook – mannen, vrouwen of iedereen die daar tussenin zit of er buiten valt – heb ik vriendschappen opgebouwd die me nog zullen bijblijven als ik op mijn sterfbed lig. En als ik al iets achterlaat in Groningen, dan is het te vinden in die vriendschappen.
Stukjes van mezelf
Ik heb een stukje van mezelf achtergelaten in bijna elke studentenkamer waar ik ben geweest. Ik heb planten en potten achtergelaten voor bijna elke vriend en vriendin. En ik stel me graag voor dat ze de stekjes van die planten weer doorgegeven hebben aan hun vrienden, waardoor mijn zorgzame daad een heel web aan vriendschappen bereikt. Mijn eigen kleine tuin in Groningen.
Bij nader inzien, mijn vrienden kennende, kan het ook zomaar dat die planten inmiddels dood zijn. Maar als ik één ding geleerd heb tijdens die vijf jaar op de universiteit, is het dat ik liever in een droomwereld leef, waar mijn planten ook nog leven.
De mensen die mij kenden in Groningen zouden je misschien vertellen dat ik hier ooit studeerde, maar dat ik ben weggegaan. Maar dat is niet helemaal waar. Sommige delen van mij hangen nog rond in Groningen, als subtiele herinnering aan mijn persoon. Wie weet welke vreemde er nog iets van me meedraagt?
Sommige delen van mij hangen nog rond in Groningen
Sommigen dragen misschien mijn kleren. Misschien passeer je op straat wel een vriendin van me die mijn rok draagt, of koop je zelf wel een van mijn shirts op een markt in het kraakpand waar ik vaak kwam. Ik was dol op mijn kleren, maar omdat mijn tijd in Groningen ten einde kwam, voelde het bijna als een soort afscheidsritueel om ze weg te geven en zo mijn oude zelf weg te poetsen.
Misschien zit mijn nalatenschap ook wel in herinneringen die vrienden hebben aan onze gesprekken. Sommige van die gesprekken waren misschien niet zo leuk, maar hopelijk waren dat er maar een paar. Het kan nog zo’n waanbeeld van me zijn, maar ik mag mezelf graag voorhouden dat die nachtelijke gesprekken, gedeelde maaltijden en de gedichten die ik dronken voordroeg ook hun levens wat draaglijker maakten.
En als de gedichten ze niet zijn bijgebleven, dan vast wel de avonden waarop we met een glas wijn in de hand toneelstukjes maakten van mijn ‘het is uit’-appjes. Met verschillende rollen, dramatische gebaren en tranen – maar dan van het lachen en niet van het huilen.
Existentiële crisis
Ik kwam hier met vrienden van de middelbare school die ooit hetzelfde dachten over dingen. Nu maken we telkens ruzie over nihilisme en de vraag of een baan hebben wel ethisch is. We wisten altijd al dat de ingenieur meer zou gaan verdienen dan de journalist, maar niemand bereidt je erop voor dat je die ingenieursvriend verliest alleen maar omdat jij journalist bent geworden.
Het voelde alsof ik alleen maar verkeerde beslissingen had genomen
Op een gegeven moment voelde het alsof ik alleen maar verkeerde beslissingen had genomen: ik koos de verkeerde studie omdat ik het verkeerde beroep koos, en ik ga telkens relaties aan met de verkeerde mensen. Mijn klasgenoot zei tegen me dat ze verbaasd was dat ik niet door wilde gaan in de journalistiek, omdat ik een van de weinige mensen leek te zijn ‘die het echt iets kon schelen’.
Het moment dat ik totaal gedesillusioneerd raakte, was toen ik zag hoe topjournalisten werelwijd het nalieten om verslag te doen van de aanhoudende genocide in Gaza. Plotseling had ik geen ambities meer om toe te treden tot een wereldberoemde nieuwsredactie of om prijzen te verzamelen voor baanbrekende onderzoeksjournalistiek.
Ik weet nog altijd niet wat ik met mijn carrière wil. Maar ik weet wel dat ik op een dag alles op een rijtje zal hebben en dat het dan volkomen helder zal zijn. Ik heb besloten om erop te vertrouwen dat ik op een gegeven moment, dankzij de levenslessen die ik geleerd heb, het soort journalistiek zal kunnen bedrijven waar ik trots op kan zijn.
Onschatbare kennis
Toen ik mijn hele leven hier in een koffer stopte, leek het alsof ik weinig meeneem van mijn jaren in Groningen. Maar in werkelijkheid vertrek ik met een hele verhuiswagen vol lessen. Ik heb geleerd hoe ik op hakken moet fietsen, sigaretten zonder filter moet roken, en dat ik gelijk had over alles toen ik 13 was.
De universiteit past haar lessen niet altijd zelf toe
Ik zie mijn twee diploma’s van de RUG misschien niet meer als de springplank naar een glanzende carrière, maar ik heb nog steeds onschatbare kennis opgedaan die ik de rest van mijn leven zal waarderen. In mijn colleges over intersectionaliteit leerde ik hoe hypocriet de universiteit was, toen we deden alsof de studenten in het pro-Palestina-tentenkamp niet onze zaak waren.
Deze instelling heeft me geleerd om kritisch te denken en van de geschiedenis te leren, maar het is me duidelijk geworden dat ze die lessen niet altijd zelf toepast. Toen er studenten protesteerden in solidariteit met Gaza, riep de universiteit de politie erbij, om de dag erna een massa-e-mail te sturen waarin studenten werden uitgenodigd om te protesteren tegen bezuinigingen. Hiervan leerde ik dat protesteren geen festival is.
Afscheid
Toen ik bijna klaar was met mijn stage, kwam ik op straat een oude docent van me tegen. Hij zei dat ik beter af zou zijn als journalist dan in de academische wereld, omdat ‘de mensen aan de top alleen maar geven om hun reputatie en hun borrels.’
Het was geruststellend, bijna bevrijdend, om een man die zijn hele leven aan de weg heeft getimmerd te horen zeggen dat hij alles achter zich wilde laten om een band te beginnen. Dat soort gevoelens gaat blijkbaar nooit weg – en dan kun je die band misschien net zo goed meteen beginnen.
Op een bepaalde manier voelt het afscheid van de universiteit alsof mijn leven ten einde is, nog voor het is begonnen. En dat is in zekere zin ook wel zo. Dit is het einde van een tijdperk, Veronika de student is dood. Maar de rest van mijn leven begint nog maar net, en dat kan alleen maar voortkomen uit wat ik hier heb afgerond.
Als je toevallig ’s nachts over de Noordzeebrug fietst, die grote brug de stad uit, dan hoor je misschien de echo’s van mijn gegil toen ik bijna gek werd. Die echo is deel van wat ik achterlaat. Je mag altijd met me meegillen als je ook weer eens helemaal klaar bent met Groningen.